Log in
Seblog.nl

Seblog.nl

Mobiel blijven tijdens corona, en daarna

We zitten nu drie maanden en een week in De Situatie. Als je er niet teveel op let merk je het niet eens meer. Straten zijn vol, terrassen zijn vol, mensen zitten weer gewoon bij elkaar in het park. Als je goed kijkt zit er anderhalve meter tussen, maar als je beter kijkt soms ook niet.

Zelf ga ik weer anderhalve dag in de week op de fiets naar kantoor, omdat ik anders aan letterlijk grenzend gek werd. De eerste keer was op 3 juni, en achteraf bedacht ik me dat dat de eerste keer in net iets minder dan drie maanden was dat ik langer dan 3 uur niet thuis was geweest.

Daarna ging het harder, inmiddels heb ik meerdere van die dagen gehad, waarin ik toch redelijk veel mensen zie en langere periodes niet thuis ben. Ik kom nu dus zelfs weer met enige regelmaat in het centrum van Nijmegen.

De gekste dag was misschien wel vorige week zaterdag, toen ik eerst met 15 mensen die ik nog niet kende in een lokaal gezeten heb om de Wegenverkeerswet te leren, en daarna aansloot bij een parkfeestje van een jarige vriend. Alsof er niets aan de hand was, los van de ruimte tussen alle personen.

In een straal van 10 kilometer

Eén van die dingen die nog steeds staat, is dat ik mij nog altijd niet buiten een straal van 10 kilometer rond mijn huis heb verplaatst. Komende donderdag is het magische moment, omdat ik dan in Arnhem moet zijn om iets te regelen voor mijn rijbewijs. Daarmee heb ik dan eindelijk een essentiële reis te pakken.

Want dat is het devies momenteel: het OV is alleen voor essentiële reizen. Wij zijn in Nederland niet opgesloten geweest in onze huizen, maar een deel van ons is wel opgesloten in onze eigen woonplaats, min of meer.

Voor mij betekent dat dus dat mijn drie opties zijn om te wandelen, te gaan hardlopen, of om op de fiets te gaan. En dan doe ik het met die straal van 10 kilometer naar omstandigheden nog best aardig.

Ik weet dat er in vorige eeuwen mensen waren die hun hele leven nauwelijks buiten zo’n straal kwamen, maar voor mij is dit niet normaal en hoewel het went wil ik ook liever niet dat het normaal blijft.

In de auto dan maar

Ik hintte er al een paar keer naar: ik ben zodra het weer mocht in een lesauto gestapt. Mensen die het met me over auto’s hebben gehad zal dat verbazen. Ik ben nogal een fan van het OV en de fiets, heb altijd geroepen dat ik geen auto nodig heb en heb zelfs een beetje radicale anti-auto-ideeën verkondigd.

Een paar jaar terug las ik bij De Correspondent het woord ‘treinfietser’. Het artikel waar het in stond legde uit dat een groot deel van het Nederlandse verkeer zo kon worden benoemd, terwijl we daar voorheen alleen de losse woorden ‘fietser’ en ‘treinreiziger’ voor hadden. Die twee losse woorden verwezen ook naar twee losse groepen. Door de treinfietser een naam te geven, kon hij door de statistiek en politiek worden gezien.

Maar los daarvan identificeerde ik me direct met dit woord. Eenmaal in de lesauto gestapt, legde ik ook direct uit dat ik een ‘door De Situatie in de auto geduwde treinfietser’ ben. Ik zeg dat nog steeds met trots, zo van: het is niet mijn idee.

Ik moet zeggen: het heeft ook wel wat. Na de eerste doodsangst van ‘wow we gaan 50’ en ‘zeker weten, 70?’ wen je aan de snelheid en is het net een spel. Ik betrapte mezelf erop dat ik het eigenlijk best leuk vond om random rondjes door Nijmegen te rijden zonder doel. Ik bedacht me ook direct dat er mensen zijn die dat doen, als tijdverdrijf.

Ergens ben ik wel blij dat mijn ruzie met de koppeling de boel nog een beetje relativeert.

