We zitten nu drie maanden en een week in De Situatie. Als je er niet teveel op let merk je het niet eens meer. Straten zijn vol, terrassen zijn vol, mensen zitten weer gewoon bij elkaar in het park. Als je goed kijkt zit er anderhalve meter tussen, maar als je beter kijkt soms ook niet.
Zelf ga ik weer anderhalve dag in de week op de fiets naar kantoor, omdat ik anders aan letterlijk grenzend gek werd. De eerste keer was op 3 juni, en achteraf bedacht ik me dat dat de eerste keer in net iets minder dan drie maanden was dat ik langer dan 3 uur niet thuis was geweest.
Daarna ging het harder, inmiddels heb ik meerdere van die dagen gehad, waarin ik toch redelijk veel mensen zie en langere periodes niet thuis ben. Ik kom nu dus zelfs weer met enige regelmaat in het centrum van Nijmegen.
De gekste dag was misschien wel vorige week zaterdag, toen ik eerst met 15 mensen die ik nog niet kende in een lokaal gezeten heb om de Wegenverkeerswet te leren, en daarna aansloot bij een parkfeestje van een jarige vriend. Alsof er niets aan de hand was, los van de ruimte tussen alle personen.
In een straal van 10 kilometer
Eén van die dingen die nog steeds staat, is dat ik mij nog altijd niet buiten een straal van 10 kilometer rond mijn huis heb verplaatst. Komende donderdag is het magische moment, omdat ik dan in Arnhem moet zijn om iets te regelen voor mijn rijbewijs. Daarmee heb ik dan eindelijk een essentiële reis te pakken.
Want dat is het devies momenteel: het OV is alleen voor essentiële reizen. Wij zijn in Nederland niet opgesloten geweest in onze huizen, maar een deel van ons is wel opgesloten in onze eigen woonplaats, min of meer.
Voor mij betekent dat dus dat mijn drie opties zijn om te wandelen, te gaan hardlopen, of om op de fiets te gaan. En dan doe ik het met die straal van 10 kilometer naar omstandigheden nog best aardig.
Ik weet dat er in vorige eeuwen mensen waren die hun hele leven nauwelijks buiten zo’n straal kwamen, maar voor mij is dit niet normaal en hoewel het went wil ik ook liever niet dat het normaal blijft.
In de auto dan maar
Ik hintte er al een paar keer naar: ik ben zodra het weer mocht in een lesauto gestapt. Mensen die het met me over auto’s hebben gehad zal dat verbazen. Ik ben nogal een fan van het OV en de fiets, heb altijd geroepen dat ik geen auto nodig heb en heb zelfs een beetje radicale anti-auto-ideeën verkondigd.
Een paar jaar terug las ik bij De Correspondent het woord ‘treinfietser’. Het artikel waar het in stond legde uit dat een groot deel van het Nederlandse verkeer zo kon worden benoemd, terwijl we daar voorheen alleen de losse woorden ‘fietser’ en ‘treinreiziger’ voor hadden. Die twee losse woorden verwezen ook naar twee losse groepen. Door de treinfietser een naam te geven, kon hij door de statistiek en politiek worden gezien.
Maar los daarvan identificeerde ik me direct met dit woord. Eenmaal in de lesauto gestapt, legde ik ook direct uit dat ik een ‘door De Situatie in de auto geduwde treinfietser’ ben. Ik zeg dat nog steeds met trots, zo van: het is niet mijn idee.
Ik moet zeggen: het heeft ook wel wat. Na de eerste doodsangst van ‘wow we gaan 50’ en ‘zeker weten, 70?’ wen je aan de snelheid en is het net een spel. Ik betrapte mezelf erop dat ik het eigenlijk best leuk vond om random rondjes door Nijmegen te rijden zonder doel. Ik bedacht me ook direct dat er mensen zijn die dat doen, als tijdverdrijf.
