Log in
Seblog.nl

Seblog.nl

Ik: Hey, het huis waar ik via de achterkant altijd naar binnenkijk staat te koop.

Funda: De woning is voorzien van veel privacy aan de achterkant, vrij uitzicht en geen inkijk van achterburen!

Oké Funda.

Buh ik heb dus per ongeluk vandaag van 10 tot 23:15 gewerkt zonder echt pauze en ‘normaal’ wandel ik dan nog even een rondje om van de vierkante ogen af te komen maar ja, avondklok.

Je huis opruimen terwijl je computer ein-de-lijk de achterstallige updates aan het installeren is die je al maanden aan het wegklikken bent is best wel een goede coronaproof besteding van je eerste paasdag al zeg ik het zelf.

Homebrew Website Club London

So, I am not in London and I am not even in the precise timezone as London, but since The Situation is still keeping us home, I got to attend Homebrew Website Club London.

It was mostly just some chatting about smoke detectors, automated blinds and visits to city water reservoirs, as one does on a HWC. We had a few on-topic points as well.

I told about the upcoming birthday of Seblog.nl, tomorrow, which got us down the path of looking up old versions of websites. Much is saved, but many things are lost as well. One thing we came to: if you are starting to code your own website, please learn how to use version control as soon as possible. I (and others) have lost old versions of our sites because we kept overwriting the old files with new changes. If I had discovered Git (or any other version control) earlier, I would have had the oldest versions still.

As a note to myself: I should read Peter's article that he mentioned, which is about this 'content archeology': bringing back old home-pages. I doubt I have enough time to excavate my own first version of Seblog.nl before tomorrow.

Calum also showed his new bookshelf page. It reminded me of my own page called /bieb (short Dutch for 'library'), and now I want to revisit that page as well. The past month, I've been playing around with Obsidian and this would be one of those places where my site could integrate with it. (Both Obsidian and the current iteration of my site run on raw text files.)

I also shared some of my plans around this integration but I am not ready to share those here. (Most of my projects become vaporware, sadly.) However, I feel encouraged that my idea was not totally a bad idea. (Only slightly.) That's why I like going to HWC's: they spark ideas and / or bring them further.

Het wordt toch wel donker in huis.
Ik, voorzichtig: 'wanneer gaat de zon onder?'
Siri zet direct het zich aan: 'één minuut geleden.'
Ik, vertwijfeld: 'dankjewel.'

Ik ga denk ik weer naar bed, straks nog eens proberen. Wat een trieste dag. Ik ben blij met een groot D66, maar niet ten koste van zo veel links. Waarom zo veel groei op rechts ook? Vier jaar is lang zo.

Ik heb de laatste tijd steeds meer Karin-momentjes. Is dit een effect van de lockdownisolatie of word ik gewoon oud?

Postcovid leven: je ruikt naar de postcovid-geur (ook de nieuwe geur van pindakaas, koffie, kaasstengels, chips, tofu en de nasmaak van de overnamechampagne) en dus gebruik je de deoroller die je zelf niet kan ruiken in de hoop dat dat voor anderen wel werkt.

Dan bedenk je je dat anderen niet eens dichtbij genoeg mogen komen om je te ruiken en dat als ze je ruiken er sowieso al betere ventilatie van de ruimte had moeten zijn.

Laatste feest

Vandaag is het precies een jaar geleden dat ik voor het laatst op een feest geweest ben. Het was een feest in Rotterdam en het was een beetje een vreemde avond. De groep waarmee ik was heeft normaal een sterke ‘samen uit samen thuis’-mentaliteit, maar op een of andere manier werd die die avond verbroken. En je ziet wat er van kwam.

Het was gister precies een jaar geleden dat het eerste corona-geval in Nederland bekend werd. Veel mensen vonden dat niet zo’n big deal, en ik zelf ging dus ook nog gewoon naar een feest, maar ik weet nog wel dat ik de volgende dag dacht: was dat wel handig zo, net na carnaval?