Het recht van de snelste

In de kantine van de rijopleiding, wachtend op de instructeur voor de Theoriedag, las ik opzichtig het boek Het recht van de snelste van Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet (de fietsprofessor). Het was mijn poging om te laten zien: ik ben hier wel maar niet vrijwillig. Inmiddels heb ik het boek uit.

Dankzij dit boek ontdek ik dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat we overal die fietspaden hebben liggen. Daar is hard voor gestreden. Dat ik vrienden en familie aan twee zijden van het land heb, en toch 30 jaar geen rijbewijs nodig heb, is een luxe die zeldzaam is.

Ook wijst het boek op de vrij dominante positie van de auto in onze publieke ruimte, ook in Nederland. Hoeveel vierkante kilometers asfalt er wordt neergelegd, vaak ook puur het parkeren van auto’s. En ook hoe gek het is dat we het normaal vinden dat er zoveel slachtoffers bij vallen, en daarbij in berichtgeving steeds het slachtoffer de schuld geven (‘het kind keek niet uit’) en de auto als ding zien (‘busje schept voetganger’), en zo de dader (of ongewenst medeplichtige) uit beeld houden. Het is heel erg het lezen waard. Ik heb gehuild.

Maar nu dus De Situatie

Ergens komt het boek ongelukkig uit, zoals veel dingen momenteel ongelukkig uit komen. In Parijs schijnt de fietser door De Situatie helemaal in opkomst te zijn. Met steeds grotere aantallen veroveren ze de stad, filmpjes van auto’s die zich ongewenst voelen komen voorbij op Twitter.

Maar tegelijkertijd kan ik hier in Nijmegen dus niet naar Leiden, Den Haag of Amsterdam, omdat ik nu een reden moet hebben om in de trein te mogen zitten. De auto, als rijdende privé-ruimte, kan wel gebruik blijven maken van de publieke ruimte en zo het land oversteken.

Mijn intentie is om iets met een deelauto te gaan doen, beginnend met GreenWheels, want die staat om de hoek. Een auto bezitten gaat me veel te ver. Het is goed, voor mezelf, om met een rijbewijs extra mobiliteitsopties te creëren. Van de vier broers heeft alleen een partner een rijbewijs, en die heeft ook al tijden niet gereden. Wie neemt het stuur van mijn ouders over? Het voelt alsof ik die plicht heb, iemand in onze familie moet het doen.

Maar toch heb ik het er moeilijk mee, zeker ook na het boek. Meedoen is stemmen vóór het gebruik van levensgevaarlijke machines, grote bakken metaal die we op hoge snelheid door onze publieke ruimte drijven, waarvan we grote delen vrij maken van obstakels en waardoor iedereen overal moet opletten.

Mijn doel is niet dat rijexamen halen. Mijn doel is leren om op een veilige en milieu-bewuste manier deel te nemen aan het verkeer als automobilist. Het is gek dat we dat alleen aan de poort reguleren: kijk alle straatjes in, binnen-buiten-naast-richting, breed kijken. Zodra je door de poort bent wordt je alleen nog bijgestuurd met een paar snelheidscontroles en als je daadwerkelijk iets of iemand geraakt hebt.

En hierna

Maar het boek laat ook zien dat – hoewel veel op de automatische piloot gaat en het moeilijk is tegen de stroom in te roeien – het wel helpt om je druk te maken over dingen. Ik weet nog niet precies waar ik moet beginnen, maar ook als ik een rijbewijs heb kan ik tegen auto’s in steden blijven. De Situatie zal overgaan en dan komt de treinfietser terug. Ik ben ook vegetariër, ik weet hoe ik mezelf het comfort van meestromen met de massa kan ontzeggen.

En wie weet duurt mijn ruzie met de koppeling wel langer dan de zoektocht naar het vaccin. Donderdag in elk geval met reden naar Arnhem, met de trein.

img_6198-1000x750-blur

Het voelde een beetje alsof ik homo-erotische literatuur kocht: de boekverkoper wist duidelijk niet wat hij ermee aan moest toen hij de titels van mijn bestelling opnoemde.

Nu de tippelzone naast kantoor dicht is voetballen er shirtloze studenten. Ik vind deze verschuiving van lustobjecten prima.

