Log in
Seblog.nl

Blog

Dönerjongen

Seb in de Döner Company op het station.

KLANT

Een lahmacun.


DÖNERJONGEN

Wat?


KLANT

Een lahmacun.


DÖNERJONGEN

Dat hebben we niet...


KLANT

Dat is een Turkse pizza.


DÖNERJONGEN

Turkse pizza dan? Met sla?


KLANT

Ja, een lahmacun dus.


DÖNERJONGEN

Wat bedoel je?


KLANT

Doe maar die met sla ja.


DÖNERJONGEN

Turkse pizza met sla.


Klant betaalt en gaat ergens zitten. Dönerjongen stopt onhandig een pizza in het oventje.

SEB

Hoi! Een broodje falafel alsjeblieft.


DÖNERJONGEN

Falafél? Met kalf of met kip.


SEB

Uhm, falafel? Dat is...


DÖNERJONGEN

O, ja, sorry, natuurlijk!


Dönerjongen drukt op een knopje op de kassa: "1 DöNERMEN. KAL 6,40".

SEB

Nee, ik wilde graag een los broodje falafel.


DÖNERJONGEN

Ah ja... Ehh. (Tegen het kettinggordijntje.) Hé, waar staat de falafél?


SEB

(Leest op zijn kop mee.) Deze hier.


DÖNERJONGEN

Ja, sorry, ik ben nieuw hier.


Dus: ik kan altijd nog proberen bij de Döner Company te solliciteren. Alles bij?

Brave nieuwe boeken

Afgelopen vrijdag kondigde Bol.com een samenwerking aan met Mijnbestseller.nl en Singel Uitgevers. Het idee is simpel: iedereen kan zijn eigen boek uitgeven via de nieuwe site Brave New Books. Ik citeer de stappen: schrijven, uploaden, opmaken, publiceren, verkopen. Het schrijven doe je zelf, het uploaden, opmaken en publiceren kan via de bestaande software van Mijnbestseller.nl en het verkopen gaat uiteraard via Bol.com. Singel Uitgevers komt om de hoek kijken bij de redactie en promotie van de boeken. Dat zit niet in het standaardpakket, maar je kan ervoor betalen.

Door de bombarie waarmee de samenwerking gelanceerd is, ontstond er gelijk ophef. Mijn broertje stuurde me de link op Facebook, met als bijschrift 'Ondergang?'. Mijn antwoord was: 'Ondergang van wie...?' Op het eerste gezicht lijkt het alsof iedereen nu zijn boek kan uitgeven en dat uitgeverijen in één klap overbodig zijn. Dat is niet het geval, eigenlijk, en het concept bestaat ook al een tijdje.

'Zelf' professioneel uitgeven

'Nu zelf professioneel uitgeven', staat er op de site, en eerlijk gezegd vind ik dat niet helemaal eerlijk. Wie 'zelf' uitgeeft, geeft nou eenmaal niet 'professioneel' uit, tenzij diegene zelf professioneel is. De doelgroep van Brave New Books is dat niet, want anders hadden ze die hele site niet nodig. Waar Brave New Books op doelt, is dat mensen zelf boeken uit kunnen geven en daarbij gebruik kunnen maken van professionele diensten, waar ze normaal geen toegang toe hebben. Bol.com's distributienetwerk, bijvoorbeeld, is professioneel. Singel Uitgevers' redactiediensten zijn ook professioneel, maar als zij je boek redigeren, waar zit dan het gedeelte 'zelf' nog in?

Het 'zelf' in 'zelf uitgeven' betekent in dit geval zelf het risico dragen. Een uitgeverij heeft diverse functies in de totstandkoming van een boek. Het echte produceren van het boek, wat de drukker doet, is door de nieuwe print-on-demand-technieken een fluitje van een cent geworden (of in elk geval maar van enkele euro's). De uitgeverij voert ook redactie over een boek, ik kom straks terug op het belang hiervan. Tot slot investeert een uitgeverij tijd en geld in een boek.

Geld investeren is risico nemen. Een boek op de markt brengen kan iedereen, maar om het geld dat dat kost weer terug te krijgen zullen mensen het moeten kopen. Zie daar de handel, het risico en dus het ondernemerschap. Uitgeverijen brengen het liefst goede boeken op de markt, want mensen kopen liever een goed boek. Niet elk boek dat wordt geschreven is goed, het merendeel van de zelfgepubliceerde boeken komt niet verder dan de vriendenkring van de schrijver. Daar kan een uitgeverij in zijn huidige vorm niet op draaien, maar een bedrijf als Mijnbestseller.nl wél, dankzij de lage kosten van print-on-demand en de mogelijkheid om online te bestellen. Een traditionele uitgever mikt op een groter publiek.

Redactie en selectie

Redactie blijft nodig. Elk boek heeft redactie nodig, geen enkele grote schrijver schrijft alleen. De reden is dat je als schrijver blinde vlekken hebt. Jij weet al waar je verhaal heen gaat, de lezer nog niet. Een redacteur is een professionele lezer die je wijst op de gaten die je laat vallen, en op al die andere fouten die je kan maken. Een schrijver is niet groot als hij zonder redacteur kan, een schrijver is groot als hij zijn redacteur begrijpt.

Selectie is ook nodig. Niet elk boek is voor heel Nederland interessant. Wat voor de vriendenkring van de schrijver een heel mooi boek kan zijn, kan volledig de plank misslaan bij iemand die niet weet in welke context het geschreven is. De traditionele uitgever mikt op een groter publiek, dus moet ook een groter publiek het boek interessant vinden. Dat hoeft niet heel Nederland te zijn, maar toch op zijn minst een redelijke groep mensen.

Omdat de traditionele uitgeverijen selecteren, is het voor niet iedereen weggelegd om een professioneel boek uit te geven. Ze hebben simpelweg geen toegang tot de professionele diensten van redactie, distributie en promotie. Dáár verandert Brave New Books wat aan.

Brave New Books

De stap die Brave New Books zet, is dat ze het 'aloude' principe van de print-on-demand-uitgeverij combineren met de echte professionele redactie- en distributiediensten van Singel Uitgevers en Bol.com. Er zijn al heel veel plaatsen waar je via print-on-demand je eigen boek kan uitgeven en ook daar wordt redactie aangeboden. Het verschil hier is dat Singel Uitgevers (Querido, Nijgh & Van Ditmar, Atheneum) en Bol.com grote namen zijn op het gebied van respectievelijk redactie en distrubutie.

Het verschil tussen een traditionele uitgeverij en deze nieuwe manier van uitgeven, is dat de investering niet vanuit de uitgeverij komt, maar vanuit de auteur. De auteur betaalt zijn redacteur en neemt zelf het risico voor als het boek niets wordt. Sommige auteurs hebben daardoor nog steeds geen toegang tot de professionele diensten. Toch: als ze echt goed zijn kunnen ze het altijd alsnog proberen bij een traditionele uitgeverij, die wel zelf investeert.

Dus, nee, dit is niet de ondergang van de uitgeverij, zeker niet die van Singel Uitgevers. De vraag is wie het geld investeert, de schrijver of de uitgever. Die vraag wordt overigens ook gesteld bij de aanvraag van een schrijfbeurs bij het Letterenfonds. Als de auteur zelf investeert, krijgt hij geen subsidie. Volgens mij gaat er helemaal niemand ten onder, behalve dan misschien de amateur-auteur.

Papier vergaat niet

Het is zo'n tijd waarin veel dingen ten onder gaan. De cd bijvoorbeeld, die is niet meer, officieel niet althans. De videoband is wel echt totaal uit het zicht verdwenen, je vindt hem hooguit nog op rommelmarkten of achterin een kast van je moeder. Terwijl al die oude informatiedragers verdwijnen, schrijven mensen ook vast de bestaande dragers af: de dvd, die heeft zijn langste tijd wel gehad, en het boek? Saai. Koop maar vast een e-reader.