Een week later zei ik mijn plannen af en ben ik niet naar het Nijmeegs boekenfeest geweest. Het leek me gewoon niet handig. Ik heb die dag nog wel geholpen met een verhuizing, maar ook daar was ik zelf al afstand aan het houden en af en toe mijn handen aan het wassen. Ik geloof dat sommige mensen dat vreemd vonden.

Later gingen er verhalen rond over het Boekenbal (één dag voor het boekenfeest) en dat er mensen waren die besmet waren. Ik weet niet meer of ik me daar toen al bewust van was maar ik vond het allemaal maar eng.

De Boekenweek die erop volgde besloot ik volgens mijn agenda op donderdag 12 maart dat ik ‘in quarantaine’ ging en dus thuis ging werken. Op zondag 15 maart besloot het kabinet alle horeca te sluiten, lees ik op Wikipedia.

In mijn hoofd was er een veel duidelijkere lijn tussen de oude en de nieuwe wereld, maar zo terugkijkend is hij nog best geleidelijk afgebrokkeld.

En wat ik toen al dacht is helaas tot nu toe waarheid geworden: we gaan sowieso anderhalf jaar met dit virus bezig zijn (ik verwacht dus dat deze zomer ook nog weg gaat zijn) en er komt niet echt een ‘ja nu is het over’-moment (men keek uit naar ‘één juno’), alles komt steeds in kleine stapjes terug.

Ik hoop dat er weer een feestje komt, maar ik weet ook dat ik het gek ga vinden, met zo veel mensen in een slecht geventileerde ruimte, met zulke harde muziek, tot zo laat in de nacht en dan ook nog met zo veel drank op. Maar then again, misschien word ik gewoon oud.

Dus even over dat fietsen van me

Dus, ik had onlangs een lange rant over de onveiligheid van fietsen als er auto’s naast je rondrazen. (De auto als boosaardig fenomeen.) En nog eerder had ik een rant met tussenkopjes waarin ik bekende als treinfietser nu autorijlessen neem. (De auto als boosaardig fenomeen.)

Ik heb nog altijd geen rijbewijs, want lockdown, maar ik ben dus wel tegen jan en alleman aan het opscheppen dat ik nu veel beter uitkijk op de fiets. Ik kijk verder naar voren en weet snel in te schatten wie waar voorrang heeft en of zij dat zelf ook door hebben. Ik zeg er dan altijd bij dat het eigenlijk van de zotte is dat je eerst rijles moet nemen om veilig te kunnen fietsen. (Nogmaals: de auto als boosaardig fenomeen.)

Vandaag had ik een aanrijding. Bij het station. Op de fiets, met een fiets. Ik was teveel bezig met de voetganger die mij ook zag maar op de ‘gedeelde ruimte’ bleef oversteken. Overstekende voetgangers van rechts hoef je geen voorang te geven, maar de gedeelte ruimte maakt dat onduidelijk. Ik had ook nogal wat snelheid omdat ik net twee andere fietsers had ingehaald. Wat ik niet zag, was dat terwijl de voetganger me steeds verder naar links duwde, er ook een fietser van links kwam. Er viel niet zo veel meer te remmen.

Aldus gebeurde het dus dat ik aan de andere kant van de fietser terecht kwam. Met fiets en al over hem heen geslagen, zo hard ging ik. Gelukkig ging het om een jongen, niet om een broos omaatje. Zijn fiets had schade (maar goed, hij kwam van links en had mij ook niet gezien) en mijn knie doet nog steeds zeer en gaat waarschijnlijk nog veel blauwer worden.

Bij dezen neem ik dus terug dat fietsen zo lekker veilig is. Snelheid is altijd gevaarlijk. Aan de andere kant: harder dan 30 kan ik nooit gegaan zijn en er was niemand dood. Laat ik dan vooral terugnemen dat ik inmiddels zo leuk vooruit kan kijken. Een ongeluk blijft in een klein hoekje zitten, in het verkeer is het opletten geblazen.