Ergens ben ik wel blij dat mijn ruzie met de koppeling de boel nog een beetje relativeert.
Het recht van de snelste
In de kantine van de rijopleiding, wachtend op de instructeur voor de Theoriedag, las ik opzichtig het boek Het recht van de snelste van Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet (de fietsprofessor). Het was mijn poging om te laten zien: ik ben hier wel maar niet vrijwillig. Inmiddels heb ik het boek uit.
Dankzij dit boek ontdek ik dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat we overal die fietspaden hebben liggen. Daar is hard voor gestreden. Dat ik vrienden en familie aan twee zijden van het land heb, en toch 30 jaar geen rijbewijs nodig heb, is een luxe die zeldzaam is.
Ook wijst het boek op de vrij dominante positie van de auto in onze publieke ruimte, ook in Nederland. Hoeveel vierkante kilometers asfalt er wordt neergelegd, vaak ook puur het parkeren van auto’s. En ook hoe gek het is dat we het normaal vinden dat er zoveel slachtoffers bij vallen, en daarbij in berichtgeving steeds het slachtoffer de schuld geven (‘het kind keek niet uit’) en de auto als ding zien (‘busje schept voetganger’), en zo de dader (of ongewenst medeplichtige) uit beeld houden. Het is heel erg het lezen waard. Ik heb gehuild.
Maar nu dus De Situatie
Ergens komt het boek ongelukkig uit, zoals veel dingen momenteel ongelukkig uit komen. In Parijs schijnt de fietser door De Situatie helemaal in opkomst te zijn. Met steeds grotere aantallen veroveren ze de stad, filmpjes van auto’s die zich ongewenst voelen komen voorbij op Twitter.
Maar tegelijkertijd kan ik hier in Nijmegen dus niet naar Leiden, Den Haag of Amsterdam, omdat ik nu een reden moet hebben om in de trein te mogen zitten. De auto, als rijdende privé-ruimte, kan wel gebruik blijven maken van de publieke ruimte en zo het land oversteken.
Mijn intentie is om iets met een deelauto te gaan doen, beginnend met GreenWheels, want die staat om de hoek. Een auto bezitten gaat me veel te ver. Het is goed, voor mezelf, om met een rijbewijs extra mobiliteitsopties te creëren. Van de vier broers heeft alleen een partner een rijbewijs, en die heeft ook al tijden niet gereden. Wie neemt het stuur van mijn ouders over? Het voelt alsof ik die plicht heb, iemand in onze familie moet het doen.
Maar toch heb ik het er moeilijk mee, zeker ook na het boek. Meedoen is stemmen vóór het gebruik van levensgevaarlijke machines, grote bakken metaal die we op hoge snelheid door onze publieke ruimte drijven, waarvan we grote delen vrij maken van obstakels en waardoor iedereen overal moet opletten.
Mijn doel is niet dat rijexamen halen. Mijn doel is leren om op een veilige en milieu-bewuste manier deel te nemen aan het verkeer als automobilist. Het is gek dat we dat alleen aan de poort reguleren: kijk alle straatjes in, binnen-buiten-naast-richting, breed kijken. Zodra je door de poort bent wordt je alleen nog bijgestuurd met een paar snelheidscontroles en als je daadwerkelijk iets of iemand geraakt hebt.
En hierna
Maar het boek laat ook zien dat – hoewel veel op de automatische piloot gaat en het moeilijk is tegen de stroom in te roeien – het wel helpt om je druk te maken over dingen. Ik weet nog niet precies waar ik moet beginnen, maar ook als ik een rijbewijs heb kan ik tegen auto’s in steden blijven. De Situatie zal overgaan en dan komt de treinfietser terug. Ik ben ook vegetariër, ik weet hoe ik mezelf het comfort van meestromen met de massa kan ontzeggen.
En wie weet duurt mijn ruzie met de koppeling wel langer dan de zoektocht naar het vaccin. Donderdag in elk geval met reden naar Arnhem, met de trein.