Log in
Seblog.nl

Blog

Weer thuis

Daar zit ik dan, achter mijn computer met het gevoel dat het zaterdag, 21 uur is, terwijl het maandag, 14:30 is. Gisteravond vloog ik om 18:45 (plaatselijke tijd, dus hier 17:45) vanuit Turku naar Gdansk. Toen ik om 19:00 (plaatselijke tijd, dus hier ook 19:00) uit het vliegtuig stapte om even een uiltje te knappen in het hostel, voelde het eigenlijk al bijna als thuiskomen. Zo gek is dat, dat een stad die je drie dagen lang nogal afstandelijk vond, opeens als thuis gaat beschouwen als je even in een andere stad bent.

In het hostel stond ik om 2 uur op om om 2:40 de nachtbus te nemen naar het vliegveld, omdat de andere nachtbus van 4:00 misschien te krap was om de vlucht van 6:10 te halen. Wat was de grap? De nachtbus van 2:40 ging helemaal niet tot de luchthaven. Ik heb maar gewoon een taxi genomen, wat me 50 z?otty kostte, ongeveer € 12,59. Dat had je in Nederland niet gekund, denk ik zo.

Bij alle drie de steden, Turku, Gdansk en Eindhoven, heb ik de plaatselijke IKEA vanuit de lucht gezien. Misschien is het een teken. Toen ik thuis kwam lag er een stapel post, waaronder een geadresseerde folder van IKEA Family, dat de nieuwe PAX-collectie er is. Dat vermoeden had ik al, want zowel in Utrecht als in Duiven waren ze bezig de kledingkastshowroom te verbouwen.

Op Eindhoven Centraal bleken er werkzaamheden tussen Eindhoven en Utrecht, met als gevolg dat de trein omreed via Nijmegen, waar ik geen enkel bezwaar tegen had. Op Nijmegen Centraal bleek dat de fietscontroleurs mijn fiets hadden gespot als eentje die er alweer een tijdje stond. Tap tap, zadelklopje, fiets van slot, wegrijden met de medaille er nog op. En niet vergeten hem eraf te halen als ik hem weer op het station zet.

Er is bonusmateriaal. Met zout graag.

Wat je zoal kan doen in Turku

Finland bevalt me veel meer dan Polen. Van beide talen versta ik geen drol, maar de Finnen spreken tenminste allemaal Engels. Bovendien kan je hier met de euro betalen en is het hier veel beter weer.

Tips voor wie naar Turku komt: huur een fiets en ga over het eiland Ruissalo rondjes fietsen. Op dit moment is het Ruisrock, hét popevenement van het jaar, een beetje het Lowlands van Finland, waardoor ik niet overal kon komen. Maar toch: er is meer dan genoeg eiland over waar je wel op mocht fietsen. Soms niet helemaal, want het leukste is om gewoon de wandelpaden te nemen. Die gaan op en neer en in bochtjes, en aangezien ik toch een mountainbike-achtige fiets had meegekregen van de verhuur, ging ik maar gelijk met Nightwish op door de bossen racen. Dat is echt Finland.

Voor vandaag heb ik wat musea bezocht, te voet, zonder Finse hardrock. Voor 10 euro kan je een hele dag een fiets huren, maar nog geen twee musea in, zelfs niet met studentenkorting. Bij de ene mocht ik voor 4 in plaats van 5 naar binnen, bij de ander voor 7 in plaats van 8. Het moeten wel goede musea zijn geweest, denk je dan. Welnu.

Allereerst ben ik naar het Luostarinmäen käsityöläismuseo geweest. Het is een verzameling houten huisjes die elk een eigen ambacht vertegenwoordigen. Turku is de oude hoofdstad van Finland, tot het rond 1800 voorbijgestreefd is door Helsinki. Sinds 1812 is Helsinki officieel de hoofdstad, maar het laatste duwtje voor Turku was in 1827, toen de stad door brand verwoest werd en de universiteit ook werd overgeplaatst naar Helsinki. (De huidige universiteit van Turku stamt uit 1920.)

Zoals alle grote steden in die tijd is ook Turku dus rond 1800 door brand verwoest. Het is waarschijnlijk het antwoord op de vraag die ik me al de hele tijd stelde: als dit een Middeleeuwse stad is geweest, waarom zijn alle straten in het centrum dan zo recht? En: waar zijn alle oude huizen dan? Nou, die waren dus van hout en zijn allemaal afgebrand, op die in het ambachtsmuseum na. Buiten dat is er niet zo heel veel te zien, niet genoeg dat ik denk: dat waren 4 goed besteedde euro's. Maar, dat kan aan mijn gebrek aan historiehysterie liggen.

Wat wel weer heel indrukwekkend was, was het Aboa Vetus & Ars Nova museum. In de kelder was een doorlopende tentoonstelling van de resten van het oude Turku – ze hebben het museum gewoon bovenop de opgravingen gezet. Het was allemaal lekker interactief opgezet, echt zo'n museum waar je als een klein kind uit Turku mee naartoe wordt gesleept door je school. Een beetje vreemd was het wel om de resten van een oude kapel te betreden en daar iemand compleet devoot te zien worden, met buiginkjes en al.

Boven hadden ze een tentoonstelling van moderne kunst, in het thema 'Mielen kuvioita', 'Patronen van de geest'. Het zag er allemaal heel gaaf uit. Helaas hielt het museum daarna opeens op: buiten deze twee tentoonstellingen had geen enkele eigen collectie of iets dergelijks, wat ik wel had verwacht na 7 euro (incl. studentenkorting). Helaas, maar de beide tentoonstellingen waren het al wel al bijna waard.

Daarna was echter het geld op dat ik maximaal aan een dagje musea bezoeken had willen besteden. De tip voor een dagje museaal Turku is dus: kies een ruim budget. Tot zo ver de tips weer voor vandaag.

Turku: warm

Herinner je je het superhete weer van vorige week nog, die door de storm het land uit werd geblazen? Dat weer hangt nu in Finland. Hier in Turku is het zeker 10 graden warmer dan in Polen, wat je misschien niet zou verwachten voor zo'n noordelijk land. Dat het hier noordelijk ligt merk je ook aan het feit dat het nu 23:30 is, maar de zon nog niet onder.

De vlucht ging goed. Omdat ik na drie dagen Gdansk toch al best wel de hele stad had gezien en omdat het er vanochtend regenachtig en grimmig was, heb ik al om 12 uur de bus naar het station genomen, terwijl ik pas om 15:50 zou vliegen. Onderweg overwoog ik nog uit te stappen bij de plaatselijke IKEA, maar ik heb het niet gedaan.

In de bus vroeg de vrouw die naast me zat, drie haltes na de IKEA, of de bus wel langs het vliegveld kwam. Vreemd om opeens een Pool de weg te kunnen wijzen, maar ik herkende de weg van de heenreis en kon het dus bevestigen. Een ander meisje meende de naam Turku te horen en vroeg of ik daarheen vloog. Later bleek dat ze overal het woord Turku in verstond: bij alle omroepberichten wachtten we gespannen de Engelse versie af, want ze hoorde iets over Turku.