Murw

Ik was weer even een paar dagen stil. De liveblogs van de Black Lives Matter-demonstraties zijn weg, het NOS-journaal heeft het er niet meer over. Door de juiste mensen te volgen blijf ik over racisme en anti-racisme lezen op Twitter, maar ik wil er zelf niet te drammerig mee overkomen. Bovendien: ik moet juist lezen.

Maar het is veel, dus zit ik nu met een overstromend hoofd. Ik moet er nu wat over delen, omdat ik anders gek word. De informatie moet ook weer verwerkt worden. Zie deze post als een samenvatting van wat ik tot me heb genomen, met wat achtergrond.

Merk op dat ik dit merendeel heb gevonden op Withuiswerk.nl, maar ook zelf wat heb gegrasduind.

Zwart als roet

In een ver verleden (2014) heb ik de documentaire Zwart als roet van Sunny Bergman gezien. Uiteraard was ik was in 2011 ook verbaasd toen Quinsy Gario ons vertelde dat zwarte piet niet kon, en ik kwam in 2013 al heel blij met de roetveegpiet als oplossing. Toch duurde het dus nog tot deze documentaire dat ik er echt de ernst van in zag. Sindsdien is gelinkte post dus ook een privé-post, omdat ik vond dat ik te snel het roetveegpad op ging.

Uit de documentaire kreeg ik mee dat ik niet vrij was van racisme, maar verder dan dat kwam ik nog niet.

Ik woonde die tijd in de Bijlmer, en ik merkte op dat ik ’s avonds bij het thuiskomen “ojee” dacht als ik een jongen met een niet-Westerse achtergrond tegenkwam, maar bij witte jongens geen probleem had. Ik merkte op dat er in de Albert Heijn een duidelijke scheiding was tussen de vrij witte rij voor de pinkassa en de gemengdere rij die met contant wilde betalen. Ik dacht dat ik nu wist dat ik racist was en dat het daarmee oké was.

Ik kende de naam Anton de Kom, van het plein, en dat het een Surinaamse schrijver was. Niet wat hij geschreven had, waar hij voor streed, waar hij stierf.

Mijn mening over zwarte piet is in de jaren daarna wel veranderd naar ‘laten we er toch mee stoppen’, maar dat kwam vooral omdat de overkant zich zó enorm aan het ingraven was dat ik er eng van werd. Wat is er in vredesnaam zo gezellig aan een kinderfeest waarbij je zo krampachtig ‘Nederlander’ wil zijn?

Wel was ik ook trots op mijn woke-heid. Twee huisgenoten later in Nijmegen hadden niet gedacht ooit een Nederlander te ontmoeten die tegen zwarte piet was. ‘Jij snapt dit toch?’ Ik was trots dat ik een ander geluid had laten horen en kon weer lekker verder met niets doen.

Wit is ook een kleur

Nu met de demonstraties in de VS en in Nederland werd ik opnieuw met dit onderwerp geconfronteerd. Zoals ik eerder schreef keek ik ‘het vervolg’ op de documentaire van Sunny Bergman: Wit is ook een kleur. Die was heel ongemakkelijk en wees me erop dat ik helemaal nog niet zo ver was als ik dacht dat ik was.

De documentaire laat een sessie zien met een heel diverse groep, die ze in een lijn laten staan in een gymzaal. Er volgt een lijst stellingen over het dagelijks leven waarbij de personen een stap naar voren moeten zetten als ze vinden dat het op hen slaat, en naar achter als het niet zo is. Het eindresultaat is dat alle witte mensen vooraan staan.

Daarna praat de groep na in een kring. De witte mensen voelen zich vaak aangevallen en praten dwars door alle verhalen heen, terwijl ze met hun eigen voorbeelden van ongelijkheid komen. Eigenlijk wordt er niet echt geluisterd, tot ze erop worden gewezen dat ze niet echt luisteren, en zelfs dan blijft het moeilijk.

