Seblog is anders
Na meer dan een jaar met een variatie op het thema 'K2' te hebben rondgelopen is Seblog dan eindelijk in een nieuw, zelfgemaakt jasje gestoken. Nu ook met een agenda, een pagina met verhalen en een zinepagina!
Na meer dan een jaar met een variatie op het thema 'K2' te hebben rondgelopen is Seblog dan eindelijk in een nieuw, zelfgemaakt jasje gestoken. Nu ook met een agenda, een pagina met verhalen en een zinepagina!
_Zojuist pluk ik de nieuwe Uitvreter uit mijn postbus. En ook dit keer staat er in het vakblad van de Nijmeegse neerlandici een column van mij._
Even voor de duidelijkheid: aan ons ligt het niet. Dat selexyz in zwaar weer verkeert hebben ze puur en alleen aan zichzelf te danken. Deze column heet niet 'hoe we selexyz kunnen redden', maar 'hoe selexyz zichzelf kan redden'.
Selexyz heeft zelf ooit stom gedaan. In 2002 hadden ze de kans om Bol.com over te nemen voor het luttele bedrag van 200.000. Waarschijnlijk dachten ze dat het zo'n vaart niet zou lopen met de online boekverkoop. Ze hadden het mis. Oud-directeur Matthijs van der Lely noemt het de stomste fout uit zijn leven. 'Ik denk er nog iedere dag aan.' Tja.
Inmiddels heeft Bol.com selexyz redelijk leeggevreten. De meeste mensen bestellen hun boeken direct online. De mensen die naar selexyz komen, grasduinen wat in de boeken die er liggen. Maar als het boek dat ze willen hebben er niet is, gaan ze naar huis en bestellen ze het op internet. Bij Bol.com, niet bij selexyz.nl.
Als je de zaken zo bekijkt, is selexyz ten dode opgeschreven. Maar volgens mij hoeft selexyz nog niet te sterven. Met de volgende twee punten in het achterhoofd moet het goed kunnen komen.
Selexyz heeft ook een webwinkel. Het probleem is alleen: volgens mij weet niemand dat die bestaat. Ligt het boek niet in de selexyz? Dan ga je naar huis, naar Bol.com, en de volgende dag heb je het in huis. Om dat te voorkomen zou selexyz hun webwinkel beter bekend moeten maken.
Nog mooier zou zijn: een pilaar in de winkel, waar je op een makkelijke wijze (dus geen metalen toetsenbordjes met een vage bolmuis graag) een boek kan bestellen bij de webwinkel. Eentje waar je gelijk kan pinnen. Want dan heeft het bestellen bij seleyxz gelijk een voordeel: ik hoef niet meer te onthouden dat ik thuis naar Bol.com moet gaan, ik regel het direct in de winkel.
Door verzendkosten en levertijden gunstiger dan Bol.com te maken kan je zelfs de mensen die niet naar de winkel komen paaien. Mijn moeder koopt nu bij Cosmox, want daar verzenden ze gratis. Ik bedoel maar.
Haal de klanten terug naar je winkel. Als seleyxz heb je iets wat Bol.com niet heeft: hele mooie winkels. De Verwijs in Den Haag en de Dominicanen in Maastricht zijn winkels waar je wil zijn. Selexyz moet wat dat betreft Apple achterna: Apple Stores zijn toeristische attracties. Ik weet niet of het je lukt om een boek weer even hip te maken als een iPad, maar er zit wel degelijk potentieel in. Een Apple Store voelt als een kerk: je hebt het gevoel dat je erbij hoort. De selexyz in Maastricht ís een kerk, wat mist is de verbondenheid.
Laatst droeg ik teksten voor in de selexyz dekker vd vegt. Het was boekenweek en via Wintertuin hadden ze Nijmeegse jonge schrijvers gevonden. Er kwam geen hond, de mensen bleven een beetje langs de kasten met boeken staan, een drietal kwam op de gratis hapjes en wijn af. Selexyz heeft nu nog geen naam als podium, maar dat kan komen. Wie wil er via Bol.com een gesigneerd boek bestellen? De lol is er dan wel een beetje af. Selexyz heeft die fysieke ruimte al: benut die.
