Log in
Seblog.nl

Blog

Meer Linux avonturen

Mijn avonturen op Linux gaan eigenlijk best prima. Inmiddels beginnen de nieuwe sneltoetsen er een beetje in te slijten en ben ik gewend aan de mogelijkheid dat er iets het gewoon even niet doet. Maar je krijgt er zo veel voor terug, zeggen ze dan (over kinderen).

Mijn tijd in de Awesome window manager was van korte duur: binnen twee dagen ben ik overgestapt op LeftWM. Deze is geschreven in Rust (en dus kan ik de broncode een beetje begrijpen), heeft geen statusbalk ingebouwd (en dus gebruik ik nu Polybar) maar bovenal is de manier waarop extra beeldschermen werken anders.

Bij Awesome krijg je per scherm dat je aansluit 9 tags/spaces/plekken waar je vensters op kwijt kan. Bij drie schermen heb je er dus 27 (al kan je dit aantal vast instellen ergens). LeftWM werkt meer zoals Xmonad en geeft je gewoon 9 tags, die je vervolgens zelf per scherm kan swappen. Als je tag A op scherm 1 weergeeft, en tag B op scherm 2, en je vraagt dan om tag B, dan wisselen beide schermen om. Als je om tag C vraagt, wordt C zichtbaar en verdwijnt B naar de achtergrond. Ik denk dat ik dit logischer vind, vandaar dat ik ben overgestapt.

Omdat ik nu Polybar als statusbar heb maakt het ook nog weer iets minder uit: ik kan nu makkelijk overstappen naar een andere window manager die óók geen bar heeft, want dan hoef ik de statusbar niet nogmaals te tweaken. Bovendien bestaat merendeel van wat ik doe in LeftWM sowieso al uit calls naar andere programma's.

Bijvoorbeeld: de knoppen om mijn volume te regelen deden het niet. In mijn LeftWM-configuratie heb ik de volgende drie keybindings toegevoegd. Merk op dat ik hier vooral een extern programma genaamd amixer aanroep. Dat programma staat los van LeftWM en ik kan het dus ook makkelijk vanuit een ander programma dat keybindings registeert aanroepen. (Het lastigste gedeelte was achterhalen wat de naam van deze volumeknop was, maar dat was dus deze.)

        (command: Execute, value: "amixer -q sset Master toggle", modifier: [], key: "XF86XK_AudioMute"),
        (command: Execute, value: "amixer -q sset Master 5%+", modifier: [], key: "XF86XK_AudioRaiseVolume"),
        (command: Execute, value: "amixer -q sset Master 5%-", modifier: [], key: "XF86XK_AudioLowerVolume"),

Een ander groot raadsel was hoe ik speciale tekens als de ë kon typen. Dat heb ik uiteindelijk opgelost door tijdens het opstarten van LeftWM ook iBus op te starten (met ibus-daemon -rxRd) en in iBus het standaardtoetsenbord 'English (Macintosh)' in te stellen. Hierdoor werkt het typen van 'maffe' tekens net zoals op mijn Mac, met slechts een paar verplaatsingen en vooral met AltGr (rechts) in plaats van de linker Alt (die nog steeds voor andere sneltoetsen werkt).

O en wat dacht je van iets simpels als het locken van het scherm als je je laptop dichtklapt? Ook dat werkte wel gewoon in de Gnome desktop-omgeving, maar natuurlijk niet in mijn window managers. Daar draai ik nu het volgende voor in mijn startup: xss-lock --transfer-sleep-lock -- i3lock --nofork. Het programma xss-lock luistert naar het dichtklappen van de laptop, het programma i3lock geeft me het daadwerkelijke lockscreen (een leeg wit scherm). Dit is de linux-filosofie ten voete uit: alles doet maar één ding, maar samen maken ze wat.

Ik gebruik i3lock en niet slock (zoals het voorbeeld overal op het internet) omdat ik met i3lock de vingerafdruklezer van mijn laptop kon gebruiken. Daarvoor heb ik de volgende inhoud in het bestand /etc/pam.d/i3lock gezet (geen idee, maar het werkt):

auth required pam_env.so
auth sufficient pam_fprintd.so
auth sufficient pam_unix.so try_first_pass likeauth nullok
auth required pam_deny.so

auth include system-auth
account include system-auth
session include system-auth

Ik wil namelijk niet steeds het wachtwoord hoeven in te typen, want iedereen om me heen kan zien wat ik intyp. En als ik toch zo'n vingerafdrukscanner heb, waarom niet? (Op Gnome werkte hij ook al.)

Het grootste ontbrekende programma is nog iets om screenshots mee te nemen. Stiekem gebruikte ik dat op macOS ook vaak om op te meten hoe groot een bepaald element op mijn scherm is, en soms zelfs om iets aan te wijzen tijdens een video-call. (Met Escape cancel je de screenshot, maar met Cmd en Shift kan manipuleren hoe het geselecteerde gedeelte zich gedraagt, bijvoorbeeld door het te verplaatsen zonder zich te resizen als je de muis beweegt.) De meeste oplossingen op Linux lijken vooral een bestandje ergens op je schijf te zetten, maar ik mis dus de grafische crop-tool. Wie een tip heeft: ik hoor het graag.

Al met al ben ik heel tevreden! Ik kan nu echt nog meer met het toetsenbord (zonder muis) doen dan ik op macOS kon en dat is heerlijk. Een vriend van me zei 'wel gek, Seb zonder Mac', en dat klopt, want mijn eerste had ik in 2010, maar ik zit me nu al sterk af te vragen of ik wel een Mac ga vragen als een toekomstige werkgever me een laptop-van-de-zaak wil aanbieden.

Het pielen

'Het kan geen kwaad,' zei de man in de video. 'Je kan gewoon een window-manager draaien naast je bestaande desktop-environment, dat maakt niets kapot.' Hij liet zien hoe je vanuit het standaard Gnome inlogscherm inderdaad in de awesome window manager kon komen, en hoe je die vervolgens kan instellen. Nou, dacht ik, vooruit dan.

Ik merk dat ik nog steeds moeilijk kan uitleggen waarom de tiling window manager zo'n aantrekkingskracht tot me heeft. Het is denk ik het minimalisme ervan: geen van mijn vensters hebben nog een balk met een kruisje erboven, vensters zet je uit met een toetsenbordcombinatie. Ook heb ik de muis minder nodig: wisselen van venster gebeurt ook met een toetsenbordcombinatie. Het voelt allemaal veel efficiënter.

Wat ze er echter niet bij gezegd hadden, was dat een desktop-environment nog veel meer doet dan een beetje vensters en menu's tonen. Al direct na installatie kwam ik erachter dat de 'natural scrolling' die ik op Mac gewend ben uit stond, en alle vensters dus de andere kant op scrolden. Ook doen de volumeknoppen op mijn toetsenbord het niet meer, en ook heb ik nog altijd niet achterhaald hoe ik een trema op een e kan zetten (vorige paragraaf nog nodig).

Inmiddels heb ik de standaard layout volledig naar mijn hand gezet middels de config files (ik hou wél van spacing rond mijn icons) en heb daarbij een batterij-indicator aan de balk toegevoegd (hij viel bijna uit zonder dat ik het wist). Ook heb ik een soort avondmodus geactiveerd met redshift en heb ik na twee uur zoeken en mijn muis slopen de scrollrichting weten aan te passen.

Want dat is het: als je je muis kapot maakt omdat je iets verkeerds in een tekstbestandje hebt gezet om een instelling te veranderen, dan snap ik eindelijk wat men bedoelt dat 'Linux niet voor de massa' is. Met Gnome valt het ontzettend mee, vond ik, maar inderdaad, dit window-management-gedoe is wat heftig.