Het is allemaal erg pijnlijk om te zien, maar ook herkenbaar: ik zou ook naar dergelijke voorbeelden grijpen om me te verdedigen en het niet te hoeven horen. Niet omdat ik heb besloten dat ik het niet wil horen. Maar kennelijk wil ik het toch echt niet horen. Dankzij de documentaire ben ik me daarvan bewust en probeer ik te horen wat ik niet wil horen.

Hiermee geconfronteerd vond ik dus dat ik 1) meer moest lezen over zaken, mezelf bewuster maken en 2) mensen aan moest spreken op de dingen die ik nu zag en het te wijzen op middelen zoals Withuiswerk.nl.

Verdacht

Black Lives Matter is een protest tegen Amerikaans politiegeweld en we kunnen het daar over hebben. Maar ook onze politie is niet altijd lief voor iedereen, en dat keert zich ook tegen andere niet-witte mensen. De documentaire Verdacht bevat veel schrijnende verhalen.

Waarom vinden we het oké dat mensen met een andere huidskleur continu staande worden houden?

Omdat statistiek uitwijst dat dat zin heeft, zei een van de personen met wie ik hierover in discussie ging. Deze persoon vindt zichzelf niet racistisch, ziet het juist als een redelijk en misschien zelfs wetenschappelijk argument. Een dobbelsteen gooien is minder efficiënt.

Ik vind dat onzin. Er zijn genoeg witte Nederlanders die ook niet deugen. Als je bij niet-witte Nederlanders consequent de auto overhoop haalt, terwijl je witte Nederlanders laat doorrijden, snap ik dat je statistieken uiteindelijk aantonen dat niet-witte Nederlanders minder deugen.

Maar nog los daarvan: de voorbeelden zijn echt schrijnend en vaak overduidelijk racistisch. Je hebt ook als niet-witte Nederlander recht op een sportauto, zonder elke keer aan de kant te worden gezet. (Zeg ik als niet-autofan.)

Changing gears.

1619

De moeilijke gesprekken zijn soms ook met mensen die dichtbij staan. Juist de mensen van wie ik hou zie ik graag als goede mensen, maar ze zeggen soms wel dingen die ik problematisch vind.

Een van hen vertelde over vriend W., die heel gezellig was, maar wel steeds begon over het verleden. Vriend W. kwam uit Suriname. Zelf zag deze persoon geen kleur, maar juist omdat vriend W. steeds maar weer begon over dat slavernijverleden, ontstond de associatie. Door er zelf steeds over te beginnen, werd vriend W., die normaal altijd heel gezellig was, een steeds minder fijne gesprekspartner. Op deze manier riep vriend W. het zo over zichzelf af.

Zo’n gesprek is ontzettend lastig, zeker telefonisch. Ik kon alleen maar ‘auw auw auw’ denken, maar ik had ook niet de juiste antwoorden om hier tegenin te gaan.

De reden dat ik er geen antwoorden op had, is omdat ik eigenlijk zelf ook niets weet over het slavernij-verleden. Om mij heen krijg ik tips over 1619, de podcast van de New York Times, en die is inderdaad goed. Ook heb ik de film 12 Years a Slave (2013) gezien deze week. Beiden geven een inkijk in de wereld van slavernij.

De podcast vertelt het verhaal van hoe Amerika is opgebouwd door tot slaaf gemaakten, waar vooral witte mensen beter van werden, maar dat bepaalde structuren daar nog steeds doorwerken tot de dag van vandaag. Nog altijd lijkt men te denken recht te hebben op goedkope arbeid van zwarte inwoners. Nog altijd is er sprake van een kloof die in stand wordt gehouden of soms juist actief wordt vergroot.

De film 12 Years a Slave geeft juist een inkijk in hoe het was om tot slaaf gemaakt te zijn. Wel vanuit het wat veiligere perspectief van iemand die eerst in het noorden een vrij man was en na een kidnap tot slaaf gemaakt wordt in het zuiden. De titel verraadt het eind: hij wordt bevrijdt. Een happy ending voor de hoofdpersoon, maar een makkelijk einde voor een film en de kijker.