De bal is aan selexyz: zet een winkel neer waar we willen zijn, waar we ons boek vinden of de volgende dag in huis hebben. Zoals ik al zei: aan ons ligt het niet. Wij komen wel.
_Jag äter köttbullar!_ – Zweeds gezegde
Waaiweek 2011, zondag, de Plu is weer leeg en iedereen gesloopt.
IEMAND
Ik ga zo op de bank zitten.
EEN ANDER
Ja. Op de bank, met chips.
WEER EEN ANDER
Ja. Op de bank met chips. En daar dan allemaal een foto van maken en op facebook zetten.
EEN ANDER
Joeri, ga eens chips halen.
JOERI
Oké.
Seb gaat naar huis en denkt: ik heb geen bank.
Eigenlijk hoef ik nooit te zoeken in een IKEA: ik weet gewoon waar de MÅNSTAD staat. De eerste keer dat ik hem zag, keek ik ernaar terwijl ik doorliep. Als je in je eentje bent is het vreemd om erg lang naar meubels te staren. Toen ik vaker in de IKEA kwam overwon ik die angst. Eerst durfde ik het prijskaartje om te keren, de keer daarna om er op te gaan zitten. Op een gegeven moment klapte ik hem zelf in en uit en vond ik uit waar je de kussens kon opbergen. Een paar keer later merkten voorbijgangers op dat ik dat wel heel soepel deed, dat tot bed omtoveren, en of ik er niet zelf ook een had. Vandaag durfte ik ongegeneerd te gaan zitten en met een maatrolletje alle maten op te meten. Toen ik die had opgeschreven, had ik nog maar één vraag.
'Uhm, mag ik wat vragen?'
'Tuurlijk?'
'Die MÅNSTAD, zijn daar twee types van, eentje met het lange deel links en eentje met het lange deel rechts, of is dat één pakket?'
'Nee, het is inderdaad één pakket. Je kan hem in elkaar zetten zoals je wil.'
We hadden het over vijf jaar, en hoe lang dat is. Ik vond het lang, maar hij vond het kort: een bank kan langer mee. Uiteindelijk draaide hij een pagina voor me uit, met daarop alle maten van de pakketten. Het waren er vier. In de trein rekende ik uit welke delen van de bank in welke pakketten pasten.
Met een broodtrommel onder mijn arm loop ik de IKEA uit. Bij de loopbrug naar beneden struikel ik half. Achter me hoor ik iemand iets zeggen over MÅNSTAD. Het is de verkoper, hij gaat ook naar huis.
'Toch iets gekocht?'
'Ja, ik vind het moeilijk om met lege handen naar huis te gaan.'
'Snap ik, als je helemaal uit Nijmegen komt.'
Dat had ik hem al verteld. Hij vertelt dat hij journalistiek studeert, hier in Utrecht.
'Ook een soort Nederlands,' zeg ik, en ik vraag me direct af waarom.
'Ja, dat moet je er wel voor kunnen.'
Daarna gaat het over taalfouten. Hij weet een afsnijweggetje naar de tram en hoe laat die gaat. We lopen wat harder en halen hem net. Op het station nemen we afscheid. 'Misschien tot snel,' zegt hij, 'voor de Manstad.' Ik verbeter hem niet en schud zijn hand.
Seb heeft genoeg van schrijven, daarom hier een steen.
Er stond al bij het inzenden dat ik zaterdag 10 maart vrij moest houden in mijn agenda, voor de opname van de uitslag van de Opium Verhalenwedstrijd. Ik zette er twee dingen in: 'Vrijhouden voor Opium' en '24-uur zine'. Helaas, afgelopen donderdag werd ik gebeld dat ik bij de 10 genomineerden zat, dus de nieuwe Mitchell moet nog even op zich wachten.