Nou heb ik wel vaker geschreven over de komst van de digitale boeken. Ik wil niet in herhaling vallen, maar ik word gewoon zo droevig van die digitale wijsneusjes die al zeker weten dat papier het niet gaat halen en die je dan een beetje met medelijden aankijken als je zegt dat je nog wel in het boek geloofd. Opeens snap ik hoe christenen zich moeten voelen in deze tijd.

In het algemeen: wat voor toekomstvisies ik ook ontwikkel, steeds merk ik dat alles anders loopt dan je denkt. Een eerste date, een verjaardag, het loopt toch anders dan gepland. Nou zijn er in de 'wel papier/geen papier'-discussie maar twee opties, maar als je de toekomstige situatie van het boek wat uitgebreider gaat voorspellen, zijn er opeens zo veel mogelijkheden dat het onwaarschijnlijk wordt dat jouw verhaal precies is zoals het gaat lopen.

Geen alomvattende redenering waarom papier blijft, dus. Geen mooie verhaaltjes (die ik stiekem wel graag vertel) over dat ik denk dat de slechte romans, de bestsellers en de bouquetreeks als eerste op digitaal overgaan, maar dat de Literatuur altijd wel op papier zal blijven, omdat je daar van moet houden. (Ik kan me nu bijvoorbeeld ook indenken dat papier zo ingebakken is in het wezen van de bouquetreeks, en dat de bouquetreeks zo succesvol is, dat mogelijk het laatste papieren boek op aarde uit de bouquetreeks komt.)

Maar, gezeur, de redenering die ik hier wilde neerzetten is als volgt. Als ik mijn muziek als mp3 luister, en de stroom valt uit, dan kan ik geen muziek meer luisteren. Als ik films kijk op dvd of via internet hetzelfde. Ook als ik ebooks lees: geen stroom, geen vermaak. Het verschil is, als de stroom uitvalt heb ik niets aan mijn mp3, maar ook niet aan mijn cd en mijn cassettebandje: ik zal terug moeten naar de draaiorgel. Ook bij film maakt het allemaal bar weinig uit: video kapt er ook gewoon mee. Maar het boek? Het boek gaat gewoon door, als je even een kaarsje aansteekt.

Het is niet alles, maar het is een verschil.

Het nieuwe lezen

Afgelopen vrijdag was ik bij Literaturfest in De Rode Hoed (net als tout literair-interessant doend Amsterdam). Als ik een stukje begin met de titel 'Het nieuwe lezen' en daarna naar Literaturfest verwijs, denk je al gauw te weten welke kant het op gaat: men leest niet meer.

Voor wie Literaturfest niet kent: het is een avond waarop boeken worden besproken, zoals ze zelf graag zeggen 'niet gehinderd door enige kennis'. Het zijn drie jongens, plus drie gasten en drie boeken. Op het podium steeds één boek, één gast en twee jongens. Dan hebben ze elke keer ook nog Bas Heijne als vaste gast, maar goed, voor de ins en outs moet je zelf maar eens gaan kijken in de Rode Hoed, het is toch gratis.

Soms wordt vóór de bespreking de vraag wie het gelezen heeft het publiek in geslingerd. Een kwart van de zaal is veel, hoewel de boeken van te voren bekend en dus leesbaar zijn. Toch gaat het me helemaal niet om het punt dat mensen zich liever laten vertellen óver het boek (in films, avondjes, recensies en De Wereld Draait Door) dan dat ze het zelf lezen. Elke gids loopt het gevaar dat mensen het hele ding niet meer willen doorgronden omdat ze het al denken te kennen. Zelf krijg ik altijd zin om de besproken boeken (die ik zelf ook nooit van te voren heb gelezen) achteraf aan te schaffen en te lezen. Bij een paar heb ik het al gedaan.

Nee, het punt dat ik wil maken gaat over één van de boeken die vrijdag werd besproken. Het gaat om De naam van de roos van Umberto Eco (nog niet gelezen) uit 1980. Dergelijke boeken, zei Maarten Schinkel, worden niet meer gelezen omdat ze te moeilijk zijn. Er zit een tweede, derde en zelfs vierde laag bij die de lezer van tegenwoordig niet meer ziet, of waarvan de lezer niet de moeite wil nemen om tot die laag door te dringen door het boek drie keer te herlezen. Ze komen de eerste 100 pagina's maar met moeite door.

Maar, zei hij er ook bij, dingen die wij nu makkelijk wegtikken kon men vroeger absoluut niet aan. Een serie als The Game of Thrones (nee, niet gelezen) is enorm ingewikkeld: er lopen op een bepaald moment negen verhaallijnen door elkaar. Ze lazen vroeger misschien wel dikkere boeken, met meer literaire gelaagdheid, maar van al die verhaallijnen zouden ze gek worden.

Ik vind het een interessante kwestie, de overgang van literaire gelaagdheid naar verhaallijnenbrei. De vraag is dus: waar halen we onze intellectuele uitdaging vandaan? Als jullie me nu willen excuseren, ik ga een dik boek lezen om het gelaagde lezen weer te leren.

Dingen uit Warszawa

1.

Het hostel blijkt op de derde verdieping van een kantoorgebouw te zitten. Als we laat terugkomen moeten we een kaartje van hostel laten zien aan de portier.

Vreemd geld verhoogt het buitenlandgevoel. Ik geef mezelf een budget van 50 Poolse gevallen per dag, dat is 12 euro. Maar als je kijkt wat je ervan kan kopen is het zo'n 20 euro waard.

2.

Het wordt langzaam donker in de gemeenschappelijke ruimte, eerder dan in Nederland, omdat we hier verder naar het oosten zitten, maar wel dezelfde tijdzone hebben.

De Poolse vrouw in het supermarktje eet een ijsje tussen de klanten door. En dan het woordloze theater als ik een briefje van 50 z?oty geef, terwijl ik maar 5 z?oty moet betalen.

3.

De tv roept een paar keer 'radost' terwijl hij een auto laat zien. De Pool die ernaar kijkt snurkt.

Rituelen

_De mens is een triest zoogdier dat zich kamt_ – César Vallejo

1.

Het is zonnig dus ik besluit met mijn centrumfiets naar het centrum terug te fietsen. Hij staat in de Bijlmer omdat ik uit ben geweest en er 's nachts geen metro's rijden. Het is acht kilometer naar het centrum, te doen voor midden in de nacht en lekker voor een fietstochtje met mooi weer.

We waren uit op het Leidseplein. Dat was niet mijn keuze, maar de internationale studenten van de master New Media gingen erheen. De hele week waren we in de weer geweest met een project voor het vak The Digital Book. Het was wonderlijk: waar we zeven weken als twee fronten tegenover elkaar zaten – New Media en Redacteur/editor – leerden we elkaar in de achtste week echt kennen. Het gevolg was een 'borrel' (dat woord hadden ze in hun Engels opgenomen) die eindigde op het Leidseplein.

Het feest begon nogal hipster, werd daarna iets mainstreamer maar bleef over het algemeen best hip. Ik weet ook niet of dat allemaal de goede termen zijn, het punt is dat ik me niet tot de doelgroep van de avond telde. Maar de muziek was fijn, dus het werd alsnog laat. Laat genoeg om vandaag terug te fietsen naar het centrum.

2.

De fietstocht uit de Bijlmer begint droevig: je moet eerst door Duivendrecht. Ik heb niets tegen Duivendrecht, maar ik ben altijd blij als ik er doorheen ben. Daarna is het een mooie tocht, langs de Weespertrekvaart naar station Amstel en vanaf daar verder over de Weesperzijde. Langzaam zie je de stad groeien en dichter worden.

Als je dichter bij het centrum komt, kom je langs Carré en de Hermitage. Maar niet vandaag: de Hermitage is hermetisch afgesloten. Er zijn hekken en er varen politieboten over de Amstel. Om de politiehaag heen zijn bruggen afgezet met geel lint. 'Do not frighten President Putin,' staat erop, 'keep this area human rights free,' met verder teksten als 'critical journalists not allowed' en 'no gay propaganda beyond this point'. Ik kijk ernaar en maak foto's.