Ik piel lekker verder.

De installatie

Nou, de laptop die ik ging kopen is binnen sinds maandag, dus hoog tijd voor een update. Allereerst: Linux op dit ding zetten was echt een eitje. Natuurlijk, je moet even weten wat je moet doen, maar Youtube had heel behulpzame videos die ik van te voren had bekeken, en tussendoor hoefde ik eigenlijk niets op te zoeken.

  1. Je download een iso-image voor de distributie die je wil hebben. Ik ben voor Manjaro gegaan, maar heb het mezelf wel makkelijk gemaakt met een versie met Gnome Desktop, want dat zag er het volledigst uit.
  2. Je download een programma om dit mee op een USB-stick te flashen. De aanbeveling was om Etcher te gebruiken. Via de terminal kon het vast ook, maar aangezien ik mijn Mac toch ging wissen dacht ik: sure, dat installeren we gewoon wel even.
  3. Haal de USB-stick uit de Mac en stop hem in de nieuwe laptop en zet die aan. Het opstartscherm zei al iets van 'press Enter' voor meer boot-opties, maar aangezien er nog geen OS op de harde schijf stond schakelde hij automatisch over naar de USB-stick en startte hij dus Manjaro op vanaf daar.
  4. En toen werkte eigenlijk alles gewoon: de trackpad, het geluid, de wifi. Ik moest alleen nog even in het speciaal daarvoor geopende venster op 'install' klikken, om het OS daadwerkelijk op mijn harde schijf te zetten. (Ik koos voor geen swap-partitie, wat gebruikersnamen en wachtwoorden, en daarna even wachten op het wegschrijven.)
  5. De rest is gewoon een kwestie van programma's die ik nodig heb installeren, zoals Vim, Tmux, mijn Firefox historie overzetten, dat soort dingen.

Het werkt gewoon, maar het is toch even wennen. De meeste sneltoetsen zijn net anders en ook zitten veel knoppen op net een iets andere plek. Ik heb Gnome Desktop nu op 'Tiling' staan en het is even uitzoeken hoe dat werkt. Het geluid dat uit deze Thinkpad T14 komt is werkelijk abominabel (maar wel functioneel) in vergelijking met hoe de MacBook Pro (M1) klonk. Maar goed, dat is ook waar je Apple voor betaalt: de boterzachte gebruikerservaring, die ik na 14 jaar Mac een beetje voor lief nam.

Mijn vorige desktop-ervaring met Linux was vooral op een Raspberry Pi, en ik moet zeggen: dit is heel erg volwassen. Nu mijn nerdy programma's zijn ingeregeld met mijn eigen dotfiles en dus alles (qua terminal) precies is zoals ik gewend ben, voelt het al gelijk echt als mijn eigen computer. Zelfs al sla ik dus soms op enter terwijl ik dat niet bedoeld had, en struggle ik met zoiets simpels als Ctrl+C Ctrl+V.

Een nieuw begin

Het is alweer 2024 en daarmee zijn we 20 jaar verder dan 2004. In 2004 mocht ik van mijn oma een boek uitzoeken voor mijn verjaardag, en koos ik Leer jezelf makkelijk PHP (Geschikt voor versies 4 en 5) door Arjan Burger. In de jaren daarna begon ik diverse projectjes, van random-stamboomgenerators tot een complete website met een custom CMS voor een bevriende kunstwinkel. In 2006 begon ik ook dit weblog. Uiteindelijk vond ik werk als PHP-programmeur, vanaf 2014 als freelancer en vanaf 2017 in dienst.

In 2019 ging ik bij BigSpark in Nijmegen werken, en daar had ik achtereenvolgens de collega’s Max, Michiel en Bram. Hoewel ze elkaar dus afwisselden waren er twee eigenschappen die stabiel bleven: allen hadden ze een Linux-laptop en allen hadden ze een motorrijbewijs. Dat tweede klinkt wel cool, maar vooral de Linux-laptop vind ik al tijden heel interessant en zou ik ook willen uitproberen. Ik heb het alleen nooit gedurfd.

Maar 2024 brengt verandering: Sneaker District, het bedrijf waarvoor ik één jaar en vier maanden heb gewerkt, is in november failliet gegaan en dus ben ik per 1 januari werkeloos. Ik ben op zoek naar nieuw werk, maar neem aan dat ik snel weer iets kan vinden. Het betekent echter ook dat ik nu mijn MacBook-van-de-zaak kwijt ben, en dat ik momenteel niet eindeloos budget heb om een eigen MacBook aan te schaffen.

Wat ik zei: ik kijk al tijden nieuwsgierig naar collega's en IndieWebCamp-gangers die Linux gebruiken, zonder zelf de stap te wagen. Maar nu, zonder laptop en zonder veel budget, heb ik besloten ervoor te gaan. Ik heb een laptop zonder OS besteld (want waarom Microsoft betalen als je het niet gaat gebruiken?) en zodra die binnen is ga ik – techsavvy als ik ben – proberen er een Linux-distributie op te zetten.

En welke dan? Mijn eerste keus zou Ubuntu zijn (makkelijk beginnen en ik ken Ubuntu op de server al heel goed), maar ik zit ook naar Manjaro te kijken (want de cool kids draaien Arch natuurlijk). Uiteindelijk wil ik denk ik iets zonder desktop environment, met een standalone window manager, maar laat ik niet te hard van stapel lopen.

O en ik ben dus voornemens om over de ervaring te bloggen, maar dat begreep je al wel uit het bestaan van deze post, denk ik.

Mijn Apple Music Replay'23

Henrique zit me al een paar dagen achter mijn broek aan dat ik mijn Spotify Wrapped moet delen. Uitleggen dat ik op Apple Music zit hielp niet: prompt kreeg ik links van blogposts waarbij juist Apple Music Replay werd gedeeld. Dus ja.

Mijn grootste probleem ermee is dat ik me niet genoeg identificeer met muziek, en dat ik het niet vaak genoeg luister. Ik heb wel Apple Music, maar juist om gewoon even wat op te zetten. Vaak luister ik naar de playlists van Apple, en ik heb vrijwel geen enkele zelf-gecureerde playlist. Mijn 'milestone' van 2500 songs heb ik aldus het overzicht pas op 11 oktober gehaald. Ik weet niet wat de volgende mijlpaal is na 10.000 minuten, maar aangezien ik die op 8 augustus haalde vermoed ik dat ik onder de 20.000 minuten voor het hele jaar zit.

Verder kan ik me ook niet zo vinden in de top-5 lijstjes. De nummer 1 song (Dream 1 (before the wind blows it all away [Pt. 4]) van Max Richter) heb ik kennelijk 11 keer afgespeeld, maar herken ik verder totaal niet (misschien per ongeluk op repeat en in slaap gevallen?). De nummer 2 song klopt wel (What Was I Made For? van Billie Eilish, 9×), want die stond op repeat tijdens een kleine episode van liefdesvertriet.

Mijn top-albums zijn ook een lachertje: op nummer 1 staat de soundtrack van Succession seizoen 4, met 51 plays en op 2 staat een DJ mix van Trixie Mattel met 40 plays. Voor context: de soundtrack heeft 25 nummers, de DJ mix 20. Twee keer luisteren en je staat op 1.

Mijn top-artiest is uiteraard De Kift en dat is gewoon terecht.