Ik ging naar Amsterdam voor de opnames van Opium. Daar werden de beste drie verhalen voorgelezen door niemand minder dan Aart Staartjes. 'Het verhaal leest als een road movie,' zei Nelleke Noordervliet, en toen wist ik het al. Meneer Aart begon daarna inderdaad met mijn verhaal. Enfin, je kan 't zelf op Uitzendinggemist zien:
Uiteindelijk won Eli de Smet, maar Arthur Japin verzekerde me na de uitzending dat ik ook een goed verhaal had geschreven. En ik ben het ook met hem eens dat homoseksualiteit in de sport breder besproken moet worden. Lees zelf ook het winnende verhaal. Mijn broer Michiel nam met 'beste 3' geen genoegen en ging navragen bij de productie. 'Wie is 2 en wie is 3?' Ik bleek tweede te zijn.
Al in de planning stond om met het verhaal te gaan touren deze boekenweek. Zo sta ik op 15 maart om 19:00 in de Selexyz dekker vd vegt in Nijmegen, en op 17 maart op het Nijmeegs Boekenfeest. Verder is daar nog het Deventer Boekenfeest, op 24 maart, aan het eind van de boekenweek. Wie liever een ander verhaal van mij hoort kan op 20 maart naar Lux Live komen, waar ik live een tekst schrijf over de discussie van de avond.
Je kunt El Camino [hier]() bekijken, samen met een filmpje waarin ik het voorlees en iets over mijn zines stamel. Maar ik kan die tekst natuurlijk niet zomaar elders kunnen voordragen zonder nog weer een paar woorden te veranderen. De nieuwste versie staat hieronder. Een zine is about to become.
We rijden. Voor ons ligt asfalt, achter ons ligt asfalt en daartussen zitten Owen en ik in een oude auto met lege bierblikjes en ander afval. We halen een vrachtwagen in. Owen neuriet mee met de muziek en haalt soms uit met zijn stem. Ik kijk naar de paaltjes langs de weg, naar de bomen en naar de dingen die mensen hebben achtergelaten. Het zuiden is nog ver weg.
Ik heb Owen een paar weken geleden ontmoet op een feestje van een collega. Het was zo'n feestje waarbij halverwege de avond ouzo geschonken werd. Niet voor de smaak, maar omdat het het sterkste in huis is, overgebleven van een vakantie van een bekende die ook niet wist wat hij ermee aan moest. Owen stond half op het balkon, half in de woonkamer, te roken. We raakten aan de praat over de dingen die ertoe deden, zoals het leven buiten deze verdomde stad. Ik geloof dat we toen het plan al hadden.
Langs de weg ligt een dood konijn. Shell-stations markeren onze weg naar het zuiden. Ik kan de brandstofmeter niet zien vanaf hier, maar Owen blijft nog steeds doorrijden. Op de snelheidsmeter hoef ik niet te kijken. Ik voel dat we net iets te hard gaan.
Na die avond heb ik Owen een tijd niet gezien, tot ik hem tegenkwam in de supermarkt. We raakten weer aan de praat, maar serieuzer nu. Hij zei dat hij vlakbij woonde. We namen blikjes bier mee en liepen naar zijn huis. Bij hem thuis ging het alleen nog maar over het zuiden. Ik werd de volgende ochtend wakker op zijn bank. Weer thuis bleken de meeste van mijn boodschappen bedorven te zijn.
De volgende dag belde Owen. Ik moet hem mijn nummer hebben gegeven. We spraken af om vandaag in de auto te stappen en naar het zuiden te rijden. We zouden wel zien hoe ver we komen. Toen ik ophing keek ik de kamer rond, naar wat ik achter zou laten. Ik sloot het af en ging bier halen.