Ik ging dus naar Turku en zij ging naar Turku dus zijn we verder samengebleven tot we in Turku waren. Ze vertelde dat ze wel een Fin was, maar geen Fins sprak. Nauwelijks, haar Engels was veel beter. In Finland woont een Zweedse minderheid, die vooral in het westen van het land woont. In Helsinki spreekt bijna niemand Zweeds, maar in Oulo vrij veel mensen. In Turku, of Åbo zoals de Zweden zeggen, is Zweeds officieel op elke straathoek aanwezig. Vrijwel alle openbare aanduidingen, van straatnamen tot de wegwijsborden, zijn tweetalig. Ik vind het best handig, want van het Finse woord snap ik geen drol, maar het Zweedse woord is vaak wel herkenbaar.

Maar dit alles is dus alleen op de officiële kant: mijn reisgenote sprak eigenlijk alleen maar Engels met haar vriendinnen in het openbaar. Wanneer ze samen Zweeds praatten, kunnen ze op minachtende blikken rekenen, zei ze. In winkels bestelde ze ook liever in het Engels dan in het Zweeds en in café's was ze liever toerist dan thuis. Fins vond ze maar een vreemde taal.

Het is vreemd om te horen dat Zweeds hier als een inferieure taal wordt gezien. Naar ik heb begrepen zijn in Zweden zelf de Saami (met een taal verwant aan het Fins) altijd door de Zweden gezien als een vreemd volkje. Taal is zoals overal ook hier heel duidelijk een manier om te laten zien tot welke groep je behoort.

Zoals altijd geen WiFi in het hostel (het zal eens wel zo zijn). Morgen ga ik een fiets huren want ik ben totaal kapot van het hobbelen door Gdansk. Voordeel van vliegen: je wordt er moe van dus kan ik nu, ondanks het tijdsverschil van een uurtje, toch lekker slapen.

De man

De stopzichten in Gdansk doen een dudeltje als ze op groen staan. Als ze bijna op rood gaan doen ze het dudeltje even kort en snel, met stiltes ertussen. Als ze op rood staan houden ze gelukkig hun mond. Het stoplicht stond op rood.

Naast me staat een man met een hond. Hij lacht vrolijk en roept Poolse zinnen naar me. Ik snap er niets van, want door de onuitspreekbaarheid van de woorden ben ik nog niet begonnen Pools proberen te leren.

'I'm sorry, I'm not from here,' is mijn veelgebruikte zin, waarna de meeste Polen doorlopen. De oude man blijft Poolse frasen werpen. Of toch niet? Ik merk dat het Duits is, maar met een zwaar accent. Met zijn handen begeleidt hij zijn woorden: dat ik zo lang ben.

Dat is het gesprek dat ik zo onderhand in alle talen kan voeren, hoe lang ik ben. Het is heel simpel, want je hebt er maar drie woorden voor nodig: twee, meter en drie. Twee meter drie. Sinds ik in Schotland ben geweest weet ik dat ik ook zes voet zes-en-zestig ben, maar dat hoeft gelukkig alleen in het Engels. 'Ja, ich bin zwei meter drei.'

Heel enthousiast roept hij zijn eigen lengte en begint hij over de jongeren die steeds groter worden. Ik knik en hum en glimlach me een weg door zijn betoog. Het melodietje begint, de stoplichten staan op groen. De man praat door en volgt mijn aanstalte om over te steken niet. In de verte klinkt een ambulance. Hij baant zich een weg door het verkeer en wil ook ons stoplicht kruisen. De man en ik blijven staan kijken. Het melodietje stopt en de auto's gaan weer rijden.

Nu we toch nog een stoplicht wachten besluit ik hem te vragen waar het dichtsbijzijntste station is. 'Darf ich Sie etwas fragen? Wo ist der Bahnhof?' Het mannetje is helemaal in zijn humeur en wijst alle kanten op, maar uiteindelijk naar de overkant van de straat. Hij begint over de 'Straßenbahn' die ze aan het verbouwen zijn in de straat waar de ambulance vandaan kwam. Ik knik, want ik had het gezien. 'Alles neu,' knikt de man en hij er is er maar wat blij mee.

Het stoplicht staat nog op rood en de oude man raakt nu echt op dreef. Met zijn handen gebaard hij wild dat alle auto's door moeten rijden. 'Geht, geht,' met een glimlach op zijn gezicht. Het is alsof hij met zijn hand een beekje tot een snelstromende rivier peddelt. Met zijn andere hand houdt hij steeds zijn hond in bedwang.

De lichten gaan op groen en de geluiden klinken weer. 'Komm, komm,' zegt de man, en gebaart naar de overkant. Hij weet de weg naar een andere halte van de tram, die wel naar het station gaat. 'Alles neu.'

'Das ist ein Teckel-hund,' zegt hij trots als hij op zijn hond wijst.

Ik knik met een glimlach en begin aan een zin die probeert uit te leggen dat wij thuis nu ook een hond krijgen, maar daarin niet op tijd slaagt.

'Sieben jaren alt ist sie!' roept hij uit terwijl hij me aankijkt. 'Und sie küst mich.' Met zijn handen maakt hij likkende bewegingen over zijn wangen. Ik verdrijf de beelden van het hondje en de man samen en probeer opnieuw de zin te lanceren.

'Nein nein,' trekt de man de hond verder, die net een poot optilt om te plassen. Ze mag niet plassen, zegt hij geloof ik. Ik vraag me af of vrouwelijke hondjes ook hun poot optillen.

We zeggen verder niet veel als we langs flatgebouwen lopen. Wel krijgt de hond veel commentaar, soms in het Duits en soms in het Pools. Ze wil een flat in, ze wil aan een vuilnisbak ruiken, ze wil tegen een auto plassen. Ik kijk om mij heen en zie een Gdansk dat ik de afgelopen dagen nog niet heb gezien: de straten waar ik niet zomaar in zou lopen, de wijken met flats en het dagelijks leven. De betonnen flats beantwoorden aan mijn beeld van hoe Oost Europa eruit ziet, maar lijken minder kil dan op tv. Hier wonen ook mensen.

Ik vraag me af waar de man me mee naartoe neemt. Ik probeer me te herinneren hoe vaak we links en rechts zijn gegaan, maar dat weet ik niet meer. Vooralsnog zijn hier wel mensen op straat. Zolang ik nergens naar binnen ga, komt het goed.

Als de hond een winkel in wil zie ik een eindje verderop een tram rijden. Trots wijst de man erop.

'Nach der Bahnhof!'

Ik knik en glimlach. Eigenlijk wilde ik helemaal niet met de tram naar het centraal station van Gdansk, maar gewoon naar het dichtsbijzijnde station. Vanaf daar rijden metro-achtige stoptreinen naar het centraal station, en voor die treinen heb ik al een kaartje.

Bij de oversteekplaats naar de tramhalte staan we even stil. De man biedt mij een hand aan die ik schud. 'Dank, vielen dank,' zeg ik zo vriendelijk en vrolijk mogelijk. Hij straalt en zegt dat het niets was. Ik maak de fout om 'bye' tegen de hond te zeggen, maar herstel door 'tschüs' tegen hem te zeggen. Voor de vorm stap ik in de tram.

Shoppen in Gdansk

Als je ergens wil gaan shoppen in Gdansk, moet je dat zeker gaan doen in Galeria Ba?tycka. Dit is zeg maar het grote winkelcentrum van de omgeving, waar de rijke Polen winkelen. Tenminste, dat neem ik aan, want ik zag zelfs een Apple Premium Reseller zitten, terwijl ik al in geen drie dagen geen andere Apple-gadget heb gezien dan mijn eigen. Een bezoekje aan de Saturn maakt duidelijk waarom: alles is hier goedkoper dan in Nederland, behalve de Apple-gadgets.