Maar als ik iets meer zelf mag kiezen, hieronder de héle top 15 aan artiesten, zoals gegeven door mijn Apple Music Replay, maar met toelichting. Daar weer onder mijn 'gecureerde' top 20 aan songs, gebaseerd op data van Apple, maar met wat skips.

Artiesten

  1. De Kift 350 minuten (terecht op 1, ik hou hiervan)
  2. De Jeugd van Tegenwoordig 234 minuten (nieuwe en oude albums een paar keer geluisterd)
  3. Arctic Monkeys 162 minuten
  4. Thursday 159 minuten (weilen Jonas Neubauer, de Tetris-kampioen, had dit ooit opstaan op een stream en dus speel ik het af en toe als ik die emo-vibe wil)
  5. Spinvis 133 minuten (gewoon fijn)
  6. Sufjan Stevens 126 minuten
  7. Pink Floyd 112 minuten
  8. Death Cap for Cutie 111 minuten
  9. Queens of the Stone Age 105 minuten
  10. Nicholas Britell 103 minuten (deze moest ik opzoeken, maar dit is dus de componist van Succession)
  11. GALNERYUS 97 minuten (hoofdzakelijk 'DESTINY' wat gewoon een fijn nummer is)
  12. The Decemberists 93 minuten (mijn auto startte soms 'gewoon' muziek en daarbij staat 'A Cautionary Tale' op nummer één, want alfabet. Sindsdien zitten ze zwaar in mijn algoritme ingebed, maar voor alle andere nummers vind ik dat niet heel erg ook)
  13. Kamasi Washington 93 minuten (ja)
  14. Joe Hisaishi 93 minuten (ja)
  15. Troye Sivan 91 minuten (voornamelijk Rush afgelopen zomer, denk ik, maar 2.5 × 8 is 20 minuten dus eigenlijk snap ik dit niet)

Nummers

  1. What Was I made For [from Barbie] - Billie Eilish
  2. Dai Zero Kan - 10-Feet
  3. Kaikai Kitan - Eve
  4. Rush - Troye Sivan
  5. Rage on - OLDCODEX
  6. Tattoo - Loreen
  7. All My Friends - LCD Soundsystem
  8. Horizon (Extended Version) - Xinon
  9. Ze is pas net begonnen (Leerstage / werkstage) - De Jeugd van Tegenwoordig
  10. Black Honey - Thrice
  11. The Archaic Revival - Henry Homesweet
  12. The Invincible Youth - Kamasi Washington
  13. Attack Vector - Covox
  14. Body Paint - Arctic Monkeys
  15. Understanding in a Car Crash - Thursday

Slim huis

Ton schreef over zijn Hue-lampen die middenin de nacht aan gingen omdat de stroom uitviel. Ik had onlangs een soortgelijke ervaring, maar met een andere oorzaak.

Ik woon alleen, dus ik had mijn huis 'geleerd' dat de lampen uit moeten gaan zodra ik wegga, aan moeten gaan als ik thuiskom en de zon onder is, en ook aan moeten gaan als de zon onder gaat terwijl er iemand thuis is. Allemaal gewoon in Apple's Woning-app, niet heel spannend.

Maar soms zijn mijn huis en telefoon van elkaar ontvreemd en gaan dus middenin de nacht mijn lichten opeens aan als ze elkaar weer gevonden hebben. Dat gebeurde vorige maand een paar keer per nacht, dus ik heb momenteel de hele feature uitgezet.

Op mijn eindeloze lijst aan projecten staat dat ik eigenlijk wat meer bewegingsmelders wil aanschaffen. Die van Hue detecteren beweging, maar ook hoe sterk het licht is, en gaan alleen aan als het te donker is. Ik heb er al een in de badkamer en een in de keuken en eigenlijk is dat ideaal.

Het enige probleem met je hele huis vol bewegingssensors is dat de timeout wat lastiger in te stellen is. Voor de badkamer kom ik prima weg met de lampen uitzetten na 3 minuten zonder beweging, maar een timeout van een uur instellen omdat je graag rustig op de bank wil kunnen lezen zonder opeens in het donker te zitten voelt ook inefficiënt.

Het project op de lijst is dan ook: programmeer mijn Raspberry Pi zo, zodat hij Homekit spreekt, en dus het brein wordt van mijn huis. Hou dan in de Pi bij welke kamer het laatst beweging zag. De timeout is daarna altijd 3 minuten, tenzij je de kamer met laatste beweging bent, dan krijg je, zeg, een uur. Volgens mij werkt die strategie ook voor huishoudens met meerdere personen. Alleen als ik het huis verlaat moet ik dat nog op een bepaalde manier kenbaar maken aan het huis.

Maar ja, ik geef toe: soms sta ik tegen mijn telefoon te schreeuwen en vraag ik me af of ik niet beter gewoon even naar het lichtknopje had kunnen lopen.

Nederlandse go-termen

Vandaag was ik in Tilburg voor het go-toernooi aldaar. Een goed excuus om hier wat op te schrijven over go.

Go is een eeuwenoud spel, maar hier in het westen is het minder bekend. Schaken zit veel dieper in de cultuur, wat je ook ziet aan de naam (de sch-) en aan de namen van de stukken op het bord: wij hebben 'paard' waar Engelsen het over een 'knight' hebben en Duitsers over een 'Springer'. In go gebruikt men vooral Japanse leenwoorden, maar door de invloed van het internet – waar iedereen Engels spreekt – zijn er veel Engelse termen ons go-jargon binnengeslopen. Ik denk dat 'pincer' het hardnekkigste voorbeeld is. Toch hebben we voor veel zaken ook echt onze eigen termen, die ik hier graag beschrijf.

Allereerst de naam van het spel: vrijwel iedereen spreekt het uit met de Engelse g, van 'goal' en het werkwoord 'go'. Dit komt ook overeen met waar we de naam vandaan hebben: het Japanse woord 'igo'. Maar diverse oudere spelers heb ik een Nederlandse g horen gebruiken voor go, wat ik ook best charmant vind. (Wie wil googelen op 'go' kan misschien beter het Koreaanse 'baduk' of het Chinese 'weiqi' gebruiken, maar dat is een ander onderwerp.)

De voorgenoemde 'pincer' kan ook een 'klem' zijn, al zou ik zelf 'tang' leuker vinden. Ik hoor ook vaak: 'dan neem je een enclosure', terwijl we dan ook kunnen zeggen: 'dan sluit je de hoek af'. Sommige spelers gebruiken voor deze twee dingen trouwens de Japanse termen 'hasami' en 'shimari', wat ik persoonlijk dan leuker vind dan de Engelse variant, maar misschien dat dit type speler wel langzaamaan uitsterft.

Ik denk dat 'ko' en 'atari' de meest gebruikte en diepst ingeburgerde Japanse termen in het Nederlandse go-jargon zijn. Het Engels gebruikt ze ook, maar vooral ook omdat het zeer specifieke concepten zijn waar je echt een compleet nieuw woord voor zou moeten verzinnen.

Een tegenvoorbeeld daarop is het concept 'vrijheid', als in: 'deze groep heeft twee vrijheden'. In het Engels heet dat 'liberties' (die hoor ik ook gebruiken op de club). Aan de ene kant is het een logische term: het is het aantal 'vrije zetten' dat een speler nog heeft voor de betreffende groep gevangen is. Aan de andere kant voelt het soms zo erg als eigenschap van een groep dat ik het zelf bijna als concept op zichzelf zie.