'Tot nooit meer, kutstad,' zei Owen vanochtend toen we wegreden. Hij meende het misschien meer dan ik. Hij schold erop los toen we langs mijn straat kwamen. Daarna zweeg hij. Op de snelweg zei hij dat hij via zijn connecties het een en ander geregeld had. Vanavond zouden we een kapitaal binnenhalen. Het zuiden wacht, had hij gezegd. Welke connecties? Wat voor kapitaal? Hij meent het meer dan ik.
Bij elk tankstation dat we tegenkomen hoop ik dat hij moet stoppen om te tanken, maar dat doet hij niet. Ik heb geen idee hoe vol de tank zat toen we vertrokken. Ik heb geen idee hoe lang deze auto met een tank doet. Ik kan het benzinewijzertje niet zien. Het enige dat ik weet is dat we al ruim vier uur aan het rijden zijn.
Even een aankondiging. Zaterdag 17 maart is het Nijmeegs Boekenfeest. Daar heb ik het een en ander mee te maken, en wel deze drie punten:
1) ## Op Ruwe Planken
Het literaire tijdschrift Op Ruwe Planken, waar ik redacteur ben, heeft een poëziewedstrijd uitgeschreven. We hebben speciaal voor jullie drie dichters uitgekozen waarvan wij denken dat ze jullie kunnen beledigen. Kom luisteren en boe roepen, want jullie zijn de jury.
2) ## Literaire stoelendans
Verder doe ik die avond mee aan een literaire stoelendans. Samen met andere leden van de Literaturjugend dans ik rond een stel stoelen op het nummer Vriendschap van Het Goede Doel. Als die uit gaat gaan we allemaal zitten en wie niet zit moet een tekst voordragen. Dat wordt wat.
3) ## Presentatie van De Uitvreters
Tot slot sta ik met andere schrijvers van de Literaturjugend in de nieuwe uitgave De Uitvreters, die die zaterdag wordt gepresenteerd. Het is een soort krant geworden, met verhalen van jonge schrijvers. De moeite waard, als zeg ik het zelf.
Maar kom anders gewoon voor Tom Lanoye, Peter Buwalda, Maartje Wortel en Willem Claassen. Tot dan!
Sommige mensen willen eigenlijk gewoon alles wat Apple maakt kopen. Zo was ik ook. Toch ben ik daar dan de laatste tijd niet louter lyrisch over, wat maakt dat ik de nieuwe dingen van Apple dan weer minder graag wil. En wat als je kritischer gaat zijn? Dan ga je recensies schrijven. Vandaag een recensie over iTunes Match.
Volgens de Mayas gaat dit jaar alles ophouden. Seb blikt vooruit hoe de dingen eindigen.
Het IJsjournaal is een nieuwigheidje op de Nederlandse tv. De EO houdt sinds maandag 6 februari een journaaluitzending, speciaal over de winter, over ijs en meer specifiek over de Elfstedentocht. Voor het IJsjournaal moeten de kinderen hun favoriete KRO Kindertijd inleveren, maar och, daar krijgen we wel zo'n heerlijk verbindend nationaal programma voor terug.
Maar het IJsjournaal wordt EO echter al snel een blok aan het been. In de laatste minuut van de eerste aflevering vraagt presentator Jeroen Snel aan presentator Tijs van den Brink hoe lang ze nog door gaan. 'Tot ie er komt, de tocht,' is het antwoord. Tot ie er komt. Ja, daar zitten we dan.
Inmiddels is bekend dat ie er niet komt, de tocht. De dooi zet te snel in, nog voor het ijs de optimale diktes bereikt heeft. Geen Elfstedentocht in 2012 dus, en dat betekent dat we voorlopig nog wel even vast zitten aan het IJsjournaal. Het moet de zomer van 2012 gaan overbruggen, op naar de volgende winter.
Tijdens het zomer hebben ze het maar lastig met dat programma. Om toch wat juiste sfeerbeelden te krijgen importeren ze filmpjes van Antarctica (waar het ook lastig filmen is in onze zomer, omdat het dan daar vrijwel altijd donker is). Er komen excursies naar vrieskelders en elke aflevering wordt er een nieuw 'ijsje van de dag' uitgeroepen.
