Uitvretercolumn #2

Vandaag merkte ik dat de nieuwe Uitvreter weer in mijn brievenbus lag. Ook dit keer bevat het blaadje van de Nijmeegse neerlandici een column van mijn hand. Het is iets minder een mening en iets meer een anekdote, maar dat mag ook in columns, geloof ik. En omdat ik het de vorige keer ook gedaan heb, zet ik hem nu hier online.


Weet je wat jij later moet doen?

Ook 9292ov.nl maakt fouten en dus loop ik door de ijskoude wind terug naar de vorige halte. Ik heb de gewoonte om ter plekke op mijn telefoon op te zoeken waar ik moet zijn. Het bleek dat ik had moeten uitstappen bij de halte waarvan ik dacht: 'je zal hier maar moeten uitstappen.'

Het is voor het eerst dat ik in Amsterdam IJburg ben. Dat mag slecht heten, want mijn broertje woont hier alweer een jaar. En ook vandaag ga ik niet op bezoek. Vandaag ga ik naar opnames voor een programma met Frank Evenblij. 'Met spoed gezocht,' stond er in het mailtje, en dat ik een maaltijd zou krijgen. Eten, daar doe ik het voor.


Het programma wordt opgenomen in Blijburg. Het blijkt een soort gecommercialiseerde krakersenclave te zijn, een strandhut met tapbier. Ik loop er eerst een rondje om. Aan de achterkant vraagt een vrouw of ik iets zoek. Ik noem de naam van het castingbureau. 'Ja, kom maar mee,' zegt ze en ze gaat een deur binnen. Ik schud wat handen en neem plaats in een hoek met banken en een haardvuur onder een omgekeerde trechter. Ik pak een boek. Figurantenwerk is wachtwerk.


Na een tijdje spreekt de jongen naast me me aan. Hij doet dit vaker. We hebben het over zijn filmcarrière. Daarbij noemt hij namen waar ik nooit van gehoord heb. 'Die ken ik persoonlijk,' zegt hij dan.

Als hij vraagt wat ik doe, zeg ik dat ik Nederlands studeer. Ik verwacht dat hij begint over lesgeven, zoals altijd, maar dat blijft uit. 'Wat kan je daarmee dan?'

'Nou, veel mensen denken dat je dan leraar Nederlands wordt,' begin ik, 'maar dat hoeft dus helemaal niet.' Ik zie aan zijn gezicht dat hij geen flauw idee heeft. 'Ik schrijf veel,' zeg ik dan maar.

'Dat is superlastig!' weet hij. Hij begint een verhaal over zijn oom, die ook schrijver is. Iedereen weet wat er in de Tweede Wereldoorlog gebeurd is, maar niemand weet wat er toen gebeurd is in Suriname. Ik beaam dat. Hij vertelt over een gezonken schip een Surinaamse baai.

'Maar schrijven is superlastig,' zegt hij weer. 'Als schrijver moet je precies uitzoeken hoe iets is gebeurd, voordat je het op kan schrijven.' Als ik dat nuanceer walst hij vrolijk door op andere dingen.

Op een gegeven moment gaat het over taal. 'Eén wereldtaal, dat zou handig zijn,' stelt hij. Ik bega de fout om daarop in te gaan en uit te leggen waarom dat eigenlijk nooit gaat gebeuren. Het is onbegonnen werk.

Als ik een paar onderwerpen later uiteindelijk een punt maak roept hij dat hij het zó heeft geleerd op school, op een manier alsof ik hem persoonlijk heb aangevallen. Daarna probeer ik het gesprek maar een beetje dood te laten bloeden.


'Maar jij studeert Nederlands hè?'

'Ja.'

'Weet je wat je dan moet doen? Dat is ook wel heel belangrijk. Van die kaarten, hoe heten die? Wenskaarten! Wat daar op staat, van "Beterschap" enzo. Daar moet je best goed over nadenken hoor.'

Het duurde nog lang voordat de opnames begonnen.