Qua onvertaalbare leenwoorden uit het Japans doen Engels en Nederlands het soms ook anders. De termen 'sente' en 'gote' zijn elkaars tegenhangers en verwijzen naar een zet waarop de tegenstander wel (sente) of niet (gote) hoeft te reageren. In het Engels hebben ze de termen gewoon overgenomen (met enigszins verbasterde uitspraak), maar in Nederland kennen we ook de prachtige letterlijke vertalingen: 'voorhand' en 'nahand'. Ik hoop echt dat die nooit verloren gaan.

Vandaag geleerd in HTML en CSS

Ik ben dus mijn RSS-reader aan het uitmesten en daarbij leerde ik een paar dingetjes over HTML en CSS die ik kon niet wist of kende.

Bijvoorbeeld dat je dus een uitklapbare boomstructuur kan maken met alleen maar HTML en CSS, dus zonder Javascript, door gebruik te maken van <ul> en <li>, met daarin <details> en <summary>. Vooral die laatste twee elementen kende ik niet, weer wat geleerd.

In CSS-land zijn ze kennelijk ook bezig met een nieuwe manier van kleuren uitdrukken, genaamd LCH of oklch. Wie rgb of cmyk gebruikt, specificeert zelf hoeveel licht of inkt er moet worden gebruikt om de kleur te maken. In feite is dat een hele imperatieve manier van een kleur beschrijven. Een meer declaratieve manier is hsl, waarbij je je kleur beschrijft in termen van tint, verzadiging en helderheid. Deze methode heeft echter nog steeds een directe vertaling naar rgb en is dus een 'leaky abstraction'. De lch is een abstractie die rekening houdt met welke kleuren wij als mensen kunnen waarnemen, en maakt berekeningen met kleuren ('deze kleur maar dan iets donkerder') veel makkelijker.

Verder kwam Hidde met een leuke manier om flexbox te gebruiken voor data-visualisatie.

Naming things

Er zijn een paar gevleugelde uitspraken die ik vaak gebruik op werk (zoals '500 is nooit het goede antwoord') en dit software-cliché is waarschijnlijk de aanvoerder op die lijst:

There are only two hard problems in computer science: naming things, cache invalidation and off-by-one errors.

Vooral omdat het waar is: dingen een naam geven is moeilijk, en zonder namen zijn het eigenlijk alleen maar berekeningen zonder betekenis. Er valt pas geld te verdienen als er betekenis – en dus waarde – aan die getallen zitten.

Maar nu las ik een stukje van ntietz, waarin i signaleert dat beschrijvende namen voor stukken code problematisch zijn. De OrderCreateService maakt waarschijnlijk een order aan, maar zodra hij ook mails gaat sturen naar de klant, moet het dan niet de OrderCreateAndEmailSendService zijn? Succes met overal in je codebase de naam van de service aanpassen.

In plaats daarvan, zegt ntietz, moeten namen vooral leuk zijn (mijn vertaling). Diens belangrijkste punt: namen zijn een manier om identiteit uit te drukken, niet om te beschrijven. Het artikel noemt verder geen voorbeelden, maar in mijn hoofd heb ik nu een service genaamd Truus die de orders aanmaakt. De e-mail? 'O ja, die stuurt Truus.'

Ik denk niet dat ik mijn collega's overtuigd krijg, maar ik vind het een geweldig idee.

Spelletjesweek

Tussen kerst en oud-en-nieuw ben ik naar Wintergo geweest, een winterkamp voor go-spelers waar stiekem ook andere spellen worden gespeeld. In combinatie met feestdagen bij familie levert me dat 15 verschillende spellen in één week op. Hier een overzichtje, in chronologische volgorde.

Pandemic

De klassieker uit 2020, die stiekem al uit 2013 komt. De twist van het spel is dat je met z'n allen tegen het spel speelt: iedereen werkt samen om de virussen te bestrijden en dus win je allemaal, of helemaal niemand. Ik heb deze al veel vaker gespeeld, inclusief een maand-lang potje waarbij ik elke ochtend de stand van het bord in een whatsapp-groep deelde. Met Eerste Kerstdag heb ik het met mijn stiefmoeder en broertje gespeeld, twee potjes, gelijkspel tussen ons en het virus.

Regenwormen

Dit is ook een klassieker en mijn (andere) broertje bleek dit te hebben en leuk te vinden (hij is niet van de spellen). Dus hebben we op Tweede Kerstdag met z'n tweeën een potje gedaan, dat best wel spannend was. Ik ken het spel vooral als een fijn spel voor in een café met een groep mensen, omdat je in principe gewoon een gesprek kan voeren in de tijd dat je niet aan de beurt bent: voor je de dobbelstenen in handen gedrukt krijgt kan toch alles anders liggen.

Go

Naamgever van Wintergo en het spel der spellen. Het spel valt in dezelfde categorie als schaken en dammen: twee spelers, zwart en wit, alle informatie is beschikbaar, heel veel mogelijke zetten, erg diep spel. Het nare is dat ik er inmiddels zo goed in ben dat ik dit niet meer met zomaar iemand kan spelen, maar daar hebben ze dus Wintergo voor bedacht: een midweek elke ochtend om 10 uur een partij spelen met mensen die vaak nog véél beter zijn.

Paleo

Dankzij Pandemic zijn coöperatieve spellen populair, en Paleo is er ook zo een. Zoals de rest van de spellen op deze lijst kende ik deze nog niet. Het speelt zich af in de prehistorie en je bent een groep mensen die probeert te overleven door voedsel en spullen te verzamelen. Het is een wat uitgebreider spel, met veel verschillende opties, maar nog steeds goed speelbaar met familie, denk ik. Ik heb er drie potjes van gedaan en de laatste hebben we verloren – het kan wel knap lastig zijn. Maar dat hoort er ook bij.

Samurai Swords (voorheen 'Shogun' en nu 'Ikusa')

Dit spel kwam volgens Bart uit de kringloopwinkel voor een paar euro, maar is dus een pareltje waar je ook 100 dollar voor kan betalen. Het spel is door juridische en marketing-technische redenen een paar keer van naam veranderd, maar wij speelden dus 'Samurai Swords', mét zwaardjes om de spelvolgorde te bepalen. Het is een soort Risk, maar dan met samurai-saus en een apart bordje waarop je drie grote legers kan bijhouden, wat het spelen aanzienlijk veel duidelijker maakt. We hebben de partij helaas niet af kunnen maken, maar mijn vermoeden is dat het even lang duurt als Risk (uren).

Ocean: Great Barrier Reef

Dit vond ik van alle spellen de minste. Het is een kaartspel waarbij je kaarten met vissen in allerlei kleuren kan verzamelen (een beetje zoals treinkaartjes bij Ticket to Ride, inclusief joker) die je vervolgens kan inwisselen voor kaartjes die punten en bonussen geven. We hadden helaas twee best essentiële regels verkeerd begrepen, dus het was een rommelig potje. Ik moet het eigenlijk nog eens een kans geven, maar vooralsnog ben ik er niet kapot van.

Perseverance: Castaway Chronicles - Episode 1

Dit spel won de competitie voor 'grootste en intimiderendste doos'. Het is eigenlijk twee spellen in één – episode 1 en 2 – en wij hebben alleen episode 1 gespeeld. Met anderhalf uur speeltijd viel dat enorm mee ten opzichte van wat je van de doos zou verwachten. Je bent een cyberpunk-leger dat een eiland vol dino's probeert te koloniseren, waarbij dino's continu je kampementen aanvallen. Best interessant spel, ik ben ook benieuwd naar episode 2, die je dus met dezelfde dino-poppetjes kan spelen.