De tuin en de stroom

Ik heb vanavond, met een kleine onderbreking voor de Marslanding, naar de IndieWeb popup-sessie over de Garden and the Stream gekeken. Gekeken, want de daadwerkelijke sessie was in april, dus meedoen was er niet meer bij, maar gelukkig was het opgenomen.

Door de opname zag ik ook dat ik zelf live bij het event ben geweest. Dat wil zeggen: ik zag mijn hoofd in de zoom-call voorbij komen, al heb ik niets gezegd en ben ik ook eerder weggegaan. Soms lijkt een sessie super interessant, maar ben je er gewoon op dat moment niet klaar voor. Nogmaals: gelukkig was het opgenomen.

De afgelopen maand schrijf ik dus weer meer op mijn weblog. Hoewel de inhoud daarvan allemaal maar matigjes diepgaand is, merk ik dat het me goed doet om met enige regelmaat weer een stukje te typen. Ik lijk overdag weer meer ruimte in mijn hoofd te krijgen om aan andere dingen te denken. (Al hou ‘t nog nie over.)

Dat voortzettend en geïnspireerd op de popup-sessie, ben ik voornemens iets van een persoonlijke wiki te starten. Het grootste deel daarvan zal vermoedelijk privé zijn, zodat ik wat vrijer gedachten erin durf te stoppen. (Het is gek dat ik dat dan nu uittyp: waarom gaan deze gedachten dan wel straks online staan? Voor wie schrijf ik dit eigenlijk?)

Bij gebrek aan een persoonlijke wiki dan hier gewoon wat losse flodders die ik interessant vond uit de sessie:

Naast dus het idee dat blogs het web kapot hebben gemaakt, zorgt de chronologische ordening van stukjes voor weinig structuur. Sarah Hibner legde uit over wat zij noemde ‘short now’ en ‘long now’, waarmee ze dus onderscheid maakt tussen notes die reageren op iets dat in de het heden gebeurt maar buiten die context niet zo interessant zijn, tegenover notes die juist een soort universelere boodschap hebben die wel jaren later nog gelezen kunnen worden voor iets anders dan nostalgie. (Mijn eigen woorden hier.)

Volgend op de non-structuur van de chronologie, ook het idee dat ‘formele tags’ (zoals die van een biliotheek) minder goed werken dan ‘folkonomy’, tags die door mensen in hun eigen natuurlijke taal bij een onderwerp worden gezet (bijvoorbeeld hashtags op Twitter), maar dat tot slot juist de meeste structuur te halen valt uit het aan elkaar linken van notities door middel van links, die al-dan-niet twee-directioneel zijn. Door dergelijke links kan men dus paden vinden door een wiki, zoals je ook flink verdwaald kan raken als je door Wikipedia heen blijft klikken.

Daarna dan het idee dat je een wandeling kan maken door een wiki door deze paden langs te gaan, en dat dat dus een manier is om informatie terug te vinden. Ik weet niet meer waar het stond, maar ik weet wel dat op pagina X een link stond naar Y, dat ermee te maken had, dus misschien kom ik zo wel bij Z.

Chris Aldrich vertelde op het eind ook nog over hoe volken vroeger kennis deelden op verschillende fysieke locaties in hun rondtrekkende bestaan, en dat Stonehenge een vervanging daarvoor was, na het uitvinden van de landbouw: herinneringen werden aan bepaalde stenen gekoppeld om zo door te geven aan toekomstige generaties. (De stenen staan er nog, de herinneringen zijn helaas verloren.)

En dan tot slot het briljante idee om NFC-tags in je huis op te hangen, die je dan kan scannen (met je iPhone via Shortcuts) om zo naar verschillende pagina’s in je persoonlijke wiki te linken. Ik denk nu aan bij de deur een checklist of bij de koelkast een boodschappenlijstje, maar je kan ook denken: wat weet ik ook weer over de geschiedenis van Zuid Frankrijk? En dan weten dat je voor geschiedenis altijd naar de plant in je kast loopt.

