Log in
Seblog.nl

Seblog.nl

Zoals op Italiaanse modebladen

Voor het schrijversgenootschap 'De Voorheen Lege Bladzijde' schreef ik als gastschrijver een verhaal bij het thema 'onderweg'.

We zijn weg. Achter me toetert een BMW als ik van rijstrook wissel. Naomi zit naast me en probeert een boek te lezen, voeten op de blazers, op het dashboard.

De muziek is uit. In de autoradio zit een cd van mij, maar die wil Naomi niet, net zo min als de Franse radio. Ze slaat een pagina om.

Ik denk aan hoe de ochtend begon. De auto was al vroeg heet en Naomi had haar zomerjurk aan. Verder hadden we vrijwel niets bij ons. Als je weg wil moet je niet te veel meenemen, had ze gezegd toen ik de kamer rondkeek, toen ze voorstelde om weg te gaan.

Ik knipper braaf en ga terug naar de rechter rijstrook. De camper die we hebben ingehaald snort stevig door, toch blijft de afstand tussen ons langzaam groter worden. Het verschil tussen vakantie en vluchten is misschien niet groter dan dat verschil in snelheid.

Er brandt een lampje op het dashboard. Brandstof, zeg ik. Naomi kijkt op, tuurt naar de bosjes met daarachter het graan. In haar boek zouden hier geen windmolens staan, hooguit vogelverschrikkers. Het duurt even, eerst twee lege paaltjes, dan komt er een bord. Nog een kilometer, zegt ze en slaat een bladzijde om.

Ze leest On The Road, van alle boeken die ze mee had kunnen pakken. Waarschijnlijk had ze hem al klaar liggen voor vandaag. Ze zal zeggen dat dit dan de reis is waar ze al haar hele leven naar toe leeft. Het is te makkelijk.

Als we de afslag op rijden slaat Naomi het boek dicht. Ze kijkt recht voor zich, alsof we anders van de weg zouden raken. Ik zie dat ze zich onder haar jurk vasthoudt. Ondanks dat parkeer ik kaarsrecht bij de tank. Ik klik mijn riem los.

Naomi stapt ook uit en kijkt om zich heen, naar het landschap achter de weg. Ik open de brandstoftank en kies een slang. Naomi loopt naar de tankshop en ik kijk haar na. Ik kijk langs de winkel naar de weg, naar de dingen die nog komen gaan. Dan slaat de pomp af.

Binnen koelt de airco elke sfeer. Ik kijk nog even rond bij de tijdschriften terwijl Naomi snoepgoed vergelijkt. Ze lacht naar me. Ze moet plassen, zegt ze. Ik knik, ik betaal alvast. Terwijl ik in de auto op haar wacht tel ik drie rode auto’s.

Als we weer rijden rommelt Naomi in haar jurk. Ze haalt een koud blikje bier tevoorschijn en zet de radio aan. We zijn Franse criminelen, zegt ze als het blikje opensist.

In de trein. Na de enorme, stinkende hond in het gangpad nu dames met enorme tassen van de huishoudbeurs. Ze hebben helemaal niets gekregen.

WriteNow!-column: Gefeliciteerd, u gaat door voor de roman

Hij is er weer, de WriteNow!-column! Je vindt hem op de site van WriteNow!.


Het valt me op dat jonge schrijvers vaak van roman-schrijven dromen, maar ondertussen korte verhalen schrijven. Het korte verhaal is dan het opstapje naar het grote verhaal. Gek eigenlijk, want een roman is een heel andere tak van sport.

Ik heb gehoord dat Maartje Wortel, winnaar van Write Now! 2007, ook met dat verschil worstelde. Met haar verhalenbundel Dit is jouw huis kreeg ze veel aandacht, mede omdat ze er de Anton Wachterprijs voor het beste literaire debuut mee won. Voor haar tweede boek, Half mens, was iedereen veel strenger: het was immers haar tweede boek. Onterecht, vond Maartje, want het was pas haar eerste roman.

Toch worden korte verhalen en romans in elkaars verlengde gezet. Hoeveel verhalenwedstrijden zijn er wel niet, waarbij de winnaar een roman mag uitgeven? Bij Write Now! win je gelukkig gewoon een MacBook, dat is onpartijdig. En boekenbonnen, daar mag je helemaal zelf van weten wat je ervoor koopt.

Goed, punt gemaakt, een kort verhaal is geen korte roman. Maar wat is een kort verhaal dan wel? Er zijn schrijvers die het aan elkaar schrijven, kortverhaal, om zo nog duidelijker aan te geven dat het hier niet om een korte roman gaat. Er zijn ook schrijvers die het een zkv noemen (zeer kort verhaal, tot ongeveer 220 woorden) of espressofictie (25 tot 60 woorden, probeer dat maar eens). Je moet er van houden.