The Crew: Mission Deep Sea

De grote ontdekking van de week. Ook dit is een coöperatief spel, maar dan vele malen simpeler. Het bestaat uit een soort-van gewoon kaartspel waarmee je slagen moet spelen. De twist is dat je samenwerkt om opdrachten uit te voeren zoals een bepaald teamlid de blauwe 4 te laten winnen, of evenveel van twee kleuren. Juist omdat het eigenlijk 'gewoon kaarten' is, denk ik dat dit het toegankelijkste coöperatieve spel is dat ik ken. Er is ook een space-editie maar men zei dat daar nog wat 'fouten' in zaten, dus neem vooral de duikboot.

Terraforming Mars: Ares Expedition

Een kaartspel met heel veel icoontjes en acties en combinaties. Ik speelde het met z'n tweeën, maar Yvonne speelde het daarna ook nog eens met vier en zei achteraf dat het daar een beetje een ander spel door wordt. Zij is er erg over te spreken als tweespeler-spel. Ik vond het heel interessant, maar vrees wel dat het hierbij weer wat lastiger is om een medespeler te vinden, omdat er dus zo veel verschillende dingetjes in zitten. Maar het zit goed in elkaar!

Wonder Woods

Bij dit spel moet je paddenstoelen verzamelen op basis van informatie uit kaartjes die alleen jij kan zien ('deze paddenstoel is niet 5 waard'). Speelt lekker makkelijk weg, maar ik deed iets te veel paddenstoelen in één mandje en ging daarmee een beetje het schip in. Wel geinig.

Keyflower

Een woordspeling op de Mayflower: schepen met kolonisten arriveren en jij bouwt in vier seizoenen een dorp door te bieden op gebouwen. Het heeft een interessant systeem met hexagonale tegels, waarbij elke speler z'n poppetjes aan één kant van de tegel zet om er zo op te bieden, óf op de tegel om de actie van dat gebouw uit te voeren. Ondanks de tip ging ik toch voor schepen en dus raakte ik aan lager wal, maar wel een leuk spel.

Night of the Ninja

Betere versie van Weerwolven van Wakkerdam, met één nadeel: ik hou echt niet van die psychologie ervan (daarom ben ik bij Weerwolven altijd de verteller, maar die is hier niet bij). Voordeel van Night of the Ninja is dat je wel echt meer informatie hebt (je kan een kaart spelen om te kijken wie wie is) en dat je dus niet blind dorpsbewoners op de brandstapel aan het gooien bent. We speelden het met 5 en dat was goed te doen, maar vanaf 8 spelers is het waarschijnlijk leuker.

Mindbug: First Contact

Op de laatste avond nog even een nieuw spel leren omdat je een halfuurtje moet wachten tot het volgende begint – ook dat is Wintergo. Gelukkig is Mindbug dus inderdaad in 10 minuten uit te leggen en in 10 minuten te spelen, al helpt het wel heel erg als je ooit Magic the Gathering uitgelegd hebt gekregen, want veel mechaniekjes zijn hetzelfde. De twist is dat je tweemaal een kaart van de tegenstander mag jatten door een Mindbug te spelen, waarna vaak heel veel effecten nog een keer triggeren. Ging helaas veel te snel, maar ik wil zeker nog een potje.

Verder heb ik nog talloze andere spellen gespeeld zien worden, maar goed, je kan ook niet alles spelen in zo'n week.

Vegan kaas

De afgelopen weken ben ik bezig met vegan kaas uitproberen. Aanvankelijk zag ik het als project om een lange blogpost over te schrijven, waarin ik alle opties die op de markt zijn op een rijtje zet, maar gaandeweg is die afgezwakt tot deze blogpost, waarin ik zeg: het is wennen, maar daarna goed te doen.

Ik eet al een paar jaar (vijf? zes?) geen vlees meer: een lang verhaal waarin een McDonalds op 50 meter naast mijn huis oppopt, en een weggegeven fiets werd omgezet in een avond in een restaurant waar ik het beste – en dus laatste – vlees ooit heb gegeten. Maar de belangrijkste reden is denk ik dat ik mezelf hypocriet vond dat ik wel vlees at als ik het niet herkende, maar niet als er nog bot aan zat.

Al een tijdje ben ik ook wat aan het zuivel-minderen, en de 'zuivel is niet zo zuiver als we denken' reclames maken dat ik daar nog net weer iets bewuster op let. Ik koop nu zelf geen kaas meer voor op brood, maar dat was ergens wel een gemis, want wat doe je er ander op? Ik ben fan van hagelslag maar alles heeft grenzen.

De vegan kaas biedt uitkomst. Vaak zijn deze kazen op kokos-basis, lijkt het, en hoewel dat je dat in het begin ook erg goed proeft, merk ik dat het me nu nauwelijks nog opvalt en dat ik het gewoon zie als een plak kaas.

Mijn trainingsplan om aan vegan kaas te wennen, wat stiekem ongeveer mijn eigen pad is: eet eerst een maand geen kaas. Koop daarna de vegan komijnenkaas van de Albert Heijn. Omdat de komijn extra smaak geeft en daarmee de specifieke vegan-smaak verhult, is dit misschien wel een goede start.

Probeer vervolgens eens de pittige smeltkaas van WildWestland. Ik heb hem zelf niet gesmolten, maar ik heb inmiddels een tosti-ijzer, dus als hij weer eens voorradig is ga ik dat zeker proberen.

Probeer daarna de Violife kazen. Er is een 'normale' en een Goudse variant, die ik in die volgorde heb geprobeerd. Volgens mij zijn dit hele prima kazen. Op dit punt in het proces kon ik al bijna niet meer beoordelen of dit nu écht zo goed naar kaas smaakte, of dat ik gewoon aan vegan kaas gewend was.

Ik heb net ook nog de Albert Heijn huismerk Goudse kaas geprobeerd en die was ook oké. Mijn stelling hierin is: ja, het is een ander smaakje, zoals ook soya-yoghurt en havermelk net een ander smaakje hebben, maar daar kan je aan wennen en als je er eenmaal aan gewend bent zijn ze heel lekker. Dat is het bespaarde dierenleed wel waard.

Zevenheuvelenstress

Zometeen is de start van de Zevenheuvelenloop en hoewel ik weet dat ik er gewoon van moet genieten ben ik behoorlijk zenuwachtig en onzeker. Mijn huidige record is 1:15:10, die liep ik in 2017. Daarna heb ik hem in 2019 nog eens gelopen in 1:22:04. Het idee is dat ik hem deze keer weer rond de 1 uur en 15 minuten zou kunnen lopen.

Maar de zenuwen zitten er dan nu in dat het, als ik dat wil, vandaag wel moet gebeuren. Het is behoorlijk kouder dan de afgelopen tijd, en het gaat waarschijnlijk vanmiddag nog regenen ook. Ik ben nu een beetje aan het samenstellen wat ik aan moet tijdens de wedstrijd, maar waarschijnlijk ga ik net te veel aan hebben omdat ik niet te weinig aan wil hebben.

En dan de training. Het ging echt heel erg goed, met meerdere keren per week een rondje, maar de afgelopen twee weken heb ik het helemaal laten versloffen. Zo voelt het, maar aan de andere kant kan je dit 'taperen' noemen en dan is het precies het juiste. Maar heb ik wel genoeg gegeten in de afgelopen week? Drink ik vandaag genoeg of net te veel? Allemaal onzekerheden.

Een paar weken geleden droomde ik dat ik naar een hardloopwedstrijd had moeten gaan, maar dat ik niet ging, omdat het niet meer ging, omdat ik niets meer gedaan had in de weken ervoor. Ik droomde de zelfsabotage die ik nu een beetje voel dat ik weer aan het doen ben. Je kan ook zeggen dat het druk was op werk.