Enfin, ik weet onder welke categorie van ‘now’ deze blogpost valt, of het eigenlijk wel in de stroom had gemoeten, en waarom ik destijds geen blogpostje heb geschreven over de NFC-tags die ik van Sven kreeg nadat ik in Brighton die functie van mijn iPhone had ontdekt (nog altijd kan ik mijn ov-chipkaart scannen en dan opent de NS-app). Maar het was een interessante sessie om terug te kijken, dat zeker.

De vele waarheden van de avondklok

Mijn maand van minder Twitter werd gister heftig op de proef gesteld door de rechtzaak over de avondklok, maar tegelijkertijd had ik ook het idee dat het nu al zijn vruchten afwierp. Terwijl ik door de feeds van NOS, NRC en Twitter scrollde dacht ik continu: ah ja, dit is waar. Maar ook: oei, dit is ook waar. En dit ook. Er zitten gewoon heel veel kanten en nuances aan het verhaal.

Twitter is daar dus niet goed in, nuances. Als ik wat langer op Twitter zit, zie ik elke tweet als poging tot volledige waarheid. Deze persoon zei dit, 32 minuten geleden, dus dit is diens volledige wereldbeeld. Deze persooon vindt dit, en al het andere vindt ie onwaar. Dat slaat natuurlijk nergens op. En na weer even afwezig te zijn geweest kon ik al die tweets weer lezen voor wat ze zijn: verschillende stukjes van waarheid uitgelicht.

Het was namelijk eigenlijk wel heel fijn dat de avondklok werd opgeheven. Het hele ding geeft me een beklemmend gevoel, en als met de sneeuw ook de avondklok zou zijn weggesmolten zou ik daar stiekem niet rouwig om zijn.

Daarnaast is er een heel juridisch verhaal dat ik niet ga proberen te duiden. In deze vind ik het vooral jammer dat er ruimte was voor verwarring, maar ben ik ook blij dat wetten op verschillende manieren getoetst kunnen worden.

Tot slot is er ook het punt dat we nu op een laag punt in besmettingen zitten en dat ook juist nu elke besmetting die we voorkomen, over drie weken zou zijn uitgegroeid tot een grotere groep.

Ik wil dus zowel heel graag naar buiten als naar de nul besmettingen. Ik wil zowel heel graag naar de kapper als ook op de bank blijven tot dit virus weg is. Ik wil zowel iedereen op straat knuffelen als niets met hen te maken hebben.

En bovendien: elk uur van de dag wil ik één van deze dingen het meest, zo veel zelfs, dat ik er bijna over zou tweeten. Maar dat is voor nu maar even beter van niet, denk ik. Mensen aan de andere kant van de wipwap gaan alleen maar weer boos terugtweeten.

lente1-1000x750-blur
lente3-1000x750-blur
lente2-1000x750-blur

Het is zowel lente als winter tegelijk. Het is 10 graden maar er ligt nog sneeuw. Halverwege mijn fietstocht waren mijn handschoenen en sjaal te warm, maar ik moest op diverse plekken afstappen om dat er te veel (drassige) sneeuw op het fietspad lag.

Halverwege saai februari

Het goede nieuws is dat het me redelijk lukt om niet meer op mijn Nederlandse Twitter account te kijken. Het geeft veel rust om niet elke paar minuten real time commentaar op de politiek, de maatschappij en de weersomstandigheden te lezen.

Het slechte nieuws is dat ik mezelf heb aangeleerd om op weer vaker op mijn Engelse Twitter account te kijken. Daar volg ik voornamelijk developers, dus daar is voornamelijk real time commentaar op het Web, privacy, fancy nieuwe programmeertalen en frameworks en op wonderbaarlijke wijze ook de Australische politiek. (Geen idee hoe dat zo gekomen is.) De les is dus dat het veel uitmaakt wie je volgt op Twitter.

Maar het is dus nog steeds slecht nieuws, want zo kom ik nog steeds niet van mijn compulsieve scrollgedrag af. Niet dat ik begin deze maand al echt van NOS en NRC af kon blijven... saai februari is nog best lastig. Zoals bij de meeste dingen tegenwoordig hou ik rekening met verlenging van maatregelen.