Alle zendtijd die de EO heeft gaat verder naar het IJsjournaal, zodat ze niets meer over hebben om iets anders uit te zenden. Het wordt hun enige programma, dat ook nog eens slecht bekeken blijft, ondanks het feit dat 'ook vandaag is er geen ijs' de gevleugelde opmerking van komende zomer wordt.
Zo loopt het ledenaantal van de EO terug en zal uiteindelijk ook het IJsjournaal worden geschrapt. De EO gaat als een nachtkaars uit.
Volgens de Mayas gaat dit jaar alles ophouden. Seb blikt vooruit hoe de dingen eindigen.
Zo tegen het eind van het jaar kopen alle kwajongens vuurwerk. Dan willen ze iets te doen hebben. Dan willen ze iets opblazen. 2012 wordt voor hen de laatste keer dat ze zoiets kunnen doen, dus ze zullen zich vol overgave op de brievenbussen storten.
Maar bij de post zijn ze natuurlijk niet gek. Ze zien dat al ruim in november aankomen, dus dan halen ze preventief alle postbussen weg. Post kan vanaf dan alleen nog maar via het postkantoor worden verzonden, wat de populariteit van de post niet ten goede komt.
De kwajongens laten zich echter ook niet kisten. Bij gebrek aan oranje postbussen beginnen ze persoonlijke postbussen van mensen op te blazen. Dankzij het journaal krijgt dit landelijke bekendheid en er wordt gesproken van een ware hype. Massaal halen mensen de postbussen uit de tuin.
Het ondenkbare gebeurt echter: de kwajongens willen zich deze laatste kans tot kwajongensstreken uithalen niet laten ontzeggen. Ze gaan gewoon vuurwerk bij mensen naar binnen gooien via de gleuf in de deur. Hier en daar brandt een gang uit, soms een heel huis. Als ook dit via de landelijke media bekendheid krijgt sluit iedereen de brievengleuf af. De minister stelt doe-het-zelf-kits ter beschikking.
De posterijen zijn hiervan uiteindelijk de dupe. Ze kunnen geen brieven meer bezorgen en dat betekent faillissement voor velen.
Vandaag merkte ik dat de nieuwe Uitvreter weer in mijn brievenbus lag. Ook dit keer bevat het blaadje van de Nijmeegse neerlandici een column van mijn hand. Het is iets minder een mening en iets meer een anekdote, maar dat mag ook in columns, geloof ik. En omdat ik het de vorige keer ook gedaan heb, zet ik hem nu hier online.
Ook 9292ov.nl maakt fouten en dus loop ik door de ijskoude wind terug naar de vorige halte. Ik heb de gewoonte om ter plekke op mijn telefoon op te zoeken waar ik moet zijn. Het bleek dat ik had moeten uitstappen bij de halte waarvan ik dacht: 'je zal hier maar moeten uitstappen.'
Het is voor het eerst dat ik in Amsterdam IJburg ben. Dat mag slecht heten, want mijn broertje woont hier alweer een jaar. En ook vandaag ga ik niet op bezoek. Vandaag ga ik naar opnames voor een programma met Frank Evenblij. 'Met spoed gezocht,' stond er in het mailtje, en dat ik een maaltijd zou krijgen. Eten, daar doe ik het voor.
Het programma wordt opgenomen in Blijburg. Het blijkt een soort gecommercialiseerde krakersenclave te zijn, een strandhut met tapbier. Ik loop er eerst een rondje om. Aan de achterkant vraagt een vrouw of ik iets zoek. Ik noem de naam van het castingbureau. 'Ja, kom maar mee,' zegt ze en ze gaat een deur binnen. Ik schud wat handen en neem plaats in een hoek met banken en een haardvuur onder een omgekeerde trechter. Ik pak een boek. Figurantenwerk is wachtwerk.