Dat dit voor de meer welvarendere Polen is, blijkt ook uit het feit dat dit de enige plaats is waar ik bekende winkelketens heb gevonden. Waar vind je in Gdansk een H&M? Alleen hier. Wel zijn er talloze andere winkels waar ik nog nooit van gehoord heb in het kleine winkelcentrumpje bij het centraal station Gdansk G?owna, maar daarbuiten vind je alleen maar zelfstandige Polen en een enkele supermarkt.

Het is een beetje vreemd misschien, dat ik zo op zoek ben naar winkels die we in Nederland ook hebben. Immers: waarom ga je dan naar Polen, als je het in Nederland ook kan kopen? Dat klopt, maar ik ga graag op zoek naar aanknopingspunten. Gdansk is nogal een vervallen stad, of gewoon niet echt geweldig onderhouden. Dat maakt Gdansk nogal een enge stad om in je eentje rond te lopen. Je vraagt je af: waar is het leven? Nu ik hier in dit winkelcentrum zit, voel ik me prima op mij gemak: hier is het leven.

Eigenlijk stel ik 'leven' dus gelijk met welvaart, merk ik. Zolang er spullen te koop zijn ben ik tevreden. Geld moet rollen in mijn omgeving, en je moet zien dat het gerold heeft. Een vakantie als deze is goed om dit soort dingen van jezelf te ontdekken. Ik ben een luxemens, maar om met mijn broertje te spreken: liever een luxemens dan een kinderwens.

Morgen vlieg ik naar Turku, Finland, en ik ben benieuwd hoe het leven daar is.

Terug van Hel

De trein naar het toeristische badplaatsje Hel was heel heet, vond ik. De trein terug van het humoristische schiereiland was echter veel erger. Ik kwam tien minuten van te voren aan op het station, zodat ik wat speling had om hem te vinden. Aangezien ik nog steeds geen chocola kan maken van het Pools, neem ik voor alle zaken extra de tijd om het uit te zoeken. (Op dit moment ken ik één Pools woord, 'g?awny', wat je uitspreekt als 'gwavnie' en ook kan worden vervoegd naar 'g?awna'. Het betekend zoiets als 'belangrijkste', want het stond in het hostel op de meterkast en de grootste stations van alle plaatsen hier heten zo.)

Maar de trein stond dus tien minuten van te voren al helemaal vol met mensen. Echt vol. Twee dikke Duitsers hadden hun fietsen niet meer in de daarvoor bestemde rekken kunnen plaatsen, omdat er (waarschijnlijk geen Duits sprekende) Polen op de stoeltjes zaten. In Polen hangen ze hun fietsen met het voorwiel in de trein, zodat ze rechtop komen te staan. Superhandig, maar dan moeten mensen dus niet de klapstoeltjes bezet houden. Enfin, terwijl ik dacht van: och, ik pas er nog wel bij, dachten alle mensen die tien minuten lang dat ze er ook nog wel bij konden. Het resultaat was veel geprop en het vooruitzicht om minstens een uur niet te kunnen zitten. Mijn hoop op verlichting werd de grond in geboord toen er op de stationnetjes waar we stopten steeds twee mensen uitstapte en weer tien mensen naar binnen wilden. Waarschijnlijk gaat de trein maar één keer per uur, want iedereen verkoos de overvolle trein boven op de volgende wachten. Ik had de reis van te voren al helemaal uitgestippeld via internet, dus ik zou het niet weten. Dichter en dichter werd de mensenmassa, zoals ik in Nederland maar weinig ben tegengekomen. Verlichting kwam gelukkig op station Jastarnia, halverwege het schiereiland, waar een aardige hoop mensen de trein wilde verlaten. In het heen en weer geschuif zag ik kans om 'darf ich bitte, danke' even aan de andere kant van de Duitse fietsers terecht te komen. Daar kon ik de rest van de reis in ieder geval op de grond zitten. Uiteindelijk werd het helemaal geweldig toen iedereen er in W?adys?awowo uit wilde (daar begint het vasteland weer) en ik een zitplaats naast een stopcontact vond. Toen de trein op Gdynia G?owna stopte ben ik nog even Gdynia in geweest en heb daar een Engels boek gevonden, en dus ook gekocht. Het betreft Murakami, die ik toch eens wilde lezen, maar nu dus in het Engels ga proberen. Het is hard nodig, want ondanks mijn rantsoeneringen ben ik al bijna door _Echte slechte mensen_ heen. Zó veel is er nu ook weer niet te zien in Gdansk in je eentje, vooral met de avonden weet ik me niet goed raad. Vandaag wilde ik in Sopot kijken en op de terugreis even stoppen bij Gdansk Wrzeszcz, of hoe je dat ook mag uitspreken. Gdansk blijkt dus namelijk veel groter te zijn dan het oude centrum, en als ik het goed heb is er in Wrzeszcz ook het een en ander te beleven. Sopot is de badplaats tussen Gdansk en Gdynia in, die samen een soort driestad vormen. Ook dat zag er gister vanuit de trein wel goed uit.

www.gohel.pl

U leest het goed: go Hel. Zo heet de hotspot waarop ik nu internet, en in het Nederlands rijmt het nog ook (aan de Poolse uitspraak ga ik me niet wagen). Het is een idioot eiland voor de kust van Gdansk, waar je gewoon met de trein naar toe kan. Ofja, 'gewoon met de trein'. Het is inderdaad stikheet in de trein naar Hel. En het zal u misschien verbazen, maar ik heb in de trein naar hel géén homo's gezien, geen hoeren en geen bandieten. Nee, de trein naar Hel zat vol met toeristen, en een zoenend heteropaartje. Ik bedoel maar.

Zeg nou zelf, dat is toch een idioot eiland. En als het dan ook zo heet, moet ik er wel even naartoe. Het was wel een dure grap: het koste me wel 34 z?otty's om heen en weer te gaan. Tenminste, ik neem aan dat ik nog terug kom. Wie omrekent komt op €8,61, en daar krijg je in Nederland lang geen tweeënhalf uur heen en terug voor. Veel treintijd voor weinig geld, dat is fijn.

Graag zou ik jullie allemaal een kaartje uit Hel sturen, maar dat gaat niet. Vandaar maar zo:

Gdansk: op het tweede gezicht

Zoals altijd in mijn reisverslagen op Seblog, schrijf ik de eerste op het hostel waar geen internet is, en de tweede in de McDonalds waar wel internet is. Zij het mondjesmaat, want snel is anders. Dat er op het internet zo veel Poolse porno circuleert is een godswonder.

Inmiddels heb ik even bijgeslapen in het hostel en heb ik een verhaal gelezen uit Echte slechte mensen van Lernert Engelberts. Dat is het enige boek dat ik heb meegenomen uit Nederland, naast wat taalgidsen, dus ik hoop dat Gdansk verder genoeg te bieden heeft. Een grasduinactie in enkele boekhandels leert dat er geen enkele Engelse of Duitse letter te koop is, anders dan toeristengidsjes. Gelukkig staat ook Finland nog op het programma, daar denk ik wel Engelse boeken te kunnen kopen.

