Gdansk: op het tweede gezicht
Zoals altijd in mijn reisverslagen op Seblog, schrijf ik de eerste op het hostel waar geen internet is, en de tweede in de McDonalds waar wel internet is. Zij het mondjesmaat, want snel is anders. Dat er op het internet zo veel Poolse porno circuleert is een godswonder.
Inmiddels heb ik even bijgeslapen in het hostel en heb ik een verhaal gelezen uit Echte slechte mensen van Lernert Engelberts. Dat is het enige boek dat ik heb meegenomen uit Nederland, naast wat taalgidsen, dus ik hoop dat Gdansk verder genoeg te bieden heeft. Een grasduinactie in enkele boekhandels leert dat er geen enkele Engelse of Duitse letter te koop is, anders dan toeristengidsjes. Gelukkig staat ook Finland nog op het programma, daar denk ik wel Engelse boeken te kunnen kopen.
Gdansk is op zich nog wel de moeite waard om door heen te wandelen. Meer dan ik na mijn vorige wandeling even dacht. Niet dat ik echt heel nieuwe stadsdelen heb ontdekt, maar het heeft schoonheid, al die bouwsels hier. En dat is fijn, want dat wil de stadswandelaar graag.
Voor morgen staat iets idioots op het programma, en donderdag vlieg ik dus naar Finland. Avonturen genoeg, hoop ik, want anders moet ik gaan vertellen over de heenreis en de bussen die maar niet kwamen, waardoor ik het vliegtuig nog bijna miste ook. En over de bussen in Polen, die eigenlijk allemaal niet naar het centrum van Gdansk gingen, behalve toen ik het binnen ging vragen: toen stond hij er opeens. Het SpongeBob-effect. Hopen op verhalen dus. Duimen.