Honderd meter verder fiets ik langs het stadhuis van Amsterdam. Op een rijtje hangen daar de vlag van Europa, de vlag van Nederland, de vlag van Amsterdam en de regenboogvlag.

3.

De centrumfiets staat altijd op Nieuwmarkt. Dat is een prettig metrostation als basis, om van daaruit het centrum te befietsen. Ik voel een bepaalde verbondenheid met de Nieuwmarkt die ik niet goed kan verklaren. Misschien is het omdat ik er bijna een kamer had, misschien is het omdat Nijmegen via het Latijnse Novio Magus ook Nieuwmarkt heet.

Nieuwmarkt en de Zeedijk staan bekend als het middelpunt van de Chinatown van Amsterdam. Ik kom hier voor eetstokjes. Vorig weekend was ik in Eindhoven bij N. en T. We gingen uit eten in het echte Chinese restaurant tegenover het station. Vergeet de bami en de foe yong hai, om ons heen zaten alleen echte Chinezen aan tafel. Voor ons lagen eetstokjes van plastic op een porseleinen balkje. Dat balkje, dacht ik terwijl ik at, dat is beschaving.

De week ervoor las ik Rituelen van Cees Nooteboom. In het tweede deel van dat boek – het intermezzo niet meegerekend – voert een jongen een Japanse theeceremonie uit. Het staat tegenover de Katholieke rituelen uit het eerste deel, waar de hoofdpersoon Inni in thuis is (zij het niet van harte, uiteraard). Maar niet alleen Inni, ook de jongen is, ondanks zijn kundige studie, niet écht thuis in de ceremonie. Zijn Indisch-Westerse roots stroken niet met de Japanse roots die hij zichzelf aanmeet. Het is zijn traditie niet.

4.

Met plastic eetstokjes en vier porseleinen balkjes in mijn tas sta ik in een roepende en joelende menigte. Overal zijn regenboogvlaggen en op het podium staat een travestiet in een zwaar overdreven traditioneel Russische jurk. Ik hoor 'Poetin go home-o' door flarden Lady Gaga.

Aan de overkant van het water dineert Poetin in het Scheepvaartmuseum. 'Jullie kijken allemaal naar mij,' roept een zangeres op het podium, 'maar jullie moeten daarheen roepen.' Ze wijst naar het voormalige Zeemagazijn, de onneembare vesting. 'Zodat het bestek daar aan de overkant trilt op tafel,' heeft de voorzitter van COC Nederland zegt. Mensen juichen en roepen.

Stipt om acht uur eindigt de demonstratie op het podium. Zo lang duurde de vergunning. Er schuift een dj-tafel naar voren en er begint een feest – voor zover het niet al een feest was. Ik maak oogcontact met jongens en voel me vies, gebruik te maken van de situatie. Na een tijdje sta ik traditiegetrouw tegen een muur. Ik besluit te gaan.

5.

Bij de Albert Heijn op Waterlooplein zie ik nog veel homo's, zelfs zo ver van de demonstratie nog. Dat, of mijn gaydar is op hol geslagen door de drukte van daarvoor. Maar de demonstratie helpt me wel een beetje: er lopen jongens rond met regenboogvlaggetjes op hun wang. Hadden ze dat altijd maar.

Op mijn telefoon zoek ik een recept voor mapo tofu, het bekendste tofugerecht uit de Sichuan keuken. Er moet een soort peper in die ze waarschijnlijk wel hadden in de Chinese supermarkt van eerder, maar niet in de Albert Heijn. Ik neem een Indische boemboe met dezelfde kleur en zoek er tofu bij.

Buiten hangt een slinger geel afzetlint voor Poetin. Het is aan één kant losgerukt en wappert in de wind. Ik blijf even staan en twijfel. Ja, denk ik, en ik pak het wapperende uiteinde en scheur een stuk af, 'indepentent lawyers keep out'. Naast me staat opeens een vrouw. 'Waarom neemt u meneer?' 'Dit was al zo,' verweer ik mezelf. 'Maar waarom néémt u meneer?' Ik steek een hand op en loop weg.

6.

Ik denk na in de metro. Waarom neem ik? Om te bewaren voor later. De opruimingsdienst gaat het toch weggooien en ik wil graag een stukje hebben. Maar waarom neem ik? Ik kan de herinnering ook in mijn hoofd bewaren, of opschrijven. Waarom neem ik? Moet ik per se eetstokjes met een porseleinen balkje hebben? Het is niet mijn traditie.

Er komen twee jongens van mijn leeftijd tegenover me zitten. Ze dragen zwarte kleren. Mijn oog valt op hun naambordje. De kerk van Jezus Christus, staat erop, van de heiligen der laatste dagen. Ik kijk snel uit het raam. We rijden langs station Amstel. 'Zie je die toren?' vraagt Elder Sumter aan de ander, 'die kan je vanuit heel Amsterdam zien. Als je ergens bent en je ziet die toren, dan weet je waar Amstel is. Een soort kompas.' Elder Cockbain knikt.

Elder Sumters telefoon gaat. Zoals net tegen Elder Cockbain praat hij half Nederlands, half Engels. Als hij ophangt komt een derde jongen kijken. 'Ze zitten in Zaandam,' zegt Elder Sumter. Ze hebben de bus gepakt, maar hadden beter de trein kunnen nemen. 'Het maakt niet uit,' zegt Elder Sumter, 'ze komen wel thuis.' Als ik uitstap gaat Elder Farmer op mijn plek zitten. Ze komen wel thuis.

WriteNow!-column: Winnen of verliezen?

Dat was 'm dan alweer, mijn columnreeks voor WriteNow!.


De deadline voor Write Now! is verstreken en dat betekent dat dit alweer mijn laatste column is. Er breekt een spannende periode aan voor iedereen die heeft ingezonden: het wachten op de prijsuitreiking. Zou je wat gewonnen hebben?

Er zijn een paar mogelijkheden. Een van die mogelijkheden is dat je de eerste prijs hebt gewonnen. Hoera, 250 euro aan boekenbonnen en heel veel likes op Facebook (er wel even zelf opzetten dat je gewonnen hebt). Ook met plek twee en drie mag je blij zijn, want ook daarbij zijn er boekenbonnen en likes. En wie weet sta je dan alsnog in de finale, als je een wildcard wint.

De kans is veel groter dat je niet wint, helaas. Bij elke wedstrijd zijn er nou eenmaal meer verliezers dan winnaars, daarom is het winnen nou juist zo leuk. Maar: als je nu verliest betekent dat niet dat je niet kan schrijven. Het kan nog helemaal goed met je komen. Een anekdote uit eigen doos.

In 2007 schreef ik een verhaal over een man die al jaren een locker in het Gemeentemuseum in Den Haag had. Gewoon, euro erin en de sleutel meenemen. Wat hij daar precies bewaarde is me even ontgaan, maar op de bewuste dag van het verhaal was de locker leeg. Volledig van de kaart wandelt hij de deur uit. In de laatste alinea loopt hij opeens onder een tram, maar wordt tóch niet geraakt. Einde verhaal.

Ik dacht dat jaar écht dat ik zou winnen met dat verhaal. Ik weet niet precies hoe ik me dat in mijn hoofd haalde. Het zullen de aanmoedigingen van mijn docent Nederlands wel zijn geweest (die dit verhaal overigens niet gelezen had).

Vol goede moed ging ik naar de uitreiking in Leiden. Ik kwam de zaal binnen en zag daar allemaal andere mensen zitten. Ik dacht: als ik win, hebben zij niet gewonnen. Hm, niet winnen. Toen eenmaal het juryrapport werd voorgelezen, begonnen ze met een eervolle vermelding. En dat was het moment dat ik dacht: wacht, het kan ook best zijn dat ik helemaal niets win. En inderdaad: nummer drie was ik niet, nummer twee was ik niet en – alsjeblieft, alsjeblieft – nee, ook nummer één was ik niet.