De plantage van onze voorouders

Maar zelfs al geeft de podcast 1619 minder ruimte om je achter te verschuilen dan 12 Years a Slave, het beschrijft slavernij nog altijd als iets dat een probleem was in Amerika. Aangezien we veel cultuur importeren vanuit Amerika (en hebben geïmporteerd naar Amerika) moeten we ons daar zeker toe verhouden. Toch hebben we hier thuis nog genoeg in de kast liggen ook.

Daarom luister ik dus ook de nu nog lopende podcast-serie van de VPRO: De plantage van onze voorouders. De podcast-maakster duikt daarbij in de geschiedenis van haar eigen (adellijke) familie. Daarbij komt ze een plantage tegen, en zo ook de familie die afstamt van de tot slaaf gemaakte mensen van de plantage.

In die serie wordt het een paar keer aangehaald: hoe idioot weinig wij witte Nederlanders weten van die periode, omdat we er nooit naar kijken. Omdat we ons ervoor schamen, omdat we zeggen: wij hebben het niet gedaan. Maar als we het niet gedaan hebben, waarom schamen we ons dan? Waarom kijken we er niet gewoon naar?

Deze podcast kijkt er wel naar. Het is een erg persoonlijk verslag en legt daarmee veel bloot. En zo moeilijk is het ook weer niet om het te luisteren.

Niet dat ik nu weet wat ik met de slavernij aan moet, maar het helpt om er gewoon naar te kunnen kijken, er weet van te nemen. En misschien is dat uiteindelijk ook wel alles wat we ermee moeten: erover leren en erkennen, in plaats van het wegstoppen en vergeten.

Ik zou nog wel een hele blogpost vol willen schrijven met hoe bizar de hele situatie eigenlijk is, maar laat ik dat even opsparen voor een andere keer. Het is ook niet mijn verhaal, ik vertel het alleen maar na.

Als links mens lekker op een zwaard vallen

Terug naar het erover praten met mensen. Dat doe ik dus ook. Het merendeel van deze gesprekken is dankzij De Situatie op afstand, maar ik spreek mensen erop aan als ze dingen zeggen die volgens mijn nieuwe kennis niet in orde zijn.

De opener tot het gesprek was vaak dat ik op de demonstratie in Nijmegen ben geweest. Daarmee kon ik over de anderhalve meter op de Dam heen stappen en zeggen dat ik het zo zonde vond dat dat afleidde van de boodschap.

Iemand was verbaasd dat ik, verder zo voorzichtig in deze periode, dan toch naar een demonstratie ging voor zoiets nutteloos. Ik probeerde het nut aan te tonen, maar kon toch ook niet overal antwoord op vinden. Ik moest denken aan wat ik op Twitter las. Iemand riep dat linkse mensen in racisme een zwaard vonden waar ze lekker in konden vallen. Lekker zwelgen in schuld en de Nederlandse cultuur verloochenen. Mijn gesprekspartner ging niet zo ver, gelukkig.

Ik vind het is lastig. Als ik niet op tijd genoeg heldere argumenten vind, moet ik me dan laten overtuigen dat er inderdaad niets aan de hand is, dat iedereen het wel eens moeilijk heeft in onze maatschappij? Of moet ik het gesprek afronden en op zoek gaan naar nog meer argumenten? Door gesprekken af te kappen tot je betere argumenten hebt, kom je uiteindelijk in een sekte terecht. We graven ons erg in en zien elkaars punten niet meer.

Toch denk ik dat als we graven, we best nog even kunnen graven in ons slavernijverleden. Je weet pas of je er iets mee moet als je weet wat het is. En breder: hoe bizar is het verhaal van de Europeaan die op een bewoond eiland aankomt en zegt dat hij het ontdekt heeft. Wat zegt dat over de mensen die er wonen? Wat zegt dat over de Europeaan? Ik snap dat sommige mensen een hekel aan ons hebben, vooral omdat we dit onderwerp zelf volstrekt negeren.

Al met al ben ik dus soms minder in touch met ‘mijn’ mensen, maar heb ik het idee dat ik de wereld als geheel beter snap. Maar ik ben er nog lang niet. Ik studeer nog even door, ik hoop jij ook.