Enfin, het plan ligt klaar, het horloge aan de oplader, de kleren hier naast me op de bank. Als het echt niet gaat gelden er twee regels: hou je vorm goed, geniet van de tocht.

Muis

In de traditie van bloggen over beesten in mijn kamer, door de jaren heen, hier een nieuwe aflevering: ik had een muis.

Ik hoorde mijn buren al eens smoezen dat er muizen waren. O jee, dacht ik, daar heb ik dus hélemaal geen zin in. Ik negeerde het een beetje omdat ik zelf nergens last van had. Mijn bovenbuurman ging flink aan het schrobben, kon ik horen.

Op een dag kwam ik thuis en zag ik het snoer van mijn staafmixer half uit het keukenkastje hangen. Dat is gek, dacht ik nog, dat zou ik toch nooit zo laten hangen, ik werk vast veel te hard. (Ja.)

Een avond later die week was ik dus weer veel te hard aan het werk tot veel te laat, toen ik opeens iets bij de deur van mijn kantoor zag bewegen. Ik schrok daar een beetje van, maar het schrok ook van mij, en ging er in een dolle vaart vandoor.

Dit was het moment dat ik de connectie naar het keukenkastje maakte: in dat kastje zit achterin een gat naar een stopcontact, voor mijn elektrische fornuis. Toen ik het beter inspecteerde zag ik er inderdaad wat zaagsel liggen, alsof er iemand door dat gat naar binnen was gekomen.

Het punt van het keukenkastje is echter: zodra die dicht is gevallen, kan je als muis in elk geval niet zo makkelijk meer naar buiten via diezelfde weg. En verder zijn hier niet zo veel gaten in de muur, wat waarschijnlijk bijdroeg aan het feit dat ik het muizenprobleem tot nu toe kon negeren.

In die week verdween er inderdaad een hagelslagje dat ik zorgvuldig op een vlek in de vloer had gelegd: de muis was er nog steeds. Toch negeerde ik het nog wat verder, tot ik op een zekere nacht wakker werd van gekraak en geknaag.

Na wat gordijnen op zij te hebben getrokken zag ik hem: de muis zat ín mijn slaapkamer. Dit was vorige week zondag. Wat volgde was een halve nacht op de bank (ben ik veel te lang voor), diverse opruimacties om de muis te vinden, slapen op een luchtbed in een andere kamer, en vooral: de deur dicht houden.

Woensdag kwam de DAR langs, en die hebben ons alles uitgelegd over muizen. 'Als er een potlood in kan kan er een muis door.' Ik met grote ogen. 'Als een potlood past, past een muis,' bleef de muizenman stellig. Zo liepen we een rondje rond het huis en vonden we inderdaad veel gaten.

Ik had dingen te doen in de randstad, dus ik heb mijn spullen gepakt en ben een paar dagen bij mijn ouders gaan logeren. Op de kamer stond een val. Nu ik net thuis ben vond ik daar de muis in. Ik moet toegeven dat ik daar dan weer even bijna van moest huilen: het arme beest, moest hij nou echt dood voor mij?

De muis is opgeruimd, de gaten zijn dicht, er ligt gif in de kruipruimte, het lijkt de goede kant op te gaan. Maar zielig is het wel.

Slome Mastodon

Mastodon is nog steeds een hot-topic op mijn Mastodon- en feedreader-tijdlijn. Zo kwam ik dit artikel van Aral tegen waarin hij uitlegt hoe een beetje populair zijn (22.000 volgers op 3000 servers) en een beetje actief posten en reacties uitlokken al snel kan leiden tot een enorme queue en dus vastzittende instances.

Zijn oplossing: populaire mensen moeten hun eigen server draaien. Ergens is daar wat voor te zeggen, op Twitter waren het ook de populaire mensen die het meeste geld kosten (en opleverden waarschijnlijk maar soit). Het is logisch dat als jij veel interactie hebt, computers daar dus harder voor moeten werken, en dat je dan misschien wat meer moet betalen aan je Mastodon-host.

Maar los van dat computers draaien geld kost, kosten computers ook stroom en dus naar alle waarschijnlijkheid CO². Een beetje minder daarvan zou best fijn zijn, en dit is in mijn optiek wel een beetje een tekortkoming van Activitypub (te actief) en Mastodon (gekke technische keuzes).

Toen Twitter begon bouwden ze het platform op Ruby on Rails, een framework bekend om het gemak waarmee je een nieuwe applicatie kan opzetten, maar niet om z'n snelheid. Twitter liep echter tegen de grenzen aan van die architectuur, met veel plaatjes van een door vogels opgetilde walvis als het weer mis ging. In stapten ze over naar een andere architectuur en kwam er eindelijk een eind aan de 'fail whale'.

In 2016 deed Gargron de eerste commit voor Mastodon. Het zette een lege Ruby on Rails applicatie neer, die later uitgroeide tot de Mastodon die we nu hebben. Als het Twitter niet lukte ermee te schalen, heb ik ook vraagtekens of Mastodon het wel kan.

Maar daarnaast ook Activitypub nogal onnodig werk: op moment van schrijven heb ik drie features van het protocol geïmplementeerd op dit weblog (webfinger, de actor, de inbox) en één keer mijn 'profiel' bezocht via Mastodon.social. Sindsdien heb ik 1507 berichten ontvangen over verwijderde gebruikers. 1507 berichten, alleen omdat iemand anders (oké ik zelf) mijn profiel bezocht. (Ik begon vanochtend al met schrijven aan deze post, maar inmiddels zie ik dat Aaron nog meer deletes heeft ontvangen. Oeps.)

Ik ben een voorstander van 'eerst gebruiken dan pas de protocollen', en aangezien we nu Activitypub gebruiken is dat een beter protocol dan elke nieuwe die we verzinnen zonder actieve gebruikers, maar ergens hoop ik wel dat we dit nog kunnen fixen.

Poging tot Mastodon

In navolging van velen sinds het aantreden van de nieuwe Oppervogelman ben ik vandaag bezig geweest met 'overstappen' naar Mastodon. In mijn geval betekende dat het opsnorren van mijn oude account, en een zoektocht naar de vraag: hoe werkt dat eigenlijk, Activitypub?

Als achtergrond: Mastodon's mogelijkheid om over meerdere servers heen met elkaar te kunnen praten is niet beperkt tot alleen servers die Mastodon-software draaien. Het is gebouwd op een open standaard die Activitypub heet. Ik heb vandaag een poging gedaan om die een beetje beter te begrijpen.

De volledige uitleg ga ik hier niet geven, want ik ben er ook maar pas net ingedoken. Maar interessante artikelen zijn deze van Eugen Rochko, de maker van Mastodon, en ook de followup ervan. Eugen legt hierin uit hoe je met wat statische bestanden en een beetje Ruby een paar Activitypub-dingen kan doen.

Een van die dingen heb ik toegepast: je kan dit domein nu webfingeren (jaja) en daarmee kan je mijn Activitypub Actor vinden, die weer leidt tot een Activitypub Inbox. Op het moment van schrijven is het er allemaal wel, maar ik beloof niets voor de toekomst, want ik ben er nog niet helemaal over uit of ik dit echt wil.

Het gevolg van het bovenstaande is dat je nu op @seb@seblog.nl kan zoeken in je favoriete Mastodon-instance, en dat je mij daar dan ziet verschijnen. Je kan daar naar alle waarschijnlijkheid ook op 'Follow' drukken en daar krijg ik dan een melding over. Vervolgens doe ik daar helemaal niets mee, want zo ver ben ik gewoon nog niet.