De fijnste manier om naar een kort verhaal te kijken is de metafoor die Ton Rozeman gebruikt in zijn boek Korte verhalen schrijven. Dat boek heb ik puur voor die metafoor gekocht (die ik eigenlijk al in de boekhandel ontdekte). In de rest van het boek werkt hij de metafoor nog verder uit, maar dat heb ik nog niet gelezen. De metafoor die hij gebruikt is de metafoor van de foto, met het fotografiecliché 'een foto zegt meer dan duizend woorden.'

Zoals een foto meer zegt dan duizend woorden, zo zegt een verhaal van 1000 woorden ook meer dan duizend woorden. Een goed kort verhaal suggereert meer dan het vertelt. Je krijgt bij een kort verhaal het gevoel dat je even een inkijkje krijgt in een veel grotere wereld, die je net als het interessant begint te worden weer verlaat. (Spannend!)

Een roman is totaal anders. Een roman is meer een web van verhaallijnen die door elkaar draaien, losser en vaster, maar aan het eind (meestal) weer bij elkaar komen. In een roman heb je de tijd om een personage volledig uit te werken, of in ieder geval meer dan in een verhaal. Een kort verhaal heeft geen epische voorgeschiedenis nodig.

Natuurlijk zijn dit regeltjes die je vooral weer moet vergeten als je gaat schrijven. Maar gooi ze niet volledig weg, hou ze in je achterhoofd. Want iets maakt jouw tekst een tekst, en dat is dat je tekst op andere teksten lijkt. Dan is het goed om te weten hoe die andere teksten er uit zien. Succes.

Man loopt bellend over het metrostation. "Ja, ik ben nu op Nieuwmarkt." Twee meter verder. "Nieuwmarkt." Twee meter verder. "Nieuwmarkt."

WriteNow!-column: 'Lees veel'

Dit is mijn tweede column over schrijven uit de WriteNow!-reeks. Hij is ook hier te lezen.


Als er één schrijftip is die me het afgelopen jaar is bijgebleven, dan is het 'lees veel' wel. 'Lees veel,' schrijft Paul Sebes in zijn boek Bestseller, dat bij de boekenbonnen van de voorronde zat. 'Lees veel,' zei Marijn Sikken toen ze haar juryrapport voorlas tijdens de finale, met de suggestie dat we die boekenbonnen moesten gebruiken.

Dat ben ik dus maar gaan doen: veel lezen. Lezen is een fijne manier om met je writers-block om te gaan, of om gewoon te beginnen met schrijven. Als je leest ben je bezig met schrijven, terwijl je geen woord op papier hoeft te zetten. Dat geeft een fijn gevoel.

(Ik schrijf vaak zonder een woord op papier te zetten. Schrijven doe je in je hoofd, denk ik dan, je kan niet aan een verhaal beginnen als je geen idee hebt waar het over gaat. Bij het schrijven in je hoofd ben je de hele dag bewust of onbewust met dat verhaal bezig, zelfs al raak je geen pen of toetsenbord aan. Let wel: uiteindelijk moet je dat wel doen, anders komt er nooit een tekst. Moet ik ook weer eens doen, maar dit alles terzijde.)

Veel lezen is ook lastig. Je moet ervoor gaan zitten en bij bepaalde teksten moet je echt doorzetten. Maar je moet er iets voor over hebben.

Paul Sebes weer: 'je kan nooit een literaire roman schrijven zonder er zelf een te hebben gelezen.' Misschien denk je ja, maar ik wil het allemaal helemaal anders doen. Dat mag, maar bedenk wel: als je de regels niet kent, kan je ze ook niet verbreken. Bovendien wordt je verhaal totaal onleesbaar als je álle regels verbreekt; schrijf je dan nog wel een verhaal? Het gaat erom de juiste regels te verbreken, waar je eerst naar op zoek moet gaan. Er zit geen lijstje met regels bij elk verhaal.

Lees dus, maar lees niet alleen romans – of dichtbundels – maar ook eens een thriller, een kookboek, Wikipedia of juist een papieren encyclopedie. Als het maar iets is wat je normaal niet leest. 'Lees niet alleen boeken over je vakgebied,' las ik bijvoorbeeld. Die tip heb ik niet uit een boek over schrijven, maar uit een boek over grafisch vormgeven. Die las ik omdat het me interessant leek. Ik ben goed bezig, dacht ik toen.

Meer laden