Gdansk is op zich nog wel de moeite waard om door heen te wandelen. Meer dan ik na mijn vorige wandeling even dacht. Niet dat ik echt heel nieuwe stadsdelen heb ontdekt, maar het heeft schoonheid, al die bouwsels hier. En dat is fijn, want dat wil de stadswandelaar graag.

Voor morgen staat iets idioots op het programma, en donderdag vlieg ik dus naar Finland. Avonturen genoeg, hoop ik, want anders moet ik gaan vertellen over de heenreis en de bussen die maar niet kwamen, waardoor ik het vliegtuig nog bijna miste ook. En over de bussen in Polen, die eigenlijk allemaal niet naar het centrum van Gdansk gingen, behalve toen ik het binnen ging vragen: toen stond hij er opeens. Het SpongeBob-effect. Hopen op verhalen dus. Duimen.

Gdansk: de eerste indruk

Gdansk is toch best wel anders dan ik had gedacht. Als je satalietfoto's bekijkt, lijkt het echt een typische oostblokstad met lage huisjes afgewisseld met hoge flats. Een oostblokstad zoals ik die dus van film en tv zou kennen, want ik heb nooit eerder een echte gezien. Maar het centrum van Gdansk blijkt vol te staan met een soort herenhuizen. Amsterdamse geveltjes tref je er overal aan, maar dan wel in andere kleuren, vermoedelijk typisch Poolse kleuren. Toch, als je meer naar buiten de binnenstad gaat kom je toch wel weer het typische beeld van het vervallen Polen tegen.

Wat opvalt is dat de grote straat van Gdansk een autovrije toeristenhoop is. Overal staan kraampjes met kaarten en zonnebrillen, maar ook veel mensen die toeristenfrutsels verkopen, zoals daar zijn: de bal die groter wordt als je hem wegschopt, de platte poppetjes die op hyperpop dansen en een Japanse kalligrafie van je eigen naam. Bovendien heb ik iets gezien wat verdacht veel aan een vlooiencircus doet denken (een hond op een kleedje, met wat attributen ernaast en een man erbij die heel blij keek naar mensen die snel weglopen. Het is toerisme, en veel toerisme, maar dan ook wel in een vorm die je in de meeste landen al niet meer ziet. Het doet me allemaal wat ouderwets aan.

Maar hoewel er dus vrij veel toeristen op maandag rond het middaguur door die straat banjeren, buiten dat lijkt er helemaal niets te zien te zijn. Of dat waar is, ga ik zo onderzoeken aan de hand van een boekje dat ik voor 12 Poolse gevallen van een stand heb geplukt. Ook het boekje ziet er tamelijk ouderwets uit. Vooralsnog lijkt Gdansk dus nogal een saaie stad, als ik dat mag zeggen. Er is één winkelcentrum en buiten dat gebouw heb ik nog geen winkelketen aangetroffen. Nu is winkelen in een buitenlandse stad waar de winkelketens precies hetzelfde zijn als thuis niet echt een zinvolle besteding van je tijd, maar het geeft toch altijd wel houvast om in een vreemd land een H&M binnen te kunnen stappen.

Wel ben ik een plaatselijke supermarkt geweest, wat natuurlijk een beleving is. Eigenlijk zag het er gewoon uit als een Aldi, maar dan met hier en daar een A-merk erdoorheen. Het idiootste was toen ik bij de kassa kwam met mijn marsepijnreep, flesje water, nep-Magnum en twee broodjes. De kassa vond dat ik 6,07 Poolse gevallen moest betalen, dus ik gaf er voor de zekerheid 7 hele Poolse gevallen. En inderdaad: met veel zoekwerk kreeg ik nog 93 Poolse gevalletjes terug. Terwijl 7 van die gevalletjes dus maar 2 cent waard zijn. Bij 1 gevalletje zegt mijn omrekenmachine gewoon: € 0,00.

Toen ik de hoek om kwam lopen en dit hostel zag, heb ik innerlijk heel hard geschreeuwd en even overwogen om een ander te zoeken. Het ziet eruit als een oude barak die uit platen is opgebouwd, maar ook druk bezig is in te storten. Binnen valt het mee en zijn de kamers gevuld met de stevigste hoogslapers die ik tot nu toe heb aangetroffen in een hostel. Er is maar één sleutel voor de deur van mijn slaapzaal, waar in principe tien mensen kunnen liggen, waardoor ik dus steeds aan de jongen die dit lijkt te runnen moet vragen of de deur open kan, als hij dat niet is. Ik zei in principe, want er is slechts één ander bed bezet, door iemand die ik tot nu toe niet heb gezien.

In principe is het ook niet zo verwonderlijk dat dit hostel niet zo veel is. 1) Het staat in Polen en 2) drie nachten hier logeren kost me 95 Poolse gevallen, wat neer komt op € 24,12. Dat is inderdaad geen drol, daar kan je ook niet zo veel voor verwachten, zeker als je bedenkt dat mijn accomodatie inclusief ontbijt is. In een West-Europees hotel ben je al het dubbele kwijt aan alleen het ontbijt.

Hoewel ik er altijd zorg voor draag om hostels uit te zoeken met WiFi, hangt er ook in dit hostel helemaal niets anders in de lucht dan een stoffige geur. Dat betekent dat ik weer stukjes online moet gaan zetten op het moment dat ik wél internet heb, en de vraag is nog even of ik dat wel ga vinden in Gdansk. Jullie krijgen dit sowieso te lezen, maar of het pas wordt als ik in Finland ben is nu nog niet te zeggen. Zinvolle mededeling indeed, maar dan weet je waarom ik de stukjes antidateer.

In de VOX

Sinds gisteren overal op de Nijmeegse campus te verkrijgen: de nieuwe VOX, met daarin een verhaal van een zekere Sebastiaan Andeweg. En ik citeer:

Nestel je in een strandstoel en lees het verhaal dat Sebastiaan Andeweg (1989) schreef voor _VOX_. Andeweg studeert Nederlands en is redacteur van literair tijdschrift _Op Ruwe Planken_.

En zo is dat.

IKEA-verslaving: een overzicht

Wat voorafging: hiervoor ben ik ook al een paar keer naar de IKEA geweest, maar dat waren minder noemenswaardige bezoeken, waarbij minder werd gekocht. Op 25 april (Tweede Paasdag) had ik enorm zin om naar de IKEA te gaan, maar had ik toen ik daar was geen flauw idee van wat ik daar moest doen. De volgende dag kreeg ik te horen dat ik een nieuwe kamer kreeg, dus stond ik de dag daarna alweer in de IKEA. Ik vond dat toen erg veel, maar het werd erger. Zo erg:

wo 18 mei - Duiven

Verkenningsvlucht voor zaterdag

  • SKUBB opbergtas (groot, tweemaal)
  • SKUBB opbergtas (klein, eenmaal, allemaal voor onder het bed)

za 21 mei - Duiven

Niets meegenomen. Moeder en broertje kwamen met de auto naar Nijmegen zodat we een kledingkast en een bureau konden kopen. RAKKE was echter niet de beste kledingkast volgens mijn moeder en ook MICKE als bureau was vrij onhandig. Sluitingstijd naderde en ik keerde huiswaarts om alles weer na te gaan rekenen.

ma 23 mei - Duiven

Uitgerekend welk bureau wel handig was en dat gelijk gaan halen. Veel te veel meegenomen, onderweg hebben een aardige Griek en een fijne Nijmegenaar me geholpen de veel te grote en zware tassen naar de bus en de trein te sjouwen. Dagenlang spierpijn, in de overbelaste vorm.