Na een tijdje spreekt de jongen naast me me aan. Hij doet dit vaker. We hebben het over zijn filmcarrière. Daarbij noemt hij namen waar ik nooit van gehoord heb. 'Die ken ik persoonlijk,' zegt hij dan.
Als hij vraagt wat ik doe, zeg ik dat ik Nederlands studeer. Ik verwacht dat hij begint over lesgeven, zoals altijd, maar dat blijft uit. 'Wat kan je daarmee dan?'
'Nou, veel mensen denken dat je dan leraar Nederlands wordt,' begin ik, 'maar dat hoeft dus helemaal niet.' Ik zie aan zijn gezicht dat hij geen flauw idee heeft. 'Ik schrijf veel,' zeg ik dan maar.
'Dat is superlastig!' weet hij. Hij begint een verhaal over zijn oom, die ook schrijver is. Iedereen weet wat er in de Tweede Wereldoorlog gebeurd is, maar niemand weet wat er toen gebeurd is in Suriname. Ik beaam dat. Hij vertelt over een gezonken schip een Surinaamse baai.
'Maar schrijven is superlastig,' zegt hij weer. 'Als schrijver moet je precies uitzoeken hoe iets is gebeurd, voordat je het op kan schrijven.' Als ik dat nuanceer walst hij vrolijk door op andere dingen.
Op een gegeven moment gaat het over taal. 'Eén wereldtaal, dat zou handig zijn,' stelt hij. Ik bega de fout om daarop in te gaan en uit te leggen waarom dat eigenlijk nooit gaat gebeuren. Het is onbegonnen werk.
Als ik een paar onderwerpen later uiteindelijk een punt maak roept hij dat hij het zó heeft geleerd op school, op een manier alsof ik hem persoonlijk heb aangevallen. Daarna probeer ik het gesprek maar een beetje dood te laten bloeden.
'Maar jij studeert Nederlands hè?'
'Ja.'
'Weet je wat je dan moet doen? Dat is ook wel heel belangrijk. Van die kaarten, hoe heten die? Wenskaarten! Wat daar op staat, van "Beterschap" enzo. Daar moet je best goed over nadenken hoor.'
Het duurde nog lang voordat de opnames begonnen.
Vorige week dinsdag werd ik aangekondigd als iemand die poëzie ging schrijven naar aanleiding van de avond. Aanstaande woensdag sta ik op het festival Dichtersnachten. Maar de organisatie vond het goed als ik gewoon verhalen voordroeg, dus dat ga ik dan ook doen.
Verder is er op de avond namelijk genoeg poëzie om het op te vullen: van ons aller Johan Roos, tot aan campusdichter Joep aan den Boom. Johan en ik willen daar een zine lanceren, dus ik stel voor dat jullie allemaal komen kijken. Café Otis, woensdag 25 januari, vanaf een uur of 21:30. Voor het luttele bedrag van 7,50, dat wel.
Gister speelde ik weer de huisdichter van LUX Live. Ditmaal ging het over Brazilië en hadden we een internationale gast. Hier de tekst die ik tijdens de avond schreef, inclusief vage Engelse intro. Het heeft een hoog 'je had erbij moeten zijn'-gehalte.
With literature you always get something you didn't asked for. So, first of all this isn't poetry and maybe not even a story prose. Secondly, it's in Dutch, with just a few English words in it, but I can translate, if you want, afterwards. And thirth: it's not all about Brazil, but also about my holiday. It just is that way, I'm afraid.
Goed, daar gaan we dan.
Gister stond ik op in Stockholm. Ik weet niet of u ooit in Stockholm geweest bent. Dat geeft niet, ik ben ook nooit in Brazilië geweest. Wat u moet weten is: Stockholm is eigenlijk gewoon één grote IKEA.