Ik heb veel horrorverhalen gehoord over Activitypub en ik moet zeggen dat ze deels waar zijn: het is inderdaad behoorlijk veel gedoe allemaal. Om een bericht te accepteren moet je dingen doen met public en private keys, waarvan ik nog steeds denk dat ik het niet helemaal goed doe.

Bovendien ontvang ik sinds ik mijn naam bij Mastodon.social heb ingevoerd allerhande berichten over verwijderde gebruikers. Ik heb nooit om een lijst van alle gebruikers gevraagd, dus ik ben ook niet per se geïnteresseerd in elke verwijderde gebruiker, maar ik ontvang er nu wel bericht over. Ik hoop niet dat elke server in de Fediverse dit gaat doen, want dan ben ik er wel snel klaar mee.

Misschien dat ik morgen nog wat dieper duik, maar zoals gezegd beloof ik niets en verwijder ik de functionaliteit misschien zelfs wel. Het idee is alleen zo vet: met zo veel meer mensen in contact staan via een dergelijk protocol.

Wat verder ook niet onvermeld moet blijven is deze geweldige post over hoe je de verschillende Activitypub specs zou moeten lezen, in welke volgorde en hoe de boel zich tot elkaar verhoudt. Maar dat dus misschien voor morgen. Tot toots.

Terug naar de reader

De afgelopen jaren ben ik steeds minder actief op Twitter. Ik tel ongeveer 13 tweets dit jaar, 17 tussen nu en 1 november 2021. Ik heb altijd het idee dat ik in een leeg gat praat: de mensen die mij volgen zeggen niets terug en iedereen die ik zelf volg lijkt mij niet te volgen. Ik heb 480 volgers, maar mijn recente tweet kwam niet boven de 50 weergaven.

Nu met de ontwikkelingen rond de nieuwe Oppervogelman vraag ik me af: moet ik wel welke dag zijn app openen en doorscrollen? Dus nu ben ik weer voor de zoveelste keer terug bij een RSS-reader, ditmaal een Miniflux, gehost en mij aangeboden door Henrique.

Op moment van schrijven zit ik op 10 feeds, na dit weekend met 5 te zijn begonnen. Ik heb namelijk wel vaker feedreaders gebruikt, en altijd val ik in dezelfde val:

  • ik gebruik geen feedreader
  • ik neem er een, volg een paar mensen
  • nog steeds erg leeg
  • ik volg iedereen die ik maar kan verzinnen
  • aaaaaaa
  • ik gebruik geen feedreader

Hoewel ik steeds weer tegen Twitter zeg dat ik geen algoritmische tijdlijn wil, wil ik een algoritmische tijdlijn, blijkt keer op keer opnieuw.

Het grote voordeel van een feedreader is echter dat het me indirect aanmoedigt om meer te bloggen. Dit is waarschijnlijk vreemd: de meeste mensen gaan op Twitter omdat je daar makkelijker kan antwoorden. Omdat ik mezelf de regel heb gesteld dat alle antwoorden ook op dit blog moeten verschijnen heb ik reageren op Twitter zó moeilijk gemaakt dat ik het nooit doe.

Enfin, we zien wel waar deze episode eindigt. De vorige is alweer van 2020, zo blijkt. Wie erover schrijft kan terugvinden.

Pride Run

Van de week schreef ik al over de Eurogames en dat ik daar een race van 5km deed. Gister deed ik nog een keer 5km in een race, de Pride Run in Amsterdam, en dat ging goed.

De Eurogames race was een beetje een gehaaste race: ik had de Pride Run al gepland, en schreef me pas de avond van te voren in omdat ik er toen pas achter kwam dat ik aan deze mee kon doen als ‘local hero’. Als Nijmegenaar wilde ik dat dus wel.

De ochtend was ik ook al naar Amsterdam geweest, niet voor de Pride Run maar de Pride Walk. Ik deed 20 minuten over de eerste 200 meter, maar het was fijn om mee te doen.

Het jammere was dus wel dat ik vrij gehaasd bij de Eurogames aankwam: snel thuis omkleden en toen nog flink doorfietsen om mijn startnummer op tijd op te halen. Ik dacht, da’s gelijk warming up, en dat was wel zo, maar ik had ook het idee dat ik al net te veel energie aan het verbruiken was.

Het was ontzettend heet en ik had te weinig gedronken: al na één kilometer had ik dorst. En er kwam een waterpost, want ik ging maar één rondje. En ik hield me misschien in? Al met al was ik teleurgesteld met de tijd van 24:26, maar aan de andere kant was het de eerste keer sinds een lange tijd dat ik onder de 25 zat, dus zo erg was het niet.

Dan dus gister: vrijwel alles klopte bij de Pride Run. Het was relatief koel, ik had goed gedronken, beetje ingelopen, er waren veel mensen, de route was vlak en de ondergrond ook. Ja, ik ging veel te hard van start – eerste drie kilometer 4:15/km – maar het ging goed.

Uiteindelijk had ik een tijd van 22:27, waarmee ik dus bijna twee minuten sneller was dan vorige week. En ik heb mijn ‘haha dat kan niet’ doel van 22:30 dus gehaald. Ik ben heel blij.

Shoe Dog

Net klaar met het lezen van Shoe Dog van Phil Knight, de oprichter van Nike. Het is alweer uit 2016, maar ik kwam het tegen in de boekhandel en aangezien ik volgende maand met een nieuwe baan begin in het schoenvak, leek het me interessant om te lezen.

Het bleek ook inderdaad een goed geschreven en interessant boek te zijn, waarin schoenen ook samengaan met hardlopen (waar ik de laatste tijd weer heel actief mee bezig ben) en Japan (waar Phil zijn eerste schoenen vandaan haalt en waar ik al een tijd ook interesse in heb).

Gaandeweg wordt het boek steeds iets meer een verslag van ‘legal battles’, want een groot bedrijf wordt je niet zonder dat. Dat ze worden gewonnen snap je als lezer wel, want anders was Nike niet zo groot als het nu is. Daarnaast blijft ook wel de indruk: Phil Knight houdt erg van zichzelf. Alles lijkt hij uiteindelijk te willen verbinden aan een soort voorbestemdheid, dat hij Nike wel móest oprichten van het universum, gezien alle tekens. Maar goed, als je steeds blijft winnen, is dat dan Tao, of geluk? We lezen natuurlijk niet de boeken van de mensen met Crazy Ideas die het niet gehaald hebben.

Toch vond ik het soms echt wel ‘oei’. Van bepaalde dingen kan je nog zeggen ‘ach het waren de jaren 60, 70’, maar er is dus in het boek veel sprake van ongelijkheid, van mannetjes, van machtsverhoudingen en van een beschreven cultuur die hij zelf duidelijk op het moment van schrijven nog altijd niet als problematisch zag. Aan de andere kant was hij voor die tijd juist vooruitstrevend – of zo wil het boek het – door een handel in atletische schoenen te laten runnen door o.a. een man in een rolstoel en een man met overgewicht.

Bij de hele zaak tegen de aanvankelijk samenwerkende schoenenfabrikant Onitsuka kreeg ik ook juist wel sympathie voor de Japanners: Phil heeft ook absoluut tegen ze gelogen. Leuk om daarna te ontdekken dat ze nog steeds in business zijn, alleen dan onder de naam Asics, en laat dat nou net het merk zijn van mijn huidige hardloopschoenen.

Al met al dus wel een interessant en vermakelijk boek.