  • GALANT bureaublad (de kleinste)
  • GALANT frame
  • GALANT poten (vier maal)
  • RETUR afvalscheidingsbakjes (twee kleine, drie middelgrote)
  • TOFTBO badmat
  • GÄSGRUND tandenborstelhouder
  • GÄSPA hoeslaken
  • HUTTEN wijnrek
  • LERBERG open kast (breed)
  • BOLMEN toiletborstel

wo 25 mei - Duiven

Alles nagerekend, kastoplossing bedacht, pa gebeld.

  • PAX kledingkast
  • PAX planken (twee)
  • KOMPLEMENT kledingroede
  • KOMPLEMENT inbouwkast
  • LANSA handgrepen
  • SKUBB opberger met 9 vakjes (sic, hangt aan de roede)
  • SKUBB bakjes (verpakt per vier, om in de vorige te stoppen)
  • SKUBB opberger, set van 6 (bakjes in verschillende groottes, om de SKUBB's onder het bed beter in te delen)
  • BILLY boekenkast
  • BILLY opbouwdeel
  • SIGNUM kabelgoot
  • RETUR afvalscheidingsbak (eentje extra om het compleet te maken)

do 26 mei - Duiven

Naar aanleiding van dit bezoek plaatste ik 'This is the last time' van Keane op mijn facebookpagina, helaas niet heel erg waar.

  • FIXA schroevendraaier (/ boormachine)
  • BILLY extra plank
  • SIGNUM snoerbegeleidingsset
  • FÖRNUFT bestekset
  • SKUBB opbergtas (voor onder het bed, gister vergeten)

ma 6 juni - Duiven

Gestrand, niet verder gekomen dan Station Duiven, daar terug de trein genomen toen ik een half uur zou moeten wachten op de bus.

di 7 juni - Duiven

Gestrand, niet verder gekomen dan Arnhem CS, had twintig minuten op de trein moeten wachten, ik kon het niet meer.

wo 8 juni - Duiven

  • STAVE spiegel (met handige schuine rand, zodat hij goed op de grond tegen de muur staat)
  • KNÖS hoge opberger schrijftoebehoren
  • HEMNES nachttafeltje (voor de tv)
  • DIMPA tas voor afvalscheiding (voor gebruik als waszak)

do 9 juni ochtend - Duiven

  • STAVE spiegel (lijst bleek gewoon kapot, dus ruilen)
  • KNÖS bureauonderlegger
  • LENNART ladeblok met lades (sic)

do 9 juni avond - Utrecht

Dit bezoek was vlak voor sluitingstijd en duurde vijf minuten. Ik rende naar binnen, via een kassa het zelfbedieningsmagazijn in, naar een computer om het stellingnummer op te zoeken, naar de stellingkast om het te pakken, naar de kassa om het af te rekenen en weg.

  • BERTIL stoel (tweemaal, speciaal naar Utrecht voor de berkenuitvoering)

vr 10 juni - Utrecht

  • BJURSTA eettafel
  • FAKTUR steekwagentje (had ik eerder moeten doen, vóór de verhuizing ofzo)

Conclusies

  1. Ik ben teveel bij de IKEA geweest.
  2. IKEA in Utrecht is makkelijker te bereiken. Het duurt vanuit Nijmegen een kwartier langer voor je er bent, maar je hoeft één keer minder over te stappen. Bovendien bestaat de reis uit één trein van een uur en één tram van een kwartier. Dat is beter dan een kwartier trein, wachten, kwartiertje trein, wachten, kwartier bus. In dat hele uur naar Utrecht kan je ook echt nog wat doen.
  3. Bij IKEA Duiven gaan ze er standaard vanuit dat je met de auto komt. Bij IKEA Utrecht zien ze gewoon aan je (?) dat je lopend bent.
  4. Koop een steekwagentje voor 10 euro en heb er plezier van. En doe het bij je eerste bezoek, niet je laatste.
  5. De combinatie 'maximale lening' en 'creditcard' is dodelijk.

Hoe onderhoud ik een studentenkeuken: tips voor Hoogeveldtverlaters

In mijn nieuwe kamer heb ik een eigen keuken. De schoonheid daarvan is eng, zeker vergeleken met mijn oude keuken. Acht tips voor mensen die ook in deze moeilijke fase terecht komen.

1. Was nooit alles in één keer af. Je riskeert dan een leeg aanrecht. Eventueel kan je gebruik en afwassen omdraaien: laat alle spullen gewoon vies op het aanrecht staan en was het pas af als je het nodig hebt.

2. Zet de overige ruimte vol met de volgende apparaten: een frituurpan, een broodrooster, een tosti-ijzer, een grilplaat en een waterkoker.

3. Breng de vuilniszak niet weg als hij vol is, maar zet hem naast de bak. Blijf dan afval (alle soorten) in de zak proppen tot het stapelen wordt. Ga dan door met stapelen.

4. Vul een pan met flink veel olie of boter en laat dit heet worden. Ga dan in de kamer staan en probeer vanaf daar krieltjes, worstjes en ander bakwaar in de pan te gooien.

5. Giet de olie door de spoelbak (frituurvet werkt beter) en zet daarna de koude kraan aan.

6. Prop een bank in je keuken, liefst een oude die net niet past.

7. Maak er een gewoonte van om in een dronken bui bestek uit het raam te gooien. Zo simuleer je de niet meer aanwezige ganggenoten die bestek stelen.

8. Koop veel verse dingen, zet die in de koelkast en wacht een paar weken. Zet op een aantal verpakkingen zelfverzonnen namen en willekeurige kamernummers.

Lekkage

Het is maandagavond rond een uur of tien als ik uit een chatgesprek opschik van het geluid van stromend water. Staat de kraan soms open? Die blijkt dicht, maar als ik in de keuken kijk zie ik wel gelijk wat er wel stroomt. Met druppels tegelijk komt het uit het plafond gelopen. Snel trek ik wat spullen opzij en zet ik een pannetje neer.

Het klotst boven. Nu ik terugdenk hoorde ik het al een tijdje: stromend water en geklots. Maar nu ook in mijn keuken. Boven staat de keuken blank, schiet het door mijn hoofd. Terwijl ik ernaar kijk staat er al een bodem in het pannetje. Er moet hier nu iets gebeuren. Nu.

Haastig zoek ik het noodnummer van de huisvester. Ik weet van het bestaan van het noodnummer, maar op dit soort momenten is die niet te vinden. Gelukkig is er google: 'noodnummer SSHN' is voldoende. Er volgt een keuzemenu en ik krijg een der complexbeheerders aan de lijn.

'Het lekt hier, en niet zo'n beetje ook. Ik hoor het boven klotsen.' De complexbeheerder sust: 'misschien zijn ze boven met het gordijn open aan het douchen?' 'Zit er een douche boven mijn keuken dan?' Dit moet ik niet vaker hebben. 'Dat weet ik zo even niet uit mijn hoofd', zegt de complexbeheerder die overdag in een ander complex werkt. 'Ben je al boven geweest?'