Teleurgesteld ging ik weer naar huis, helemaal klaar met alles. Ik heb er een paar jaar niet door geschreven, wat niet echt de goede reactie was. Gelukkig ben ik uiteindelijk weer begonnen met schrijven toen ik Nederlands ging studeren. Ik zag Write Now! weer langskomen en dacht: misschien moet ik het nog eens proberen. Tot mijn verbazing won ik in 2010 de derde prijs in Gouda. Winnen doe je kennelijk als je het niet verwacht.

Maar ja, verwachten. Het jaar erop stuurde ik in naar Den Haag. Ik zou bijna zeggen: omdat ik iets verwachtte te winnen won ik niets. Achteraf gezien was mijn tekst ook niet heel goed. Maar het was goed: als je denkt dat je er al bent, is het goed om op je bek te gaan, dan merk je dat je nog helemaal nergens bent en dat je er gewoon hard voor moet werken.

En met hard doorwerken won ik uiteindelijk vorig jaar in Nijmegen de eerste prijs. De moraal van het verhaal? Dat je gewoon door moet blijven schrijven en hard moet werken. Niets is moeilijk voor hen die willen, maar je moet wel doorzetten.

Bij de verdwijning van het boek als object

In het begin van de geschiedenis van het boek, was het boek en de tekst één ding. Wie een kopie van een bepaalde tekst wilde ging met het origineel naar een kopiist, die hem voor je overschreef. De eigenaar van het boek was de eigenaar van de tekst. De drager en de inhoud liepen naadloos in elkaar over.

Met de uitvinding van de drukpers veranderde die verhouding. Omdat er veel exemplaren van één boek werden gedrukt, werd een boek minder een uniek object. Dat veroorzaakte een splitsing van inhoud en drager: meerdere mensen konden hetzelfde boek gelezen hebben, maar toch fysiek andere boeken in de kast hebben staan.

Door de scheiding van inhoud en drager kwam er ook een scheiding in het eigendom: de drager is eigendom van de lezer die het boek gekocht heeft, de inhoud ervan is eigendom van de auteur en later de uitgever. (In het begin waren er alleen drukkers en auteurs, de uitgever kwam wat later.)

Toen kwam de digitale wereld. In de digitale wereld is het boek als object afgeschaft: alleen de inhoud is nog over, de drager is vervangen door een apparaat om op te lezen. Voor de handel in boeken is dat lastig: niet langer verkoop je het fysieke ding, maar puur de inhoud ervan. En die pure inhoud is door anderen makkelijk te verspreiden zonder tussenkomst van de uitgever.

Het gevolg is dat uitgevers en soortgelijke bedrijven op zoek gaan naar een eigen baai in de grote zee van het internet. Amazon is zo'n baai, waarin men boeken kan kopen en lezen, en Kindle is hun schip. Op de Kindle kan je alleen boeken van Amazon lezen en digitale boeken van Amazon zijn alleen te lezen op een Kindle. Door de duidelijk afgebakende baai kan Amazon beter in de gaten houden waar de boeken heen drijven en ze zo nodig terughalen.

Want dat kan Amazon: toen een uitgeverij bezwaar maakte tegen het verspreiden van een bepaald boek via de Kindle, verwijderde Amazon niet alleen het boek uit de winkel, maar ook van alle apparaten waar het boek al op stond.

Waar in de Middeleeuwen het bezit van het boek al vrijwel gelijk stond aan het bezit van de tekst, is in het digitale tijdperk het bezit van het boek volledig weg. Het boek is een dienst voor het apparaat dat we kopen, we bezitten er helemaal niets meer van.

We hebben het papier nog.

WriteNow!-column: Komen tot een verhaal

Hier alweer de voorlaatste aflevering van mijn column op de site van WriteNow!.


Het is lastig om te beginnen met schrijven. Tenminste, dat vind ik. Soms heb ik tijd en zin om te schrijven, maar dan heb ik geen idee waar het over moet gaan. Ik schrijf dan een beetje onzin op, denken op papier, of ik schrijf helemaal niets en zit al heel snel op Facebook. Het is niet makkelijk.

Maar zo kan het ook opeens andersom zijn: je hebt helemaal geen tijd om te schrijven, maar je hebt zo'n fijn idee dat je wel móét gaan typen, anders is het weg en zit je weer naar die knipperende cursor te kijken. Veel mensen noemen dat moment 'inspiratie', maar echt, als je erop gaat zitten wachten komt het nooit.

Handiger is om het begin een beetje te forceren. Met een eerste zin is de tweede zin al makkelijker. Wat ik zelf vaak moet doen, is mijn innerlijke redacteur uitschakelen. Ik ben heel kritisch op wat ik schrijf. Dat is een goede eigenschap, maar als je je eerste zin al afkeurt voor je een tweede hebt, krijg je nooit een verhaal af. Als het huis eenmaal staat kan je, met een beetje voorzichtigheid, best de eerste steen eruit peuteren zonder dat het huis instort. Maar je hebt die eerste steen wel nodig.

Wat mij ook helpt is om af en toe op papier te typen. Bij de kringloopwinkel heb ik een ouderwetse typemachine gekocht (maar dan wel een hele hippe oranje-rode), waarop ik soms beginnetjes maak. Het voordeel is dat je die eerste steen dan niet weg kan halen, je moet gewoon verder gaan. Bij het overtypen op de computer kan je er altijd nog wat anders van maken, maar dan heb je tenminste iets.

Maar ook als je verder bent kan het nog wel eens tegenzitten. Je hebt je huis en je bent niet tevreden, maar je durft er niet in te gaan hakken, want dan stort het in en ben je al je werk kwijt. Daar heeft de computer gelukkig een hele handige functie voor: kopieer je bestand, zet er een 2 achter en ga met een gerust hart slopen. Ik heb soms wel vijf versies van een verhaal, gewoon omdat het voelt als opnieuw beginnen zonder leeg papier, en dat voelt fijn.

Een laatste vastloper voor mij is vaak de naam van mijn personage. Ik wil dat die goed is. In een kort verhaal is een personage vaak niet meer dan zijn naam, dus moet die ook wel goed gekozen zijn. Gelukkig zijn er meer mensen op zoek naar namen: er zijn talloze sites voor jonge moeders en vaders die op zoek zijn naar een naam voor hun kind. Zelf ben ik erg fan van Apartebabynamen.nl, omdat je daar grafiekjes kan zien met populariteit door de jaren heen. Als ik wil dat mijn personage 22 is, kan ik even opzoeken of de naam geloofwaardig is voor zijn geboortejaar.

Het zijn die kleine dingen waarmee je jezelf over de streep trekt om verder te gaan aan je tekst. En ze zijn ook heel persoonlijk. Maar misschien heb je er iets aan. Het gaat er tenslotte om dat je een tekst wil schrijven.

WriteNow!-column: De toekomst van de schrijver

En daar is weer een WriteNow!-column! Als je hem hier leest klopt de verwijzing in de eerste alinea beter.


Op mijn eigen weblog ben ik begonnen met 'de maand van het digitale boek'. Het idee is simpel: de hele maand schrijf ik stukjes over de digitalisering van het boek, om zo antwoord te vinden op de vraag waar het boek naartoe gaat. Om een beetje in het thema te blijven schrijf ik hier een stukje over de toekomst van de schrijver.

Want waar droom jij eigenlijk van, als jonge schrijver? Wil jij je debuut op een e-reader presenteren, of heb je liever dat het op papier staat? Moet het een vuistdikke roman zijn, of schrijf je liever een verzameling literaire tweets bij elkaar?

De toekomst van de schrijver is onzeker. Vaak hoor je dat er sprake is van ontlezing: steeds minder mensen lezen boeken, steeds meer hangen voor de tv, de computer of anderszins. Maar aan de andere kant hoor je ook mensen zeggen dat literatuur 'hot' is. Om het nog meer te relativeren: hoeveel mensen lazen er vroeger? En lezen we juist niet meer door de komst van het internet? Het is een beetje lastig om er de vinger op te leggen.

Literatuur is dus hot, zegt men, maar wat vooral hot is, zijn de literaire avondjes. Lekker bier drinken met een schrijver, dat staat interessant. Dat niemand het boek gelezen heeft, laten we voor het gemak even achterwege. Daar kan je sceptisch over doen, maar bedenk: het is wel een belangrijke bron van inkomsten voor veel auteurs.

