Rijden op Gran Canaria
Mijn wekelijkse notities lopen een beetje uit de hand omdat ik er allemaal dingen over autorijden op Gran Canaria in wil zetten, dus hierbij een losse post erover.
Sinds iets meer dan drie jaar heb ik nu een rijbewijs. Het was covid die me over de streep duwde, en sindsdien ben ik van volledig anti-auto opgeschoven naar een hypocriet die wel vindt dat de benzine zo duur mogelijk moet zijn om het te ontmoedigen, maar dan toch bij de Tango staat te tanken.
Ik heb al wel een paar keer een busje gehuurd voor verhuizingen, maar dit was de eerste keer dat ik met een huurauto een vakantieomgeving verken. Stiekem is dat altijd een droom geweest: vroeger hadden we altijd vakantieauto’s en samen met je vriend over een eiland rijden klinkt mij erg romantisch. Bij gebrek daaraan dan maar alleen het eiland verkennen.
De auto
De instapauto die ik bij Cicar kon huren was de Fiat 500. Prima, ik heb zelf een Volkswagen Up en ik hou van kleine auto’s: voelt efficiënt en makkelijker parkeren. Wat ik echter niet had gedacht is dat ik met mijn 2,02 meter niet in een Fiat 500 pas. Gelukkig zat er een dakraam in en vond ik een stand van de stoel, de spiegels en mijn hoofd dat het allemaal net kon, maar super veilig voelde het niet.
De eerste meters waren heel ruw. Zie je wel, dacht ik, had R. toch gelijk toen hij me een beginnende bestuurder noemde. Maar gelukkig wende de koppeling al snel. Ik ben tot twee keer toe een beetje vastgeparkeerd en een paar keer moest ik ergens keren midden op de weg… ik vond zelf dat ik me daar met een soepelheid uitmanoevreerde die verraad dat ik nogal wat kilometers heb gemaakt (meer dan 80k).
Terug naar de veiligheid: ik kwam er op een bepaald moment achter dat ik wel leuk over mijn schouder aan het kijken was bij het afslaan, maar dat de dakstijl middenin mijn dode hoek zat. Met andere woorden: mijn stoel stond zo ver naar achteren dat de rand van de deur precies naast mijn hoofd zat. Een volledige witte Volkswagen Golf verdween in het ding. Sindsdien ben ik steeds maar wat naar voren gegaan tijdens de schouder-check, maar een beetje schrikken was het dus wel.
Het dakraam was trouwens wel heerlijk en eigenlijk geen overbodige luxe voor lange mensen: eindelijk kon ik het stoplicht boven mijn hoofd zien als ik vooraan stond, zonder de lamme nek van helemaal over je stuur moeten buigen. Volume op het stuur ga ik missen, maar dat ik wel een Siri-knopje had, maar toch zelf het dimlicht aan en uit moest zetten vond ik een beetje vreemd.
Ergens was het ook wel een gerustgevende gedachte, zo’n huurauto. Als ik weer ergens totaal verdwaald was, dacht ik: ach, deze Fiat is hier eerder geweest, het komt vast wel goed. Al moet ik zeggen dat hij niet al te veel zelfkennis had: op sommige wegen gaf hij steeds aan dat ik omhoog moest schakelen, om in de hogere versnelling vervolgens langzaam te toeren weg te zien zakken. Nog nooit zo veel beide metertjes gebruikt!
De wegen
Het wende wel, maar het is even wennen, en helemaal gewend ben ik het nog steeds niet. Het Nederlandse verkeersnet heeft zijn eigen “taal van de weg”, zoals mijn rijinstructeur het noemde, en die taal is redelijk consistent en duidelijk. Hier is dat allemaal totaal anders: de vormen van de pijlen, de kleuren van de borden, de voorrangsstrepen. Ik heb nogal oog voor detail en alle details zijn anders hier.
Specifiek de combinatie van rotondes, heuvels en het ontbreken van een telefoonhouder maakte dat ik diverse keren de verkeerde afslag heb genomen. In Nederland zetten we als het even kan op elke windrichting één afslag. Hier zijn er soms een hele kant lang geen en dan drie kort achter elkaar. Pak je de verkeerde? Dan rij je een heuvel op in plaats van af en moet je echt verderop ergens keren anders kom je nooit meer waar je wilde zijn.
Het onderhoud valt me heel erg mee: het zijn mooie wegen en toen ik de eerste dag recht door het eiland stak viel het me op dat de hele GC-60 van mooi nieuw asfalt was voorzien. Natuurlijk, hoe meer je de ‘grote’ wegen af gaat hoe smaller de weggetjes worden, met scherpe bochten en avontuurlijk rijden. Maar ik heb me qua wegkwaliteit nooit onveilig gevoeld.
Wat me ook opviel is dat de afritbordjes die ik uit Duitsland ken hier ook zijn: drie strepen voor 300 meter, twee strepen voor 200, één streep voor 100 en dan is daar de afslag. Als dat inderdaad een onderdeel is van de Europese taal van de weg, vind ik eigenlijk dat we hier een leenwoord van moeten maken.
De regels
Het viel me al op toen ik in de airporttransfer naar mijn appartementje zat: sommige mensen rijden 60 op de snelweg waar je 120 mag. Het is een driebaansweg en ook de bus bleef op de middelste hangen, waarschijnlijk om dit soort idioten te vermijden. Thuis is er de ongeschreven regel dat je altijd de maximumsnelheid plus een beetje rijdt. Ik denk dat je voor 60 op de snelweg ook keihard een boete kan krijgen.
Een ander ding: politieagenten hebben hier altijd blauw licht aan staan, ook als ze geen haast hebben. Dan knippert het niet en is het meer zo van ‘we zijn er hoor’. Ik vond het erg verwarrend. Maar ook: er was een ambulance die daadwerkelijk zwaailicht voerde, dus ik deed mijn best om een beetje aan de kant te gaan, langzamer te gaan rijden, zodat hij er langs kon. Ik bleek te enige te zijn, zelfs de ambulance leek niet te anticiperen dat-ie er langs kon, wat voor mij een beetje een gevaarlijke situatie veroorzaakte. Note to self: negeer alle blauwe lichten hier.
En er was ergens een rood licht waar ik rechts wilde. Erboven was een extra lamp met een flitsende oranje pijl naar rechts. Meerdere auto’s haalden me in en gingen rechts, gewoon door rood, wat mij het vermoeden gaf dat dat de bedoeling was? Note to self: negeer ook alle rode lichten als er een oranje pijl knippert.
En dan de snelheidslimiet nog een keer. Ik ben gewend aan de standen die we in Nederland kennen. Hier is het een onaflatende afwisseling van 40 naar 30 naar 40 naar 20 naar 40 naar 60 naar 80. Ik geloof dat ik beter de tientallen op kan noemen die ik niet op een bordje heb zien staan: 10, 90 en 110. Note to self: laat de bordjes los en rij wat goed voelt.
Alvast sorry voor iedereen die ik straks in Nederland op de weg tegenkom.