Bij de kamer boven mij wordt niet open gedaan. Beide buren zijn wel thuis, maar bij hen staat geen water aan. Ook kennen ze de buurman niet zo: 'ik heb hem één keer gesproken, maar da's een jaar geleden. Misschien woont er nu wel een ander.' Beneden blijkt het nog steeds te lekken. Ik tel druppels als ik de complexbeheerder weer aan de lijn heb. Eentweedrie vier vijf zeszeven acht, negen. 'Oké, dan kom ik wel naar Nijmegen.' Ja kom op, het is jouw werk.

Een uur na het eerste lekken staat hij voor de deur. Het is gedaan met het water, maar het gordijn is nog drijf nat en de pannen staan er nog. Ik wijs wat en noem tijden. Hij luistert, kijkt en prikt wat met zijn pennetje in mijn muur. 'Oké, dan moeten we toch even boven kijken.'

Boven geeft de bewoner van de kamer nog steeds geen thuis. Kloppen, roepen, kloppen, roepen, er lijkt niemand te zijn. 'Ja, we moeten toch echt even naar binnen,' zegt de beheerder, meer om zichzelf te overtuigen. Met zijn loper maakt hij het slot open. 'Hallo? Hallo?' Al roepend stapt hij naar binnen, terwijl ik buiten tegen de muur blijf staan: dit is niet mijn kamer, ik respecteer de privacy.

'O shit,' zegt de beheerder vanuit de kamer. 'O shit.' Hij komt weer naar buiten. Hij lijkt geschrokken. 'Durf je te helpen?' Durf ik te helpen? Waarmee dan? Al schouder ophalend zeg ik: 'mja?'

De kamer is donker en rommelig: overal liggen kledingstukken en andere rotzooi. Het enige licht komt uit de keuken. Ik zie de rand van een opblaaszwembadje. Dat was het geklots. Dan zie ik een been. Ik respecteer de privacy? Dan zie ik de rest: in het water ligt een jongen in slechts een boxershort. Hij rochelt en uit zijn mond komt schuim. Dan ruik ik de zware lucht, het kruidige, de drugs, neem ik aan. In drie passen sta ik buiten.

112 vindt dat hij uit bad moet. Het moet maar. Samen trekken we hem overeind, maar hij is als een pop. Zijn hoofd raakt een vuilnisbak. Ik herinner me hoe ik me voelde toen ik laatst bijna flauw viel. Nog erger dan dat moet hij zich voelen. Of val ik bijna flauw? Terwijl de complexbeheerder zich druk maakt om het hoofd, grijp ik het been dat nog half in bad zit. Snel zet ik de zwembadwand weer omhoog: niet nog meer water in mijn kamer.

Zo snel ik kan sta ik weer buiten en vrijwel direct hoor ik de sirene. Fijn dat ik nu tussen twee ziekenhuizen woon. Fijn dat ik even naar beneden kan rennen. Fijn dat ik even buitenlucht heb.

De tweede kamer

I

Hoewel ik eigenlijk nooit ergens voor op tijd ben, sta ik om 15:56 klaar voor het spreekuur van de complexbeheerder van het klooster waar ik ga wonen. Hij is zelf vijf minuten te laat, maar het gesprek begint vriendelijk en blijft vriendelijk.

De kamer is niet goed schoongemaakt, zegt hij, waarvoor hij zijn excuses aanbied. Hij vraagt wel heel vriendelijk of ik het erg vind om het schoon te maken, alsof hij het zou doen als ik nee zeg, maar verder is het duidelijk dat het mijn probleem is. Nog voor ik de sleutels aanpak belooft hij me een nieuwe koelkast.

II

De koelkast is inderdaad heel oud. Er liggen nog allerlei resten in en hij stikt ook best wel. Helaas blijft het niet bij de koelkast, want de hele keuken plakt, de douche zit vol kalk en de gordijnen zitten onder het stof. Een flinke schoonmaakbeurt was ik toch al van plan.

III

Als ik weer bij de huisbaas kom informeren hoe of het werkt met dat blokje uit de muur, waarvan ik vermoed dat je er een lamp aan kan koppelen, kijkt hij me een beetje verbaasd aan. Een beetje bang ook. Waarschijnlijk voor een mankement in de kamer. Waarschijnlijk komt niemand terug. Ik vraag dat van de lamp, en hij kijkt opgelucht. Ja, zegt hij, vroeger zat er standaard een lamp in, maar iedereen haalt die altijd weg. We zijn er maar mee opgehouden. Over de montage zegt hij verder niets. Voor ik verder kan vragen krijg ik een nieuwe kookplaat aangeboden.

IV

Bij de tapijtboer snijden twee jongens tapijt van rollen. Uit alles straalt dat ze liever thuis zaten. Dat we maar eerst moeten betalen bij de kassa, we krijgen een bonnetje mee. Als ik met het bonnetje terugkom rolt de een even met zijn ogen. De ander is druk in het magazijn.

Als de ander eindelijk bereid is om te helpen rollen ze traag de meters van de rol. Ze hebben zo hun eigen dingetjes, wie waar gaat staan, wie de snijder mag gebruiken. Die met de snijder doet alsof hij zich snijdt aan het tapijt, maar wuift het daarna stoer weg.

Het tapijt is 4 meter breed en ik kocht er een stuk van 3,10 van. Ze waren daarnet al heel veel aan het omrollen, dus vraag ik of ze dat ook met deze kunnen doen. Toch sneden ze kennelijk maar stukken van 2,50, want mijn stuk past net niet tussen de trap en de rekken met tapijt. De jongen kreukt hem een beetje, en als ik hem probeer te helpen door het tapijt langs de trap te begeleiden, zegt hij: als u hem nu even los laat...

Het zijn het soort jongens die moeten uitkijken om daar niet hun hele leven te werken.

V

De verhuizing loopt soepel al moeten we vaak heen en weer rijden. Ik heb teveel zooi. Ik wilde een selectie maken van wat mee ging en wat achterbleef, maar dat is me niet meer gelukt. Daarom moet alles gewoon mee, dan komt de selectie achteraf. Wel zonde, maar noodzakelijk: maandag moet de sleutel weer terug.

Na drie ritten eten we bij mijn tante. Het is fijn om niet te hoeven denken aan eten, als je verhuisd. Bovendien is het gezellig. Een oudtante was er ook. Na het eten wilden ze mijn nieuwe kamer zien. Hun auto werd meteen misbruikt om een dubbele rit te maken.

Dan ontspoort het een beetje. Iedereen heeft handen en wil dingen meenemen, maar ik ben niet snel genoeg in het aangeven van dingen. Nog lang niet alles zit in dozen, eigenlijk alleen de boeken waren al ingepakt. Toen waren de dozen op. Met hergebruikte dozen komt het toch nog een heel eind. Het laatste beetje zal ik later op de fiets doen.

VI

Ik moet eens afleren om zomaar ergens heen te gaan zonder van te voren precies te bekijken waar het is. Ik vertrouw op mijn telefoon: die vertelt me wel waar ik heen moet als ik daar ter plekke ben aangekomen. Zo ook nu, maar de telefoon is leeg. De dichtstbijzijnde bouwmarkt die op zondag open is zit in Groesbeek en de rechte weg naar Groesbeek bleek de Zevenheuvelenweg te zijn, met alle gevolgen van dien.

VII

De laatste spullen blijken toch nog weer net iets te veel voor één rit op de fiets. Dan maar iets achterlaten en straks na de schoonmaakronde meenemen. Om 16:00 begint het spreekuur van mijn oude complexbeheerder, dan krijgt hij de sleutel.