Vooral voor dichters: je mag blij zijn als alle 500 exemplaren van je eerste bundel worden verkocht, maar met 10% royalty's en een winkelprijs van 19 euro heb je dan maar 950 euro verdiend. Je hebt meestal niet elke maand een bundel (als je dat wel doet kopen ook minder mensen hem, vrees ik), dus ervan leven is lastig. Daarom is het ook zo fijn als je voor zo'n avondje voorlezen 250 euro ontvangt. En je kan dat best een paar keer per maand doen. Om Buwalda te citeren: 'er is altijd wel ergens in Nederland een groep mensen die op een schrijver zit te wachten.'

Dus, moeten we dan maar ophouden met schrijven voor het lezen en alleen nog maar voordragen? Nee, zo werkt het helaas ook weer niet. Je bent pas een schrijver als je een boek hebt, anders komt er niemand naar je literaire avond. En het liefst kom dat boek ook uit bij een erkende uitgeverij. Wel zonde van al dat ongebruikte papier in die boekenkast misschien, maar zo werkt het.

Digiboek voor leken

Omdat we nog aan het begin van de maand zitten hoeven mijn stukjes nog niet zo diepgravend te zijn, vind ik. Vandaag daarom eerst maar eens een korte schets van de digitale mogelijkheden voor boeken. Deels tipte ik het zondag al in het Engels aan, maar een uitgebreider overzicht in het Nederlands lijkt me wel welkom.

Zoals met alle digitale formaten heb je een apparaat nodig om e-books tot je te nemen. Bij muziek heb je aan de welbekende mp3 an sich helemaal niets; je zal er toch echt een computer, mp3-speler of fancy cd-speler voor nodig hebben. Zo werkt het ook bij digitale boeken, hoewel fabrikanten van digitale boeken vaak doen geloven dat je geen ePubs kan openen op je pc. De programma's daarvoor zijn inderdaad wat zeldzamer, maar als je het met Adobe Digital Editions probeert zal het je wel lukken.

Het eerste formaat is dus al genoemd: de ePub. Een ePub is eigenlijk niets meer dan een verzameling HTML-bestanden in een zip-compressie. Een offline website in een digitaal pakje dus. Je kan niet echt alles doen met een ePub wat je ook met HTML kan doen, want je hebt bijvoorbeeld geen muis op een e-reader, maar in basis werkt het hetzelfde. ePub is hard bezig om een standaard te worden (als het dat al niet is) en wordt geprezen omdat het een formaat is dat zich goed kan aanpassen aan het apparaat waarop het wordt afgespeeld. Een e-book in ePub formaat heeft een lettergrote die door de gebruiker zelf wordt ingesteld. Dat, en het feit dat elke e-reader een andere schermgrote heeft, maakt dat een ePub-boek geen vast aantal pagina's heeft. Die flexibiliteit gaat ten koste van opmaakmogelijkheden, waardoor het formaat vrijwel ongeschikt is voor poëzie. Maar voor romans en andere lappen tekst is ePub een goede oplossing. Er kunnen zelfs plaatjes in.

Wie graag de macht houdt over de opmaak van zijn e-book kan terecht bij PDF. PDF is een formaat dat door drukkers en vormgevers wordt gebruikt omdat het er op elk apparaat hetzelfde uitziet. Een PDF is een soort digitale afdruk: het is zo onveranderlijk als een papieren printje (tenzij je diep in de buidel tast voor goede software). Het voordeel van PDF is dus dat je precies weet op welke plaats je regel wordt afgebroken, hoe groot je pagina is, welk lettertype er wordt gebruikt, hoeveel pagina's je bestand heeft; allemaal zaken die je bij ePub niet hebt. Het nadeel is weer dat PDF's niet goed te lezen zijn op apparaten met kleine schermpjes: je moet dan veel inzoomen en heen en weer schuiven.

Boeken(- en internet)gigant Amazon heeft een eigen formaat e-books die je alleen op hun Kindle kan afspelen. En andersom: de Kindle is de enige e-reader waar je geen ePubs op af kan spelen. Het is een poging om piraterij (die veel gebruik maakt van ePub) tegen te gaan, maar tegelijkertijd ook om een volledig gecontroleerde omgeving te creëren. Er zijn gevallen bekend waar Amazon boeken van apparaten van klanten verwijderde omdat de uitgeverij het boek niet meer wilde verkopen. (Stel voor: "dingdong, goedemorgen, wij zijn van Selexyz en volgens ons systeem heeft u X van Y in de kast staan, mogen wij die terug?" of nee erger: X van Y verdwijnt gewoon uit je boekenkast zonder enig bericht.)

Als je écht helemaal los wil gaan met alle functies van de tablet, kan je een app van je e-book maken. Let wel: een app werkt niet op alle platformen: wat je voor iOS bouwt, draait niet op Android en ook Windows is weer een ander verhaal. Bovendien zijn er talloze e-readers met zwartwit-schermen waar je de app wel kan vergeten. Deze onverlichte schermen kunnen zichzelf niet snel genoeg verversen om de toeters en bellen die je graag in een app zou willen stoppen aan te kunnen. Een ander nadeel van dit soort e-books is dat ze heel erg duur zijn om te produceren en zeker in Nederland is het lastig om binnen één platform genoeg kopers te vinden. Anthos probeert het zoals zondag gezegd dapper, met Alles ruikt naar chocola van Sidney Volmer en Gelukkig zijn we machteloos van Ivo Victoria, maar zelf zie ik er niet de toekomst in. Misschien meer daarover later.

Er bestaan nog talloze andere e-bookformaten, maar dit zijn wel de meest gebruikte.

Is HTML the solution for digital reading?

_Zoals gezegd komen er drie Engelse blogposts op Seblog. Ze horen bij het vak The Digital Book en zijn ook op dit weblog te lezen._

As you may have noticed, we live in quite an interesting time regarding publishing. As the digital revolution evolves, new publishing forms are coming up. At this point we can not yet say which format we will be using for publishing over ten or twenty years. New publishing formats are rising as well: in search for new standards, every format has a chance of becoming it.

At this moment, ePub is doing a great job in becoming the standard for e-books. Other types of publishing, such as journalism, are more likely to use HTML websites and mobile apps. A Dutch example of a news medium that uses a native app is the television broadcaster NOS. NOS uses an app for both Android and iOS, which provides a list of recent articles, as well as video's, that are also published on their website. Another example is the Dutch newspaper NRC, who launched the iPad-only app NRC Reader. In this app subscribed users get eight articles a day from the original newspaper, that aren't published on the NRC website.

But apps are also used for more bookish publications. A few Dutch publishers have experimented with publishing novels as e-books in app-format. Examples of these are Alles ruikt naar chocola by Sidney Volmer and Gelukkig zijn we machteloos by Ivo Victoria, both published for iPad by Anthos. Those apps contain the text of the paper novel, as well as movies of the authors reading the text and other extra's like music files that where mentioned in the novel and short stories that aren't in the paper version.

But is it really necessary to create a native app to publish these novels? Not for the novel itself. The given examples are enriched with extra's to make use of the unique capabilities of the tablet, but those remain extra's: they don't belong to the text itself. Publisher Jason Pontin says that native apps are not necessary for publishing text. By running a game or a service like Facebook, one wants to take advantage of the device's CPU in order to render the service. But in case of text and photo's, sometimes with a movie, the web browser does a great job. Thus, HTML is the future of publishing, Pontin says among others.

The advantage of HTML is that it's not tethered to any service, like Amazon's Kindle-formats. Also, HTML is already a standard: almost all devices can read it. By leaving the pages on a web server, it's also easy to have your content up to date. An ePub, once downloaded, can not be automatically updated. In some environments, such as Apple's iBook Store, the reading application takes care of the updates in ePub: when there is a new file, the application will download it right away. Many e-readers, however, have not such an option.