Van wie is de wereld als er sneeuw ligt?

Op het moment van schrijven zitten we hier in Nederland in een interessant moment van ontregeling binnen een ontregelde periode. Concreet: we zitten al een tijdje met corona, maar nu is er ook nog sneeuw. Traditioneel gezien betekent sneeuw dat er geen treinen rijden, en dat doen ze ook al een paar dagen braaf niet of mondjesmaat. De avondklok kreeg onze straten maar lastig leeg en zelfs de combinatie van avondklok en sneeuw houdt men niet volledig van de straat. (Ik woon naast een druk kruispunt en spreek er vanaf mijn spreekwoordelijke geraniums schande van.)

Sneeuw, zo lijkt het, heeft verschillende stadia. Voor het gevallen is heeft het nog niet veel impact, hooguit een verhoogte drukte rond supermarkten van mensen die nog ingrediënten voor de erwtensoep willen halen. Toen het eenmaal viel, werd het rustiger op straat. Kennelijk rijdt men niet graag terwijl er sneeuw valt, we waren ook flink gewaarschuwd, en al wandelend en fietsend krijg je toch alleen maar sneeuw in je muil.

De tweede fase is die van de ongerepte sneeuw. Als het net gevallen is durft niemand het nog kapot te maken. Wie zich toch buiten waagt om foto’s voor de sociale media te maken, probeert de voetstappen van de voorgangers te blijven. Sommigen willen juist enkel het feit dat ze de eerste waren vastleggen. Hun voetstappen vormen de basis voor latere paden.

Deze tweede fase is ook de fase waarin het rustig is op straat. Mensen wagen hun auto niet door deze sneeuw, tenzij het strikt noodzakelijk is. In deze fase ontdek je twee dingen: 1) de wereld is eigenlijk heel groot als alle wegen weg zijn gevallen in één groot sneeuwveld en 2) we hebben in Nederland zo veel wegen dat het voor de ijsschuivers – die op ‘hoofdwegen’ beginnen – onmogelijk is om jouw straat nu al sneeuwvrij te maken.

Langzaamaan vormen zich de paden. Misschien niet zo zeer omdat men de ongerepte sneeuw in tact wil laten, maar meer ook omdat we inmiddels geleerd hebben dat lopen in ongerepte sneeuw natte en dus koude voeten oplevert. Her en der vroet een auto zich langzaam een weg door de sneeuw. Verderop waagt een fietser zijn leven.

Die fietser ben ik dus. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat – ook onder deze omstandigheden – de fiets het beste vervoersmiddel in de stad is. Je komt beter beslagen ten ijs dan de auto: je ploegt met een zelfde snelheid door de sneeuw, maar als het echt niet meer gaat til je je voertuig even op en weg ben je. Het duurt allemaal wat langer, maar hé, zo vaak sneeuwt het niet, en met minder haast is het leven een stuk aangenamer.

Helaas zijn we nu in de laatste fase van de sneeuw aangekomen, en omdat het zo lang zo koud blijft, blijft deze fase maar voortduren. Inmiddels hebben de sneeuwploegers hun harde werk voltooid en zijn alle hoofdwegen weer vrij. In Nijmegen horen daar gelukkig ook meerdere fietsroutes bij, maar overal zie je de dominantie van de auto weer terugkeren. Waar eerst de sneeuw de wereld veranderde in één groot wit vlak speelveld, zijn daarin nu weer de zwarte banen van de weg uitgehakt. En waar het zwart van het asfalt zichtbaar is, daar is de auto de baas.

In de huidige situatie durf ik eigenlijk niet meer te fietsen. Veel automobilisten denken dat ze weer 50 kunnen, waardoor zij die daar normaal ook schijt aan hebben weer rustig 70 of erger gaan. Terwijl juist nu door kou en smeltwater de wegen echt glad kunnen zijn. Als er geen los fietspad is, maar fietsstroken, heb je als fietser nu pech: je moet nu het zwarte asfalt delen met de auto’s en je uitwijkmogelijkheid bestaat uit een grote berg ijs op je voormalige fietsstrook.