Hardlopen door de natuur zónder podcast, dat is pas leven. Koptelefoon is nergens voor nodig, mijn hoofd speelt vanzelf de overture van Princess Mononoke.

Mogen de kroegen en clubs weer open? Mijn buren besmetten elkaar toch wel, en dan ben ik van dat geschreeuw van die tuinfeesten af.

Mensen in de Albert Heijn zijn echt levensmoe. Ik was er heel kort vier broodjes pakken en zeker vier keer stond er opeens iemand minder dan een meter naast me. Het voelt heel onprettig.

Tussen niet mee bezig en neutraal

Iemand vroeg me wat mijn mening was over diepvriesgroenten. Mijn antwoord was dat ik geen mening had over diepvriesgroenten. Ik vervolgde wel dat ik ze nooit at, en dat ik ze bij mijn laatste poging niet lekker vond.

Niet lekker vinden is ook een mening, vond hij, en daar gaf ik hem gelijk in. Hij vertelde wat hij zoal maakte met diepvriesgroenten, dat het fijn was om ze gewoon in voorraad te hebben. Als je je eten goed kruidt merk je er niet zo veel van — hé, dat zijn mijn eigen woorden als ik het over vlees heb met iemand die dat nog eet.

Ik gaf toe dat ik inzag dat diepvriesgroenten ‘groener’ zijn, omdat er bij verse groente sneller gehandeld moet worden en er dus meer verlies in zit. Diepvriesgroenten kan je efficiënter vervoeren. Ik had het er nog over dat ik met de credits die ik verdien door geen vlees te eten, waarschijnlijk nog wel even verse groente mag blijven eten.

Terwijl ik dat typte begon ik te twijfelen. ‘Mag blijven eten’? Kennelijk heb ik hier meer een mening over dan ik zou denken. ‘Ik kom gewoon nooit in de buurt van het vriesvak.’ Ja, maar waarom dan?

Ik weet niet precies waar mijn gesprekspartner nou op uit is. Het gesprek is nog bezig en als een briefwisseling: langere berichten en het duurt soms een dag voor er antwoord komt. Maar het legt iets interessants bloot: ik heb een mening over diepvriesgroenten, terwijl ik dacht van niet.

Volgens mij is dit een goed voorbeeld dat laat zien dat ‘er niet mee bezig zijn’ niet hetzelfde is als ‘neutraal zijn’. Als je ergens niet mee bezig bent, maak je waarschijnlijk automatische beslissingen. Beslissingen, automatisch of niet, zijn zelden neutraal.

Ik denk niet dat het voor diepvriesgroenten wereldschokkend is om automatische beslissingen te maken. Het is wel goed om eens over na te denken. Maar je zou je ook andere momenteel actuele onderwerpen kunnen verzinnen, waarbij je beslissingen meer impact hebben. Voer tot nadenken.

Ik: heel veel niezen en snuiten, buiten geen pluizen in de lucht. Toch corona in plaats van hooikoorts?

Weeronline:

Iedereen zegt wel dat nuance niet sexy is, maar ik moest net bijna huilen van dit filmpje, zo krachtig. Nuance is sterk en leidt tot juistere benadering van situaties. Neem je tijd, achteraf valt er genoeg te herstellen indien nodig, maar doe vooral zelf niet iets onherstelbaars.

Gaat me dus om wat de agent zegt. Het omgooien van een standbeeld is minder genuanceerd, maar net als de agent begrijp ik die actie. (Dat standbeeld had inderdaad op een politieke manier verwijderd moeten worden, maar eigenlijk ook al best een tijd geleden.)

repost van Wim alias Wout Soldeerbout

THREAD
Waarom is Zwarte Piet racistisch

  • De eerste afbeeldingen van ZP komen uit 1850, toen was slavernij nog gaande. ZP was om slaven te bespotten als tegenreactie op de roep om slavernij af te schaffen.
  • Kinderliedje: “Zwarte Piet zo zwart ALS roet” en niet zo zwart DOOR roet
899c1acca3fbe765054d35b09b9e72161852a2be

Praten over racisme

Gisteravond had ik een gesprek met vrienden over racisme. ‘De Dam was te druk’ is nu een trigger geworden waarop ik kan zeggen dat het in het Goffertpark wel mee viel toen ik er was, en dat het jammer is dat het de boodschap zo overschaduwt.