But that last point isn't really the problem of ePub, it's the problem of connectivity. A HTML file can also be loaded onto a device that is not connected to the internet. For keeping your HTML files up to date you still need that connection to the server. The only difference is that we're used to HTML as a format that is downloaded for just one reading session. In a world with always connected devices and everlasting bandwidth, HTML reading could be an option, but unfortunately that's not the case right now.

Another problem of a server connected reading model, is that the publisher should keep the files of the publication up to date, at all time. An advantage of HTML is that you can style your publications yourself, but the styling has to be kept up to date, so that it matches todays aesthetic and technical standards. A reader reading an old book, will forgive the publisher on style, since he has no options to update it. A HTML page, however, can be updated and so it has to.

The paper book is a very fixed form, as Florian Cramer points out. You can always pick up and read it: the technology to access a paper book will never be outdated, it is just there. In that way, it stands opposite to the web, where every page is created when asked for and therefore changes a lot. Thus HTML, as part of the web, is not really a useful format for preserving texts, as the electronic equivalent of a book. For texts that we want to preserve we should take another format with less maintenance work.

An offline HTML file could also be used for preserving data, but for that purpose, ePub is a more efficient format. The ePub-format contains very clean HTML, in a very basic way that does not require much maintenance. Also, the compression of ePub makes it a better choice for offline storage and reading.

So, let's use online HTML for reading the e-news and ePub for reading the e-books.

De maand van het digitale boek

Oké, misschien is dit niet hét moment om hiermee te binnen (op het moment van schrijven is het elf uur 's avonds op een vrijdag), maar ik heb een plan. De maand maart is hier op Seblog de maand van het digitale boek. Pam pam. Jawel, het digitale boek.

Het idee is als volgt: de komende maand schroef ik mijn blogproductie op. Ik ga een beetje openbaar nadenken over de voors en tegens van de digitalisering van het boek en af en toe gooi ik er zelfs wat keiharde theorie doorheen die ik verzamel bij het beeldschone vak The Digital Book, dat ik nu volg voor mijn master Redacteur/editor. Voor dat vak moet ik drie Engelse stukken schrijven voor een blog met de veelzeggende naam 'Masters of Media'. Dan zijn de eerste drie posts voor de maand van het digitale boek al binnen, want ik plaats ze natuurlijk ook gewoon op Seblog.

Nu deze aankondiging is gemaakt ga ik nog even een geinig bolletje knutselen om het allemaal wat kracht bij te zetten. Een lijst van mogelijke onderwerpen ligt al klaar. Het is nog nét 1 maart, dus ik zeg: laat het beginnen.

Zoals op Italiaanse modebladen

Voor het schrijversgenootschap 'De Voorheen Lege Bladzijde' schreef ik als gastschrijver een verhaal bij het thema 'onderweg'.

We zijn weg. Achter me toetert een BMW als ik van rijstrook wissel. Naomi zit naast me en probeert een boek te lezen, voeten op de blazers, op het dashboard.

De muziek is uit. In de autoradio zit een cd van mij, maar die wil Naomi niet, net zo min als de Franse radio. Ze slaat een pagina om.

Ik denk aan hoe de ochtend begon. De auto was al vroeg heet en Naomi had haar zomerjurk aan. Verder hadden we vrijwel niets bij ons. Als je weg wil moet je niet te veel meenemen, had ze gezegd toen ik de kamer rondkeek, toen ze voorstelde om weg te gaan.

Ik knipper braaf en ga terug naar de rechter rijstrook. De camper die we hebben ingehaald snort stevig door, toch blijft de afstand tussen ons langzaam groter worden. Het verschil tussen vakantie en vluchten is misschien niet groter dan dat verschil in snelheid.

Er brandt een lampje op het dashboard. Brandstof, zeg ik. Naomi kijkt op, tuurt naar de bosjes met daarachter het graan. In haar boek zouden hier geen windmolens staan, hooguit vogelverschrikkers. Het duurt even, eerst twee lege paaltjes, dan komt er een bord. Nog een kilometer, zegt ze en slaat een bladzijde om.

Ze leest On The Road, van alle boeken die ze mee had kunnen pakken. Waarschijnlijk had ze hem al klaar liggen voor vandaag. Ze zal zeggen dat dit dan de reis is waar ze al haar hele leven naar toe leeft. Het is te makkelijk.

Als we de afslag op rijden slaat Naomi het boek dicht. Ze kijkt recht voor zich, alsof we anders van de weg zouden raken. Ik zie dat ze zich onder haar jurk vasthoudt. Ondanks dat parkeer ik kaarsrecht bij de tank. Ik klik mijn riem los.

Naomi stapt ook uit en kijkt om zich heen, naar het landschap achter de weg. Ik open de brandstoftank en kies een slang. Naomi loopt naar de tankshop en ik kijk haar na. Ik kijk langs de winkel naar de weg, naar de dingen die nog komen gaan. Dan slaat de pomp af.

Binnen koelt de airco elke sfeer. Ik kijk nog even rond bij de tijdschriften terwijl Naomi snoepgoed vergelijkt. Ze lacht naar me. Ze moet plassen, zegt ze. Ik knik, ik betaal alvast. Terwijl ik in de auto op haar wacht tel ik drie rode auto’s.

Als we weer rijden rommelt Naomi in haar jurk. Ze haalt een koud blikje bier tevoorschijn en zet de radio aan. We zijn Franse criminelen, zegt ze als het blikje opensist.

WriteNow!-column: Gefeliciteerd, u gaat door voor de roman

Hij is er weer, de WriteNow!-column! Je vindt hem op de site van WriteNow!.


Het valt me op dat jonge schrijvers vaak van roman-schrijven dromen, maar ondertussen korte verhalen schrijven. Het korte verhaal is dan het opstapje naar het grote verhaal. Gek eigenlijk, want een roman is een heel andere tak van sport.

Ik heb gehoord dat Maartje Wortel, winnaar van Write Now! 2007, ook met dat verschil worstelde. Met haar verhalenbundel Dit is jouw huis kreeg ze veel aandacht, mede omdat ze er de Anton Wachterprijs voor het beste literaire debuut mee won. Voor haar tweede boek, Half mens, was iedereen veel strenger: het was immers haar tweede boek. Onterecht, vond Maartje, want het was pas haar eerste roman.

Toch worden korte verhalen en romans in elkaars verlengde gezet. Hoeveel verhalenwedstrijden zijn er wel niet, waarbij de winnaar een roman mag uitgeven? Bij Write Now! win je gelukkig gewoon een MacBook, dat is onpartijdig. En boekenbonnen, daar mag je helemaal zelf van weten wat je ervoor koopt.

Goed, punt gemaakt, een kort verhaal is geen korte roman. Maar wat is een kort verhaal dan wel? Er zijn schrijvers die het aan elkaar schrijven, kortverhaal, om zo nog duidelijker aan te geven dat het hier niet om een korte roman gaat. Er zijn ook schrijvers die het een zkv noemen (zeer kort verhaal, tot ongeveer 220 woorden) of espressofictie (25 tot 60 woorden, probeer dat maar eens). Je moet er van houden.

De fijnste manier om naar een kort verhaal te kijken is de metafoor die Ton Rozeman gebruikt in zijn boek Korte verhalen schrijven. Dat boek heb ik puur voor die metafoor gekocht (die ik eigenlijk al in de boekhandel ontdekte). In de rest van het boek werkt hij de metafoor nog verder uit, maar dat heb ik nog niet gelezen. De metafoor die hij gebruikt is de metafoor van de foto, met het fotografiecliché 'een foto zegt meer dan duizend woorden.'

Zoals een foto meer zegt dan duizend woorden, zo zegt een verhaal van 1000 woorden ook meer dan duizend woorden. Een goed kort verhaal suggereert meer dan het vertelt. Je krijgt bij een kort verhaal het gevoel dat je even een inkijkje krijgt in een veel grotere wereld, die je net als het interessant begint te worden weer verlaat. (Spannend!)

