Tweede in Opium Verhalenwedstrijd

Er stond al bij het inzenden dat ik zaterdag 10 maart vrij moest houden in mijn agenda, voor de opname van de uitslag van de Opium Verhalenwedstrijd. Ik zette er twee dingen in: 'Vrijhouden voor Opium' en '24-uur zine'. Helaas, afgelopen donderdag werd ik gebeld dat ik bij de 10 genomineerden zat, dus de nieuwe Mitchell moet nog even op zich wachten.

Ik ging naar Amsterdam voor de opnames van Opium. Daar werden de beste drie verhalen voorgelezen door niemand minder dan Aart Staartjes. 'Het verhaal leest als een road movie,' zei Nelleke Noordervliet, en toen wist ik het al. Meneer Aart begon daarna inderdaad met mijn verhaal. Enfin, je kan 't zelf op Uitzendinggemist zien:

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

Uiteindelijk won Eli de Smet, maar Arthur Japin verzekerde me na de uitzending dat ik ook een goed verhaal had geschreven. En ik ben het ook met hem eens dat homoseksualiteit in de sport breder besproken moet worden. Lees zelf ook het winnende verhaal. Mijn broer Michiel nam met 'beste 3' geen genoegen en ging navragen bij de productie. 'Wie is 2 en wie is 3?' Ik bleek tweede te zijn.

Al in de planning stond om met het verhaal te gaan touren deze boekenweek. Zo sta ik op 15 maart om 19:00 in de Selexyz dekker vd vegt in Nijmegen, en op 17 maart op het Nijmeegs Boekenfeest. Verder is daar nog het Deventer Boekenfeest, op 24 maart, aan het eind van de boekenweek. Wie liever een ander verhaal van mij hoort kan op 20 maart naar Lux Live komen, waar ik live een tekst schrijf over de discussie van de avond.

Je kunt El Camino [hier]() bekijken, samen met een filmpje waarin ik het voorlees en iets over mijn zines stamel. Maar ik kan die tekst natuurlijk niet zomaar elders kunnen voordragen zonder nog weer een paar woorden te veranderen. De nieuwste versie staat hieronder. Een zine is about to become.

El Camino

We rijden. Voor ons ligt asfalt, achter ons ligt asfalt en daartussen zitten Owen en ik in een oude auto met lege bierblikjes en ander afval. We halen een vrachtwagen in. Owen neuriet mee met de muziek en haalt soms uit met zijn stem. Ik kijk naar de paaltjes langs de weg, naar de bomen en naar de dingen die mensen hebben achtergelaten. Het zuiden is nog ver weg.

Ik heb Owen een paar weken geleden ontmoet op een feestje van een collega. Het was zo'n feestje waarbij halverwege de avond ouzo geschonken werd. Niet voor de smaak, maar omdat het het sterkste in huis is, overgebleven van een vakantie van een bekende die ook niet wist wat hij ermee aan moest. Owen stond half op het balkon, half in de woonkamer, te roken. We raakten aan de praat over de dingen die ertoe deden, zoals het leven buiten deze verdomde stad. Ik geloof dat we toen het plan al hadden.

Langs de weg ligt een dood konijn. Shell-stations markeren onze weg naar het zuiden. Ik kan de brandstofmeter niet zien vanaf hier, maar Owen blijft nog steeds doorrijden. Op de snelheidsmeter hoef ik niet te kijken. Ik voel dat we net iets te hard gaan.

Na die avond heb ik Owen een tijd niet gezien, tot ik hem tegenkwam in de supermarkt. We raakten weer aan de praat, maar serieuzer nu. Hij zei dat hij vlakbij woonde. We namen blikjes bier mee en liepen naar zijn huis. Bij hem thuis ging het alleen nog maar over het zuiden. Ik werd de volgende ochtend wakker op zijn bank. Weer thuis bleken de meeste van mijn boodschappen bedorven te zijn.

De volgende dag belde Owen. Ik moet hem mijn nummer hebben gegeven. We spraken af om vandaag in de auto te stappen en naar het zuiden te rijden. We zouden wel zien hoe ver we komen. Toen ik ophing keek ik de kamer rond, naar wat ik achter zou laten. Ik sloot het af en ging bier halen.

'Tot nooit meer, kutstad,' zei Owen vanochtend toen we wegreden. Hij meende het misschien meer dan ik. Hij schold erop los toen we langs mijn straat kwamen. Daarna zweeg hij. Op de snelweg zei hij dat hij via zijn connecties het een en ander geregeld had. Vanavond zouden we een kapitaal binnenhalen. Het zuiden wacht, had hij gezegd. Welke connecties? Wat voor kapitaal? Hij meent het meer dan ik.

Bij elk tankstation dat we tegenkomen hoop ik dat hij moet stoppen om te tanken, maar dat doet hij niet. Ik heb geen idee hoe vol de tank zat toen we vertrokken. Ik heb geen idee hoe lang deze auto met een tank doet. Ik kan het benzinewijzertje niet zien. Het enige dat ik weet is dat we al ruim vier uur aan het rijden zijn.