De bel gaat. De complexbeheerder met een nors gezicht. Ik zeg: ik lever vandaag de sleutel in, toch? Hij zegt: ja, vóór twaalven. Het is 12:22. Hij zegt: er is ook helemaal geen afspraak gemaakt, dus ik komt eens even kijken hoe het ervoor staat. Hij gaat de vrijwel lege kamer binnen en wijs met zijn pen dingen aan: hier een sopje, daar even stofzuigen. Warm water.

Een half uur later sta ik op zijn kantoor. Er zitten nog wel een paar vlekken op de vloer, biecht ik, die krijg ik niet weg. Nee, dat is uv-tekort, dat trekt wel weer bij, zegt hij. Ah, dus de vloer sterft en leeft steeds weer op? vraag ik. Ja, zegt hij, dat is het mooie van dat materiaal. Ik vraag me af of een materiaal dat niet leeft en sterft niet beter is voor een studentenkamer, maar zwijgend geef ik mijn sleutels.

Zin van de week

Seb, moest jij niet die opdracht inleveren vandaag?
Seb, kwam jij vanmiddag niet helpen drukken?
Seb, waarom was je niet bij die workshop?
Seb, heb je die printer al opgehaald?
Seb, waarom ben je zo laat?

  • Ja, nee, uhm... ik zit midden in een verhuizing.

Bij de bouwmarkt

Veel te bruine man en vrouw met typische oorbellen bij de auto voor de bouwmarkt. Ze laden nieuwe aankopen in. In het winkelwagentje zit nog een kind geklemd.

**VEEL TE BRUINE MAN** _(met het hoofd in de auto)_ Nou ja, het is beter als niets.
**VROUW MET TYPISCHE OORBELLEN** _(met een arm om het kind)_ Ja, maar ik wil gewoon het onderste uit de kan hebben.

Moment van stilte. Op het fietspad fietst een jongen met 10 verhuisdozen op zijn fiets gebonden.

## VROUW MET TYPISCHE OORBELLEN Maar ja, dat hebben we nu ook wel.

Een nominatie

Er zijn volgens mij niet zo veel subculturen meer over waar nog fanatiek gechat wordt, maar van ééntje weet ik dat het er nog leeft. De homo's van Nederland chatten zich nog steeds suf, alsof hun leven er vanaf hangt. Als men het vinden van een partner als levensdoel ziet, kan dat zelfs letterlijk worden opgevat, want veelal is de inzet van een chatsessie een mogelijke date.

Waar veel chatberichten zijn, moet een grote variatie aan onderwerpen zijn, zou je denken. Helaas is het omgekeerde waar: hoe meer men chat, hoe meer men op dezelfde onderwerpen terecht komt. Vaak worden mensen die die onderwerpen hanteren bestempeld als 'onorigineel' en weggejaagd door profiel teksten als 'Dislikes: hoe gaat het gesprekken'.

Zelf vind ik het nogal overdreven om iemand gelijk te negeren als er naar van die nare dingen als hobby's of weekend wordt gevraagd. Het jammere is alleen dat zodra de standaard lijst met onderwerpen is afgehandeld, je geen gespreksstof meer hebt voor een écht gesprek. Bij mij is er gelukkig nog een extra onderwerp: omdat ik 2,03 meter ben, heeft men het ook standaard over mijn lengte.

Zo ook deze keer. De jongen in kwestie vroeg me naar mijn hobby's, waarna ik het schrijven en de gitaar uit de kast haalde. "Oké.. nja klinkt wel goed.", zei hij, alsof ik de ober was die hem de kaart voorhield. En dan uit het niets: "En je bent wel vrij lang hè.. nooit lastig?"

Op zo'n vraag kan je dan een aantal dingen antwoorden. Mogelijkheden zijn a) beamen dat het lastig is, daar eventueel voorbeelden bij noemen, of b) beweren dat het ook handig is, daar eventueel voorbeelden van noemen, of c) zeggen dat het genuanceerd ligt en dat het voor- en nadelen heeft. Ik koos voor de Cruijff-visie en antwoordde met het behoorlijk inhoudsloze "Natuurlijk is dat soms lastig. En het is natuurlijk ook soms fijn. Zo relatief is dat."

Maar dan komt het: hij antwoord "Jah oké. Kvind t vaak wel wat hebben." Ik vind 't vaak wel wat hebben. Als er íets inhoudsloos is, is het die zin wel. Eigenlijk kan je dat overal op zeggen, zonder ook werkelijk iets te zeggen.
"Ik doe aan judo." -"O, ik vind dat vaak wel wat hebben."
"Ik hou van bananen." -"Ja, ik vind dat vaak wel wat hebben."
"Mijn moeder is dood." -"Ai, nah, ik vind dat vaak wel wat hebben."

En daarom wil ik "ik vind 't vaak wel wat hebben" graag nomineren voor de meest inhoudsloze zin van 't moment. Dank u wel.

Dåmbo's

Op Tweede Paasdag had ik opeens enorme drang om naar de IKEA te gaan. Voor het eerst vierde ik Pasen niet bij mijn ouders, dus daarmee viel een deel van mijn paasbeleving weg. Geen paasontbijt, geen gele dingen overal door het huis, geen bezoek aan weet ik veel wat we dan altijd bezoeken met Pasen. Om dit alles te compenseren wilde ik dus naar de grote gele meubelwinkel, waar heel Nederland altijd naar toe gaat op Tweede Paasdag, maar waar mijn moeder op die dag nooit naartoe wil: ze gaat wel als het rustig is.

Nu wil het geval dat Pasen tot de officiële feestdagen behoort, waardoor ik niet gratis mocht reizen met mijn week-ov. De weg naar de IKEA is met de bus altijd vrij ingewikkeld, omdat de meeste IKEA-gangers altijd gewoon met de auto komen. Mijn principe is: ingewikkelde reizen maak je alleen als ze gratis zijn. Stel nou dat ik in een verkeerde bus stap? Met mijn ov stap ik dan gewoon in een andere bus terug, maar als ik ervoor moet betalen stress ik me helemaal wezenloos of ik wel goed zit. Niet met de bus dus.

Aangezien ik geen auto heb en geen mensen ken die dat wel hebben, die in de buurt woonden en waarvan ik vermoedde dat ze mijn spontane IKEA-drang deelden, ben ik maar gewoon met de fiets gegaan. Dat heeft ook te maken met mijn vakantieplannen: ik wil deze zomer graag naar Amsterdam fietsen via de Afsluitdijk. Dat is leuk om te plannen via Google Maps, maar je moet dan nog wel even testen of je wel in staat bent om 50 kilometer op een dag af te leggen. Vorige week fietste ik al naar Arnhem met datzelfde doel, en toen deden mijn longen best wel pijn. Naar de IKEA gaan was dus een poging om conditie op te bouwen.

Eenmaal in de IKEA aangekomen voelde ik me daar eigenlijk een beetje ontheemd. Wat moet ik daar, tussen al die meubels die ik toch niet kan betalen, die ik toch niet kan meenemen, die ik toch niet in mijn kamer kwijt kan? Na 15 Zweedse balletjes en de gedachte dat het er beter 10 hadden kunnen zijn ben ik weer naar huis gefietst. En het ging beter: geen pijnlijke longetjes.

Tot zo ver de anticlimax van mijn IKEA-bezoek.