Maar ook lopen is lastiger. Net nog waagde ik een wandeling en moest ik een weg oversteken die normaal ook al druk is. Je wil van witte stoep naar witte stoep, maar rustig, want het zwart kan glad zijn. Terwijl je speurt naar een gaatje in de stroom veel te hard rijdende auto’s, moet je ook vast studeren op een manier hoe je straks – als het kan – veilig over de ijsmuur kan springen. Bovendien moet je dit doen voor beide kanten van de weg en liefst zonder stil te hoeven staan in de grijze blurrie waar ooit het stoepje in het midden van de weg was.

En dan sta je daar dus te wachten in de vrieskou, terwijl de verwarmde auto’s voorbij blijven rijden. Ik heb zelf besloten een wandeling te gaan maken, maar helaas, de verbroedering van pasgevallen sneeuw is weer volledig verdwenen. Van mij mag deze versie van de wereld wel weer wegsmelten. De wereld na de bruine blupsie zal nog steeds om de auto draaien, maar dan steekt het wat minder zwart op wit af.

Even tussendoor: roomsoes op piratenboot

Geschiedenis herhaalt zich nooit / maar rijmt altijd een keer, zingt Spinvis. Zelfs als je maandenlang vooral thuis bent. Twee jaar geleden was ik rond deze tijd in Japan. Ik gebruik nu deze twee weken om steeds terug te denken aan die reis. In een variatie op het cliché ben ik nu al aan het genieten van de herinneringen, nu ik nu al niet meer kan reizen.

In plaats van Netflix heb ik nu al maanden een abonnement op Crunchyroll, een streamingdienst voor anime. Dit is allemaal niet nieuw en speciaal voor de Japanweken. Sinds juli ben ik weer kanji (Japanse Chinese tekens) aan het leren, luister ik veel podcasts en kijk ik dus anime.

Mijn huidige favoriete genre is die van de sportclub. Ooit keek ik al Hikaru no Go, over het bordspel Go, maar in de afgelopen tijd keek ik dus ook Haikyu, over volleybal, en Free, over een zwemclub. Het leuke van dit genre is dat alles vrij realistisch is, en dat je daarmee ook te maken hebt met min-of-meer realistisch Japans.

Momenteel kijk ik Run with the wind (風が強く吹いている), wat dus over hardlopen gaat. Ik speel geen volleybal en hou niet van zwemmen, maar ik loop wel hard, dus dit leek me ook een fijne serie. De school in het verhaal blijkt dit keer geen middelbare school te zijn, maar een universiteit. En waar normaal altijd toegewerkt wordt naar 全国, ‘the nationals’, gaat het deze keer over de Hakone Ekiden.

En hier keek ik dus sinds aflevering één al naar uit: kennelijk gaan we naar Hakone, waar ik dus twee jaar geleden ook ben geweest. En zojuist, een paar afleveringen eerder dan gedacht, zijn we ook echt even in Hakone in de serie. Dus natuurlijk even op pauze bij het beeld van het station van Hakone Yumoto, maar daarna herkende ik zelfs enkele wegen terug in de anime.

Ik sta dus nu op pauze bij een beeld van een piratenschip op het Ashi-meer, met op de achtergrond een ondergaande zon. Want toen moest ik opzoeken: wanneer was ik bij die maffe piratenboten die ze over dat meer laten varen? Wat blijkt? Vandaag precies twee jaar geleden.

Bij deze blogpost verder geen foto’s, want ik weet niet hoe het zit met de rechten op een still uit een anime, en daarnaast had ik vlak voor ik de boot op ging net een roomsoes gegeten dus op al mijn selfies zit een witte vlek naast mijn mond. Achja, ook dat is reizen.

waal2-1000x750-blur
waal1-1000x750-blur
waal3-1000x1333-blur

Vandaag nog wat foto's gemaakt van het hoge water in de Waal. Het lijkt erop dat het water nu snel gaat dalen, dus vandaag was het hoogste punt. Het was ook vrij koud.

Meer laden