Ik ben nooit in Brazilië geweest, maar in het hostel in Stockholm ontmoette ik een man met een groen vest met de Braziliaanse vlag erop. 'Are you from Brazil?' vroeg ik hem. 'No no no,' zei hij, 'I'm from the US, California.' Hij vertelde dat alle Europeanen naar Florida gaan voor het weer, maar dat er eigenlijk niets aan was. 'Go see New York and San Francisco,' drukte hij me op het hart. Als derde raadde hij het zuiden van Californië aan. 'LA could be very big and busy. San Diego is much more relaxed.'
Stockholm is eigenlijk gewoon een grote IKEA. Het is niet dat je overal Zweedse balletjes kan kopen, het is dat alles nieuw is. Het is het ideale plaatje. De mensen die over straat lopen zijn rijk en goed opgeleid. De gebouwen zijn nieuw, de winkels duur, maar iedereen koopt er vanalles.
Een geleerde zei: we hoeven ons niet zo'n zorgen te maken over het Amazoneregenwoud, het is de Braziliaanse savanne. De biodiversiteit in de savanne is veel hoger dan die van de Amazone. Er wonen dus vrij veel dezelfde beesten in de Amazone. Daar kunnen we dan best wat van missen.
Een tijdje terug ben ik verhuisd. Eerst had ik een studentenkamertje. Nu heb ik een studentenkamertje met een eigen keuken en douche. Dit is mijn eerste echte huis. Ik ging naar de IKEA en kocht pannen. Ik kocht een eettafeltje met twee stoelen. Ik kocht een nachtkastje, een tandenborstelhouder, een BILLY en een bestekset. Alles om een eigen huis te hebben.
'Jullie moeten niet zo blijven zitten,' roept een samba-kenner. Jullie moeten dansen. Dansen. Zoals Brazilianen dansen. Niet kijken naar de ander. Kom dansen, dansen!'
Maar het blijft stil. De Nederlanders blijven kijken. So You Think You Can Dance is niet voor niets een tv-programma, geen feest op het Museumplein.
IKEA is een grote verzameling meubels in een blauw-geel gebouw. Maar bovenal is IKEA een manier van leven. Niet er mensen zijn die dat leven ook daadwerkelijk leven. De IKEA way of life bestaat eigenlijk vooral in de catalogus, in de showroom en in de spreuk 'Design voor iedereen'.
Niet iedereen in Brazilië houdt van voetbal. De biodiversiteit is veel groter. Het is gewoon dat Brazilië pas bekend werd toen ze voelbalbekers begonnen te winnen. In Zweden, van Zweden, nota bene. Inmiddels is Brazilië goed in het bouwen van grote stadions. -tungding- 'Nästä, Stadion.' Alles mooi, alles nieuw.
Stockholm is een grote IKEA. Alles is nieuw en iedereen is rijk, slim en mooi. Uiteindelijk is dat waar iedereen heen wil. Naar de IKEA. Maar die zitten nog niet in Brazilië. Dat is de laatst stap die Brazilië nog moet zetten. Beetje groen weg, laat maar komen.
In Denemarken riep ik steeds dat zij tenminste wisten wat ze met sneeuw aan moeten. Ze graven een pad en leggen alle sneeuw op een lange dijk naast dat pad. Over elke stoep loopt zo'n paadje. Alle wegen zijn sowieso ijsvrij. Ze weten dat het komt, dus ze zorgen gewoon dat ze er tegen kunnen.
Zo weten de Zweden ook wat ze moeten doen met de nacht. De dagen beginnen weer langer te worden, maar nog steeds begint het hier al om vier uur te schemeren. Maar geeft dat? Nee. De Zweden stoken de kachel op en buiten zijn de grote pleinen van Stockholm verlicht. In combinatie met de moderne architectuur met veel glas ziet dat er schitterend uit. En niet alleen omdat er zo groot SEB op die gebouwen staat.
Vandaag zag ik een Chinees bij een vuilnisbak stoppen. Hij haalde een papiertje uit zijn zak en rochelde daarop. Daarna gooide hij het papiertje in de vuilnisbak. Zweedse integratie, jawel.