Ik vertelde over de documentaires die ik keek en de blogposts die ik schreef, en over mijn eigen racistische gedachte over de Nederlandse ambassadeur in Nigeria. Ik gebruikte dat opnieuw als voorbeeld waarom ik denk dat het niet handig is om ‘racisten zijn slechte mensen’ te zeggen, omdat niemand zich als een ‘slecht mens’ zal identificeren, en dan ook nooit kritisch naar zichzelf kijkt.

Zij vonden dat ik hierin wel ver ging. Er is toch een duidelijk verschil tussen een echte racist, die ronduit en gemeend racistische opmerkingen maakt of geweld pleegt, en aan de andere kant dit soort nog tamelijk onschuldige gedachtes van iemand die het verder goed bedoelt. Ik moest hen gelijk geven: er zit daar een verschil.

Toch wilde ik er ook niet helemaal in meegaan: deze automatische gedachten zijn wel een onderdeel van het probleem. Het is en blijft zaak ze te herkennen en actief te ontkrachten. Je wil niet het risico lopen dat je op een bepaald moment op de automatische piloot beslissingen maakt die wél gevolgen blijken te hebben.

Het is interessant dat zij mijn gedachten probeerden goed te praten, terwijl ik juist mijn eigen gedachten als voorbeeld neem, omdat ik daarmee niet hun eigen zelfbeeld kwets. Het afweermechanisme zit dus zo diep dat ook andermans gedachten verzachtend worden weggedacht.

We eindigden rond de vraag of je, als je er verder eigenlijk niet mee te maken hebt als wit persoon, je er eigenlijk wel iets mee hoefde te doen. Het idee van ‘ik doe niets, dus vererger ik ook niets’. Dat heb ik ook genuanceerd: wij als witte mensen krijgen diverse kansen aangeboden, die we als vanzelfsprekend zien. Die kansen zijn dat echter niet voor iedereen. Door niets te doen blijf je profiteren van een systeem dat jou voortrekt. In wezen ben je dan medeplichtig.

Het is waar dat je niet actief bezig bent leed te veroorzaken. Het is waar dat jij als individu de situatie niet zo gecreëerd hebt. Het is waar dat je niet wist dat je er meer van profiteerde dan anderen. Nogmaals: je bent geen slecht mens. Maar gewoon doorlopen alsof er niets aan de hand is, is misschien niet de juiste morele keuze.

Kijk. Als de wereld een spel is waarbij witte spelers meer kansen hebben, dan is het voor de witte spelers natuurlijk beter de ongelijkheid te laten bestaan. Maar dat, lieve mensen, is volgens mij het type enge racisme waar iedereen overduidelijk tegen moet zijn.

Mijn punt hier is dat het niets doen tegen racisme snel overgaat in dat spel waarbij de witte speler zijn voordeel laat bestaan. De bal ligt bij ons, wij moeten dit spel veranderen.

Wat te doen dan? Praat erover, juist ook als witte mensen onder elkaar. En lees en kijk en luister, zie daarvoor Withuiswerk.nl. Ja, het is even ongemakkelijk, maar hoe vaker je het doet hoe gewoner het wordt en hoe minder de avond verpest is. De actualiteit helpt daarbij als legitimatie, dus juist nu is het makkelijker te beginnen.

Maar vooral: begin.

Witte man identificeert zich in games

Vooral voor de titel hier? Zie eerste kopje.

De afgelopen dagen doe ik mijn huiswerk door op Withuiswerk.nl documentaires op te zoeken en te kijken. Eergister kwam daar I am not your negro bij, die alles weer comfortabel in Amerika liet afspelen en dus bijna ontspannend was in dat opzicht. (Het is niet erg om je als Nederlander in Amerika te verdiepen, maar vergeet ook je eigen omgeving niet.)