De volgende dag zat ik in college en werd ik gebeld door een onbekend nummer, wat ik wegdrukte, omdat ik in college zat. Zoals ik hoopte kwam er een voicemailbericht. Het voicemailbericht zei dat ik een kamer aangeboden kreeg, waarop ik twee weken geleden heb gereageerd. Ik werd toen tweede op de op inschrijfdatum gesorteerde lijst. Aangezien nummer 1 de kamer toch niet wilde hebben (daarmee dus minstens 2,5 jaar wachttijd weggooiend), werd ik gebeld. En omdat ik nu toch ook al mijn wachttijd kwijt ben door de aanbieding, zou ik zot zijn om er niet op in te gaan. Ik ga dus verhuizen.

En zodoende stond ik vandaag, twee dagen na mijn vorige bezoek, weer in de IKEA. Met de bus, nu, want heb je het weer gezien? Opeens was alles anders. Opeens stonden er heel veel leuke meubels, die ik nog steeds niet kon betalen, maar waarvan ik er nu een aantal wel kon gebruiken en meenemen. Ik heb me hevig ingehouden en kocht alleen een 24-delig bestekset met vorken, lepels, messen en kleine lepels, voor een tientje.

Verder werkte ik een lijst af met mogelijke meubels. Zo heb ik op dit moment een ingebouwde kledingkast, maar straks niet meer. De Zweedse kledingkasten drijven me tot waanzin: ze zijn enorm. Een kledingkast moet minstens 60 cm diep zijn, anders kan je er geen hangers in kwijt. Aangezien ik was jasjes heb zal ik toch echt zo'n kast moeten hebben, maar waar ga ik die kast in godsnaam neerzetten? Nu zit ik dus alweer hevig te schuiven op Floorplanner.com.

De kledingkast waarover ik me het meest verbaasde was DOMBÅS. Allereerst was hij in de aanbieding, voor maar 50 euro heb je er een. En omdat het best een grote kast is, is dat geen geld. Maar wat zegt die naam? Zoals jullie weten spreek je de å uit als een doffe o, als in pot. Draai je dan de klinkers om, dan klinkt deze Noorse skiplaats opeens als een belediging. Of is het een waarschuwing?

Achterlicht

Het is donker en ik sta bij de fietsenrekken naast het station. Mijn fiets vinden is nooit zo'n opgave, daar is mijn geheugen goed genoeg voor, het is het achterlicht dat 's avonds moeilijk doet. Steeds als ik op het knopje druk gaat hij aan, tot ik het loslaat. Steeds als ik er een klap tegen geef staat hij aan, tot ik hem loslaat. En ik heb laatst verdomme de batterijen vervangen. Als hij dan even brandt geeft hij fel licht. Nog een keer klikken, slaan, klikken, slaan. Hij blijft uitvallen. Slaan, klikken, slaan. Om niet mijn hele fiets te molesteren besluit ik maar gewoon te gaan fietsen zonder licht.

Zal je net zien, denk ik al fietsend, dat ze juist nu staan te controleren. Terwijl ik altijd achterlicht heb, terwijl ik altijd mijn ID-kaart bij me heb, terwijl ik zelfs op dit soort tijden voor rood stop als het zo doodstil is dat je je afvraagt of er ooit wel auto's hebben gereden over die weg.

Ja maar meneer, zal ik zeggen. Ik ben een hele brave jongen. Ik stop altijd voor rood. En kijkt u toch zelf: hij doet het niet. Ik heb net de batterijen vervangen, ik doe er alles aan om te zorgen dat hij het doet, maar de fietsenmaker heeft me gewoon een fiets met flutlampen verkocht. Ziet u voorop? Die is ook stuk, daarom nu dat opkliplichtje. Ja, die had ik achter ook, al drie, maar de achterlichten stelen ze altijd. Daar zou u eens achteraan moeten gaan. Ik kan toch moeilijk gaan lopen.

Of zal ik gewoon doen alsof ik niet wist dat hij kapot is? Goedenavond meneer. Wat? Geen achterlicht? Jaw– o, wat vreemd? Ik heb hem net toch echt aangezet meneer. O, krijg nou. Ah nee, hij doet het niet. Dat wist ik echt niet hoor. Kunt u even helpen, ik krijg hem niet aan. Nee, dan zal ik maar gaan lopen. En dan hopen dat ze me geen boete geven.

Of ik maak het gewoon nog iets absurder. Ja, dat klopt meneer, dat heb ik ook, achterlicht, dat ziet u toch? Ja, daar, die rode. Kijk, voor zit de witte, die staat aan toch? Ja, nou, hier die achterste ook. Ziet u een verschil? Ja, die achterste is rood natuurlijk. Nee echt agent, hij staat echt aan! Moeten we even aan iemand anders vragen wat die ziet? Volgens mij komen we er zo niet uit. Nee, u kunt mij niet beboeten, ik ben niet in overtreding, hij heb gewoon licht!

En toen ik met al die scenario's in mijn hoofd thuis aankwam, dacht ik blij dat het me gelukt was. Geen agent gezien en geen smoesjes hoeven gebruiken. Ik stap af en kijk naar mijn achterlicht. Die staat aan.

Seb in Maastricht

Aan alle leuke dingen komt een eind. Dus ben ik vanmiddag maar weer naar Nederland teruggevlogen. Eigenlijk kost zoiets je een hele dag: vanochtend kon ik niets doen omdat ik bang was de juiste bus naar het vliegveld (die maar eens per uur gaat) te missen. En vanaf een uur of twaalf heb ik op het vliegveld rondgehangen, tot de vlucht ging. Tel daar dan nog een paar vlieguurtjes bij op en het half uur dat ik op de bus moest wachten. En de twintig minuten naar het station. En nu liggen er nog wat treinuren op me te wachten, maar eerst ben ik maar even in Maastricht gaan kijken.

Ik had echt even behoefte om gewoon Nederlands te horen. Gewoon alles weer even zoals ik gewend ben. Als je alleen reist heb je niet veel Nederlands om je heen, zeker niet als je je oordopjes bent vergeten en je dus zelfs geen Nederlandse bandjes op kan zetten. Je oren zijn overgeleverd aan alle geluiden van Spanje. En daarom geef ik ze nu weer even vertrouwde Nederlandse geluiden van Nederlandse Engelse hits en de Nederlandse Limburgse tongval van het McDonalds-personeel.

En hier in Nederland maak ik mijn tas open en wat ruik ik? Menthol. Hoewel ik er uiterst zorg voor heb gedragen om naturel zakdoekjes te kopen, in plaats van die met Aloë Vera, heb ik het woord 'mentolados' als 'zakdoekjes' opgevat. Dus nu zit ik opnieuw met geurige zakdoekjes opgescheept, maar nu een heel pak vol.

Leuk is ook om op te merken dat hier tegenover me bij de Mc een stel zit waarmee ik samen in het vliegtuig heb gezeten en waarmee ik samen in de bus zat. Ik vraag me af hoe ver onze wegen nog samengaan, maar ik neem aan dat ze zich zo scheidden. Van een afstand zag ik dat ze Belgische identiteitskaarten hebben. Het is vreemd, zouden de mensen om ons heen weten dat wij zo'n reis gemeen hebben?

Voor ik in de trein naar het noorden stap maak ik nog een klein rondje door Maastricht. Want het is hier koopavond, en ik moet even aarden voor ik weer zo'n reis onderneem.

Meer laden