Een roman is totaal anders. Een roman is meer een web van verhaallijnen die door elkaar draaien, losser en vaster, maar aan het eind (meestal) weer bij elkaar komen. In een roman heb je de tijd om een personage volledig uit te werken, of in ieder geval meer dan in een verhaal. Een kort verhaal heeft geen epische voorgeschiedenis nodig.

Natuurlijk zijn dit regeltjes die je vooral weer moet vergeten als je gaat schrijven. Maar gooi ze niet volledig weg, hou ze in je achterhoofd. Want iets maakt jouw tekst een tekst, en dat is dat je tekst op andere teksten lijkt. Dan is het goed om te weten hoe die andere teksten er uit zien. Succes.

WriteNow!-column: 'Lees veel'

Dit is mijn tweede column over schrijven uit de WriteNow!-reeks. Hij is ook hier te lezen.


Als er één schrijftip is die me het afgelopen jaar is bijgebleven, dan is het 'lees veel' wel. 'Lees veel,' schrijft Paul Sebes in zijn boek Bestseller, dat bij de boekenbonnen van de voorronde zat. 'Lees veel,' zei Marijn Sikken toen ze haar juryrapport voorlas tijdens de finale, met de suggestie dat we die boekenbonnen moesten gebruiken.

Dat ben ik dus maar gaan doen: veel lezen. Lezen is een fijne manier om met je writers-block om te gaan, of om gewoon te beginnen met schrijven. Als je leest ben je bezig met schrijven, terwijl je geen woord op papier hoeft te zetten. Dat geeft een fijn gevoel.

(Ik schrijf vaak zonder een woord op papier te zetten. Schrijven doe je in je hoofd, denk ik dan, je kan niet aan een verhaal beginnen als je geen idee hebt waar het over gaat. Bij het schrijven in je hoofd ben je de hele dag bewust of onbewust met dat verhaal bezig, zelfs al raak je geen pen of toetsenbord aan. Let wel: uiteindelijk moet je dat wel doen, anders komt er nooit een tekst. Moet ik ook weer eens doen, maar dit alles terzijde.)

Veel lezen is ook lastig. Je moet ervoor gaan zitten en bij bepaalde teksten moet je echt doorzetten. Maar je moet er iets voor over hebben.

Paul Sebes weer: 'je kan nooit een literaire roman schrijven zonder er zelf een te hebben gelezen.' Misschien denk je ja, maar ik wil het allemaal helemaal anders doen. Dat mag, maar bedenk wel: als je de regels niet kent, kan je ze ook niet verbreken. Bovendien wordt je verhaal totaal onleesbaar als je álle regels verbreekt; schrijf je dan nog wel een verhaal? Het gaat erom de juiste regels te verbreken, waar je eerst naar op zoek moet gaan. Er zit geen lijstje met regels bij elk verhaal.

Lees dus, maar lees niet alleen romans – of dichtbundels – maar ook eens een thriller, een kookboek, Wikipedia of juist een papieren encyclopedie. Als het maar iets is wat je normaal niet leest. 'Lees niet alleen boeken over je vakgebied,' las ik bijvoorbeeld. Die tip heb ik niet uit een boek over schrijven, maar uit een boek over grafisch vormgeven. Die las ik omdat het me interessant leek. Ik ben goed bezig, dacht ik toen.

WriteNow!-column: Origineel ben je toch wel

Zoals jullie misschien wel weten heb ik vorig jaar de Nijmeegse voorronde van de schrijfwedstrijd WriteNow! gewonnen. En daarom hebben ze me nu gevraagd om, bij wijze van PR-stunt, een serie columns te schrijven voor hun website. De eerste staat online en is hier te lezen. Daar zijn natuurlijk ook de columns van de anderen te lezen.


De originaliteit van de tekst, daar beoordeelt de jury van Write Now! de inzendingen op. 'Een tekst is origineel als het thema origineel is,' staat er onder het reglement te lezen. Dat is een mooie uitspraak, maar het legt niet uit wat originaliteit nou eigenlijk is. Hoe doe je dat, origineel schrijven?

Laten we een poging doen. Om een origineel thema te pakken te krijgen, zou je je eigenlijk in de bibliotheek moeten opsluiten. Daar lees je alle boeken die er ooit geschreven zijn en van elk boek schrijf je het thema op. Na vele jaren studeren hoef je alleen nog maar een thema te verzinnen dat nog nooit gebruikt is en zie daar: je hebt een origineel thema.

Helaas is dit geen haalbaar plan. Er zijn in de wereld zo verschrikkelijk veel verhalen geschreven, die kan je nooit allemaal lezen. En dat hoeft ook niet: na een maand lezen in de bibliotheek zal je opvallen dat veel boeken hetzelfde thema hebben. Waar is de originaliteit gebleven?

Er zijn twee betekenissen van originaliteit. Veel mensen zien in originaliteit iets wat nog niet eerder is gedaan. Het moet vernieuwend zijn, anders heb je er niets aan, dan hadden we net zo goed een oud boek kunnen lezen. Maar originaliteit betekent meer dan dat. Origineel heeft met 'origine' te maken, met oorsprong. Een originele tekst vindt zijn oorsprong in een schrijver. Het betekent dus gewoon dat een tekst die jij schrijft, origineel is. Je hoeft daar niet heel moeilijk voor te doen, je moet gewoon iets schrijven. Als dat lijkt op iets wat iemand anders al heeft geschreven maakt dat niet uit.

Ik ga zelfs een stapje verder: je bent zelfs origineel als je af en toe iets van een ander steelt. Citeer een auteur die je mooi vindt, laat een van je personages een tekst uit een mooi liedje zingen of hergebruik de opbouw van je favoriete verhaal gewoon. Het is namelijk onmogelijk om onorigineel te schrijven. Zo liet schrijfdocent Kenneth Goldsmith zijn studenten een verhaal schrijven met zo veel mogelijk stukken tekst van anderen. Het was verbazingwekkend om te zien hoe anders elke tekst was geworden: elke student had nog steeds een eigen stijl. Probeer het zelf maar.

De schrijver die jij bent, is de combinatie van alle teksten die je hebt gelezen, alle muziek die je hebt geluisterd en alle beelden die je hebt gezien. Jij bent degene die dat liedje zo mooi vindt dat je het gebruikt in je tekst, jij vindt die ene opbouw nou eenmaal een goede opbouw. Dus stop met krampachtig zoeken naar een origineel onderwerp en begin met schrijven. Maak er gewoon een mooi verhaal van, dat werkt veel beter.

Het is weer tijd voor de Eenwoordpoëet

Het is eind december en eind december is de tijd van lijstjes en verkiezingen. Wat was de Beste Bamischijf van 2012? Wat is de Top 10 Langpootmuggen Aller Tijden? Het antwoord hierop komt allemaal nog vlak voor het nieuwe jaar begint. Zo ook De Grote Eenwoordpoëet Eindejaarsverkiezing: wat wordt hét eenwoordgedicht van het jaar? Op 31 december weten we het!

De eenwoordpoëet is bekend van zijn uiterst korte gedichten van slechts één woord. Enkele klassiekers zijn Broccoliliputter, Optelsombrero en de onvergetelijke Perestrooikaas. Vorig jaar won Chili con carnavalsvereniging de eindejaarsverkiezing. Het hele oeuvre is te vinden op Eenwoordpoeet.nl.

Waar moet je dit jaar op stemmen? Ik doe een suggestie. Veel gedichten uit het oeuvre van de Eenwoordpoëet hebben een komisch effect. Ouvertureluurs bijvoorbeeld, maar ook Banaanhalingstekens. Het nadeel van een komisch effect is dat het uitgewerkt is na één of twee keer lezen. Beter zijn de gedichten met een ingenieuzer woordspel. Denk bijvoorbeeld aan Desalnietteminderwaardigheidscomplex en Ikdenkdusikbestatafel. Dit is een sterke categorie, maar het kan sterker.

Tijdens een onderzoek dat ik voor mijn studie heb gedaan, heb ik kennis gemaakt met enkele verhaaltechnische principes. Ze luisteren naar de namen value change analysis, premisse en De Reis van de Held. Kort gezegd komen ze er allemaal op neer dat een tekst pas spannend wordt als er een bepaalde waarde in zit, die verandert gedurende het verhaal. De hoofdpersoon merkt dat zijn verwachtingen ten aanzien van een expeditie niet kloppen en stelt die bij (Nooit meer slapen van W.F. Hermans), of een belangrijke politicus die alle touwtjes in handen heeft, blijkt toch niet zo veel invloed te hebben op zijn zoon (Het diner van Herman Koch).

Een eenwoordgedicht waarin een dergelijke value change zit, is Oorsmeermin. We beginnen met een heel vies woord, maar eindigen juist in iets heel moois. Deze verandering wekt spanning op, niet zo zeer in de thriller-betekenis van het woord, maar meer een mentale spanning. Oorsmeermin is een heel geslaagd gedicht. Ik stel voor dat jullie er allemaal op stemmen.

Maar je mag een top 5 maken. Kijk voor de overige genomineerde woorden op Eenwoordpoeet.nl. Maar bedenk: Oorsmeermin op één!

Doe mij maar wel een krant

Gisteravond reageerde Jaap Stronks in de uitzending van De kunst van het maken (vanaf 34:45) op de ideeën van Rob Wijnberg om een nieuwe krant te beginnen. De nieuwe krant moet volgens Wijnberg meer reflecteren op het nieuws en meer vanuit de auteurs worden gevuld, in plaats van het nu gebruikelijke inspelen op de actualiteit. Niet meer wat is er gebeurd? maar wat wil ik vertellen? wordt het begin van een nieuw artikel. Leuk idee, ik ben benieuwd.

Stronks' belangrijkste stelling in zijn tv-column is dat men tegenwoordig de sociale netwerken heeft om nieuws te vergaren, zodat de krant overbodig is. We lezen via Twitter, Facebook en Google+ (ehm?) wat onze omgeving heeft gedeeld, wat er interessant is in de wereld en daarmee hebben we eigenlijk alles al. Het filter dat we gebruiken om de enorme hoeveelheid informatie die op het web zweeft behapbaar te maken wordt tegenwoordig gevormd door onze sociale omgeving. Exit krantenredactie.

Maar wacht, nog even niet naar het oud papier graag. Wat krijg je zoal binnen via de sociale media? De betere stukken zijn geschreven door mensen die ervoor betaald worden om ze te schrijven. Die mensen hebben daarmee meer tijd, dus meer ervaring, voor het vergaren van informatie en het schrijven van teksten. We gaan niet betalen voor iemand die er een potje van maakt. Als de krant verdwijnt, waar blijven de goede stukken dan?

Kijk, dit stuk lees je waarschijnlijk ook omdat je het via de sociale media bent tegengekomen en ik word er ook niet voor betaald om het te schrijven. Maar juist daarom zal je dit stuk ook betrappen op spelfouten, minder fraaie zinnen en ook gewoon op inhoudelijke mankementen, dingen waar ik simpelweg nog niet genoeg over na heb gedacht voor ik ze opschreef. Door het toevoegen van een redactie is er een eerste lezer die vóór de publicatie feedback kan geven, zodat de mening beter gevormd wordt en beter wordt opgeschreven.

Bovendien, als je alleen maar leest wat je sociale omgeving je inbrengt krijg je ook nooit iets anders te horen. Wie tekent de verhalen op die in het buitenland gaande zijn? Wie bedient je nog van een standpunt waar je niet om hebt gevraagd, maar die je wel aan het denken zet? Alleen maar sociale media gebruiken zet je in een isolement, misschien geen sociaal isolement, maar wel een opinie-isolement.

Nou stelt Stronks niet letterlijk dat de krant kan vertrekken. Het is meer zijn toon die het lijkt te zeggen. Hij heeft gelijk: het is vreemd dat kranten anno nu nog steeds aan het experimenteren zijn op het internet, terwijl ze er eigenlijk al helemaal thuis zouden moeten zijn. Waarschijnlijk onderkent hij het nut van een goede redactie ook wel. Maar toch, dat vertrouwen op de sociale media als filter, het lijkt me niet genoeg.

Ik ben het eens met Wijnbergs oude visie – het nieuwe heb ik nog niet helemaal doorgrond – een krant moet zich niet meer concentreren op het vluchtige nieuws, dat lezen we wel op internet. Daar zijn websites als Nu.nl, maar ook de sites van de kranten zelf voor. Waar het op papier (en in de digitaal toegezonden betaalde bestanden) om gaat, zijn de achtergronden en de diepere artikelen. Ik las net weer een interessant stuk uit de krant van woensdag. Een goede krant is ook na een week nog interessant.

Daarmee is wat mij betreft dus niet het sociale netwerk de filter voor mijn informatie, maar een groep mensen die ik daarvoor betaal. Of die informatie nu op papier of op een scherm verschijnt: ik betaal voor die filter. En daarmee heeft een krant wat mij betreft bestaanswaarde.

De dood van de webtekst

Er zijn boeken volgeschreven over hoe je precies een webtekst schrijft. Een webtekst is een tekst voor het web. Dat is een interessante gedachte: er is een nieuw soort tekst, dus moeten we op de oude wijze beschrijven hoe we zo'n nieuwe tekst maken. Boeken over webteksten, want dan mogen we er lekker over uitweiden.

De meeste boeken over webschrijven verschenen tussen 2000 en 2010. Dat komt simpelweg omdat we nog maar twee jaar verder zijn in dit nieuwe decenium en omdat vóór 2000 die hele 'webtekst' nog niet bestond. En dan wil ik daar gelijk een gewaagde stelling achteraan gooien: sinds 2010 bestaat de webtekst ook niet meer ook. Ze hebben ons gewoon beetgenomen met die dikke boeken van ze.

Het zit zo: de teksten op het web zijn zich aan het emanciperen. Vroeger moest alles op het internet kort-kort-kort. De surfer (zo heette dat) was een hopeloos lui persoon die zich niet langer dan 10 seconden met een tekst bezighield. Het was dus zaak om in die 10 seconden de volledige essentie van de tekst door zijn strot te duwen. Liefst in kleine blokjes, want anders begon de weblezer er al helemaal niet aan.

En alle webschrijfboekjes knikken. Ja, zo is de weblezer nu eenmaal. Een webtekst moet kort zijn. Maar het was niet het web dat de kortheid van de teksten afdwong, het waren de gebruikers van het web. De mensen die in die begintijd vooral op het web te vinden waren, waren de nerds, de ICT'ers en, iets later, de jongeren. Die groepen staan niet echt bekend om hun belezenheid en laten lange teksten over het algemeen liever links liggen.

Maar de gebruikers op het web worden diverser. Inmiddels heeft 95% van de Nederlandse gezinnen toegang tot het internet, waarbij het gebruik veel verder gaat dan alleen zoonlief op Spele.nl. Ook door de komst van smartphones, tablets en e-readers, die het beeldscherm niet altijd meer rechtop op een bureau presenteren, wordt het web toegankelijker voor mensen die liever op de bank lezen.

Door deze veranderingen in lezen verandert de webtekst. Of eigenlijk: door deze terugkeer naar de bank blijft tekst tekst. Op internet vinden we hele achtergrondartikelen terug en na het lezen daarvan klikken we er gerust nog eentje aan. Een webtekst is niet langer meer een apart genre met een aparte schrijfwijze, maar een gewone tekst die toevallig op een beeldscherm staat.

Er zijn wetenschappers die hebben gekeken naar het verschil tussen leesgedrag van een scherm en van papier. Er is een verschil, schermlezers zijn sneller afgeleid en lezen van elke alinea alleen maar de eerste regel. Ik vraag me af in hoeverre dat echt door het scherm komt en in hoeverre het gewoon de ongemakkelijke houding is. Als ik een leuk kort artikel in de krant zie staan, nét voor de halte waar ik eruit moet, lees ik ook iets sneller.

Hoepla, weg met die boeken over webschrijven. Met een doelgroep-analyse en een lekkere stoel komen we er ook wel.

Meer laden