Gister ben ik naar de demonstratie in Nijmegen gegaan, wat ongemakkelijk was, want ik ga niet zo vaak naar demonstraties. Achter me stond een wit gezin met luidruchtig kind die het heel goed bedoelde, maar waarvan de vader toch vooral uitlegde dat ‘Amerikaanse agenten stout zijn geweest’, en dat ‘iedereen natuurlijk gelijk is’. Hoewel juist, vroeg ik me af hoeveel meer mensen op dat plein er net te simpel over dachten. Ik meen dat ze verdwenen nadat een tweede golf van ‘weg met zwarte piet’ over het veld ging, maar het zal de regen wel zijn geweest.

Dus los van dat ik hoopte dat mijn intenties juist waren en juist werden geïnterpreteerd, vond ik het lastig om zo in het veld te staan. Na een tijdje probeerde ik alleen te klappen als ik verstond wat er gezegd werd. Ik had een bordje moeten maken. Op een veld anderhalve meter uit elkaar staan mist de nuance die ik hier – op mijn weblog – wel kwijt kan. Maar ik ben blij dat ik heb bijgedragen aan een protest dat groter werd dan aangekondigd, maar wel de anderhalve meter hield. Hopelijk kunnen mensen eens naar de inhoud kijken nu dat normaler wordt.

Games, zei je?

Ja, games. Het is geen geheim dat ik de afgelopen weken verslaafd ben aan Animal Crossing: New Horizons. In het spel ga je mee met de wasbeerhond Tom Nook, naar een onbewoond eiland, waar je met twee andere beesten (in mijn geval een paard en een vogel) eerst gaat kamperen en later wonen. Gaandeweg bouw je het eiland verder uit, waar Tom Nook flink mee aan het verdienen is, maar de wereld ziet er verder heel schattig uit, en het is maar een spelletje.

Anders dan alle karakters in het spel, ben jij een mens, en aan het begin mag je vertellen hoe je eruit ziet. Daar mag je natuurlijk ook een huidskleur kiezen. Waarom ik het opbreng hier: ik identificeer mijzelf enorm in mijn avatar, hoewel hij (uiteraard) veel korter is en verder veel meer cute en kawaii is dan ik ooit zou kunnen zijn. Hij is ook nog eens veel blonder, en uiteraard wit.

Het is denk ik dikke prima dat ik dat doe. Kennelijk ben ik diep van binnen een schattige kleuter die zich door jock-paard Buck ‘twink’ laat noemen. Aangezien het binnen die wereld volledig coherent is, heb ik er verder geen moeite mee. Ik breng het hier op, juist omdat ik me zo heel duidelijk identificeer met mijn avatar, en dat het me zo onredelijk blij maakt.

In bed dacht ik dus: Animal Crossing is daar een fijn spel in, want iedereen mag binnen de gegeven collectie kapsels, neuzen en huidskleuren een poppetje maken die hen vertegenwoordigd. En daarbij mag iedereen afstand nemen van de werkelijkheid, of er juist lekker dicht tegenaan gaan zitten. Het resultaat is blije mensen die zich identificeren met de hoofdpersoon. Jammer dat dat niet in alle spellen kan.

Kan dat niet in alle spellen?

Kijk, want hier stuiten we op de eerste goedbedoelde racistische gedachte van de dag. Ik bedoel het goed: ik zou willen dat alle spellen een huidskleur-selector zouden hebben voor optimale identificatie. Het probleem zit erin dat ik het idee direct verwerp als ‘onmogelijk’.

Het spel waar ik hierna aan moest denken was de Zelda serie, meer specifiek Breath of the Wild. De hoofdpersoon Link is nu eenmaal een witte jongeman, dat is hij al jaren. Maar, bedacht ik me daarna: hij heeft ook onnatuurlijk lange oren. En we zitten sowieso in een wereld waar nog moblins, octoroks en decu-scrubs rondlopen. (Ik wil even over de verschillende volkeren die allemaal door Link moeten worden bevrijdt heenkijken. We hadden het over identificatie met de held.)

Waarom kan, in een wereld die al op zo veel punten niet de onze is, de hoofdpersoon niet gekleurd zijn?

Als neerlandicus meen ik te kunnen analyseren dat het verhaal het niet nodig heeft. