Het pielen
'Het kan geen kwaad,' zei de man in de video. 'Je kan gewoon een window-manager draaien naast je bestaande desktop-environment, dat maakt niets kapot.' Hij liet zien hoe je vanuit het standaard Gnome inlogscherm inderdaad in de awesome window manager kon komen, en hoe je die vervolgens kan instellen. Nou, dacht ik, vooruit dan.
Ik merk dat ik nog steeds moeilijk kan uitleggen waarom de tiling window manager zo'n aantrekkingskracht tot me heeft. Het is denk ik het minimalisme ervan: geen van mijn vensters hebben nog een balk met een kruisje erboven, vensters zet je uit met een toetsenbordcombinatie. Ook heb ik de muis minder nodig: wisselen van venster gebeurt ook met een toetsenbordcombinatie. Het voelt allemaal veel efficiënter.
Wat ze er echter niet bij gezegd hadden, was dat een desktop-environment nog veel meer doet dan een beetje vensters en menu's tonen. Al direct na installatie kwam ik erachter dat de 'natural scrolling' die ik op Mac gewend ben uit stond, en alle vensters dus de andere kant op scrolden. Ook doen de volumeknoppen op mijn toetsenbord het niet meer, en ook heb ik nog altijd niet achterhaald hoe ik een trema op een e kan zetten (vorige paragraaf nog nodig).
Inmiddels heb ik de standaard layout volledig naar mijn hand gezet middels de config files (ik hou wél van spacing rond mijn icons) en heb daarbij een batterij-indicator aan de balk toegevoegd (hij viel bijna uit zonder dat ik het wist). Ook heb ik een soort avondmodus geactiveerd met redshift
en heb ik na twee uur zoeken en mijn muis slopen de scrollrichting weten aan te passen.
Want dat is het: als je je muis kapot maakt omdat je iets verkeerds in een tekstbestandje hebt gezet om een instelling te veranderen, dan snap ik eindelijk wat men bedoelt dat 'Linux niet voor de massa' is. Met Gnome valt het ontzettend mee, vond ik, maar inderdaad, dit window-management-gedoe is wat heftig.
Ik piel lekker verder.