Juli 2022

Geen idee of ik dit goed ga volhouden, maar ik zag een paar mensen die wekelijks of maandelijks een overzicht van gebeurtenissen uit hun leven schrijven. Ik schrijf niet al te veel meer over mijn dagelijkse bezigheden – er was een tijd dat ik dagelijks een maf stukje typte – maar eenmaal per maand een overzicht lijkt me wel een leuk idee. Hier de eerste editie voor juli 2022.

  • De maand begon met mijn eerste meerdaagse festival: Down The Rabbit Hole. Ik had er speciaal een nieuwe tent voor aangeschaft (al had ik er al twee) en ik vond vooral het kampeer-aspect heel leuk. Qua optredens vond ik Moderat het hoogtepunt, maar ook leuke dingen gezien die ik nog niet kende (zoals L’Imperatrice). Ik zou zo nog eens gaan (en ik wil nog eens kamperen deze zomer).
  • Ook heb ik deze maand besloten een overstap te maken qua werkgever: ik maak nu een prijsvergelijker maar ga binnenkort schoenen verkopen. Of ja, daarbij helpen dan, en pas vanaf september.
  • Mijn stiefmoeder was jarig en vierde dat met een heerlijke lunch aan het water met alle broers. Sowieso ben ik veel in Leiden geweest omdat het steeds iets minder gaat met mijn vader, waarvoor veel geregeld moet worden.
  • Juli is natuurlijk ook de maand van de Nijmeegse Vierdaagse. Ik ben op zaterdag naar het vuurwerk wezen kijken, ben op dinsdag (heetst van de dag, 39º) met collega’s ‘de stad’ in geweest (meer in de schaduw hangen), heb op woensdag in de pauze een collega aangemoedigd die langs kantoor kwam en op vrijdag kwamen er wat vrienden uit Amsterdam over voor de intocht. Ook zonder de hele week vrij te nemen was het best wel een fijne Vierdaagseweek.
  • Go spelen ligt een beetje stil vanwege de zomerstop op de club, maar ik ben wel nog een middagje bij de Hubert gaan zitten, waar op vrijdag vaak wel spelers zijn. Was een fijne partij in de schaduw, die ik wel verloor, maar de muziek was goed.
  • Hardlopen gaat juist steeds beter. Ik trek nu meerdere keren per week de schoenen aan voor een rondje en dat voelt lekker. Ik ben nog nooit in de buurt geweest van dik zijn, maar merk toch een verschil in mijn lichaam nu ik weer fit ben. Ik dacht juli af te sluiten met een 5k race, maar ben gister alsnog naar de zondagochtendtraining gegaan. Het is een beetje verslavend.
  • De 5k race was in het kader van de Eurogames. Die ochtend heb ik ook nog in Amsterdam meegelopen aan de Pride Walk, want Pride is a protest. Komende week ook nog een 5k bij de Pride Run, maar dat is augustus.

Broccoli-spinazisoep

Een paar jaar terug ontdekte ik de beste makkelijke maaltijd van Albert Heijn: pureersoep broccoli-spinazi. Men koopt de bak, warmt olie in een soeppan, mikt de inhoud van de bak in de pan (maar niet het zakje kruidenmix en de peterselie), bakt de groenten een beetje, voegt dan wat water (zitten zelfs maatstreepjes in de bak) en de kruiden toe en laat staan koken voor 13 minuten. Later heb ik de moeite genomen daadwerkelijk een pureerstaaf te kopen om het af te maken, maar eerlijk gezegd: die stap is optioneel als je echt lui bent.

Een paar maanden terug ontdekte ik opeens dat de broccoli-spinazisoep uit het assortiment was gehaald. Er waren diverse pureersoepen, waaronder een nieuwe groene (met courgette), maar geen van al die soepen was zo magisch als de broccoli-spinazisoep, naar mijn mening. Ik vond dit verlies best tragisch.

Een paar weken terug ontdekte ik dat hij weer terug was, of in elk geval, in een Albert Heijn waar ik normaal niet kom stond hij opeens naast de courgettesoep. Ik heb de bak direct aangeschaft, maar beter nog, ik heb een foto genomen van de lijst met ingrediënten.

Een paar dagen terug kocht ik alle dingen die ik nodig dacht te hebben.

En het is gelukt: ik heb de broccoli-spinazisoep met succes ge-reverse-engineerd. Het was iets meer snijden, maar deze soep nemen ze me niet meer af. Het gaat als volgt: fruit wat uien en wat knoflook, gooi er daarna dus de broccoli en spinazi bij, bak dat wat op, dan nog kikkererwten in de pan gooien (ik deed blikje maar je kan ook losgaan op zelf koken). De kruiden blijken eigenlijk gewoon de ‘hot curry’ mix te zijn (kurkuma, koriander, peper, mosterdzaad, fenegriek, gember, komijn, karwijzaad, piment, nootmuskaat, lavas, venkel… ongeveer dat en het zal wel goed zijn). Daarnaast natuurlijk iets van een bouillonpoeder en vergeet het water niet. Kooktijd was bij mij iets langer, want ik had iets meer, maar de smaak was heel goed (beetje bijpoederen soms, hij hoort wat scherp te zijn).

WorkOutDoors hardloop app

Om maar gewoon met de deur in huis te vallen: de beste hardloop-app voor Apple Watch heet WorkOutDoors. Ik ben helemaal blij.

Voorheen nam ik mijn hardlooprondjes op via de standaard Workouts app van Apple. Dit is een prima app: het meet wat het moet meten. Ik gebruik een app genaamd HealthFit om mijn rondjes naar Strava te syncen (en ooit, ooit ook naar dit weblog). Op Strava heb ik vervolgens allemaal analyses.

Kleine pro-tip tussendoor: je kan tijdens een workout dubbeltappen op je Apple Watch, dat neemt een nieuwe lap/interval op. Hiermee hak je je workout op in stukjes, die je later kan analyseren. Eerst vier minuten snel, dan drie langzaam? Twee tapjes tussendoor en je ziet later precies statistiekjes over de twee losse stukken.

En dat brengt me bij mijn grootste probleem met de Workout app: het geeft me allerlei gegevens tijdens het lopen, maar niet de verstreken tijd sinds het begin van de huidige interval. Eerst vier minuten snel, dan drie langzaam? Dan mag je dus zelf heen en weer naar de stopwatch-app, om een timertje te zetten. Ik vind dat niet echt lekker werken.

Nou, dan niet WorkOutDoors. Mis je in deze app een bepaald cijfertje? Binnen no-time heb je het toegevoegd op een van de vele schermen die je kan instellen. En dan echt élk soort cijfertje wat je maar kan verzinnen, op elk soort scherm dat je maar wil. Mijn enige kritiekpunt is dat de app té nerdy is, te veel is aan te passen. Maar tegelijkertijd vind ik het dikke prima: het is precies wat ik wil, zelfs als ik straks misschien wat anders wil.

Toen ik van de week bij Cifla trainde had ik het er met iemand over. Zij miste juist een andere feature: van te voren een set aan intervals en tijden instellen en dan dat programma laten afdraaien tijdens het rennen. Die feature zit hier ook gewoon in; ik heb ‘m net gebruikt voor een rondje, en achteraf gezien is dat inderdaad een feature die ik ook gemist heb. Eerst vier minuten snel, dan drie minuten langzaam? Stel het van te voren in en alles komt goed.

Ik grapte toen nog dat het een gat in de markt was dat dit nog niet bestond, dat ik zelf die app maar moest gaan maken. Maar hij bestaat dus wél, voor 6 euro. Shut up and take my money.

Meer laden