Het is vandaag vrijdag de dertiende en gelukkig zijn er mensen die dan de deur niet uit komen. Dankzij die mensen zijn vliegtickets namelijk goedkoper op zo'n dag. Combineer dat met mijn algehele vluchtgedrag voor mijn studie en hoepla, Seb zit in Stockholm.
Het was nogal een reis om hier te komen (denkt u aan de trein naar Eindhoven, de bus naar het vliegveld, het vliegen en dan vooral de anderhalf uur in de Zweedse bus) en het is hier ook wel koud (-1°, stuifsneeuw, ach), toch vind ik de reis nu al geslaagd. Stockholm is namelijk, zoals Linda iedereen een half jaar heeft proberen te vertellen, een hele gave stad.
Waar ik Amsterdam altijd een afgeragd stukje Nederland vind, ziet Stockholm er super gelikt uit. Dat belooft wat voor de rest van Zweden, zou je zeggen. Alles is stijlvol ingericht en goed onderhouden.
Tenminste, bij nacht. Toen ik om 17:00 uur landde was het pikkedonker en zodoende heb ik nog geen idee van deze stad bij daglicht. Dat komt morgenochtend wel, al vraag ik me af hoe laat. U hoort van mij!
Volgens de Maya's gaat dit jaar alles ophouden. Seb blikt vooruit hoe de dingen eindigen.
De Smarties, dat zijn die kleine snoepjes voor kinderen. Vroeger schijnen ze ook populair geweest te zijn onder de tieners, maar tegenwoordig eten die alleen nog maar M&M's. Smarties moeten het vooral hebben van kinderen, zoals ook blijkt uit de opmaak van hun site.
Smarties hebben het sowieso al zwaar. Smarties worden namelijk steevast geassocieerd met kinderlokkers. 'Je mag geen snoepjes aannemen van vreemden,' zei men altijd, 'een smartie kan zo een slaappilletje zijn.' (Kinderkamporganisatoren maken overigens dankbaar gebruik van deze gelijkenis op medicijnen. Een bekend medicijn tegen heimwee wordt gemaakt door alle paarse smarties uit een doosje te vissen, die in een potje te doen en ze dan uit te delen aan het kind dat er last van heeft.)
De doodsteek voor de reputatie van de smarties komt echter van een totaal andere hoek. Het betreft Mediasmarties, een website die ouders inlicht over de schadelijkheid van games en films. Dankzij hen worden de smarties nog meer geassocieerd met kwade invloeden op onze jeugd. Ouders zullen voortaan de bussen met smarties laten liggen. Dag Smarties.
Het zit zo. Wout Waanders heeft een kerstverhaal geschreven dat je beslist moet lezen. De VOX vroeg hem, maar hij had eigenlijk nog nooit een verhaal geschreven dat naar buiten kon. Daarom schreef hij een tijd lang elke dag een verhaal en vroeg hij om commentaar. Met het geven van commentaar werd ik ook aangestoken door het kerstverhalenvirus. Toen schreef ik dit verhaal.
Het is misschien niet heel erg een kerstverhaal. (Wout schreef ook verhalen die niet direct met kerst te maken hadden.) Wel heb ik het verhaal voorgedragen op het kerstfeest van de Nijmeegse neerlandici en heb ik het boekje dat ik ervan maakte opgestuurd naar iedereen die mij een kerstkaart stuurde. (Als je die wil ben je te laat, ze zijn op.)
Toen ik het vóór het kerstfeest voordroeg bij de Literaturjugend lag iedereen in een deuk. De neerlandici lachten wat minder en mijn familie lachte op eerste kerstdag helemaal niet. Bij de Literaturjugend beloofde ik er een audioversie van te maken men wilde een IJsbrandstemmetje. Belofte maakt schuld, maar door het uitblijven van de lach bij het merendeel van de voordrachten gebruik ik bij de audioversie een gewone stem. Hier is het:
[link:opas-naam.mp3 Opa's naam]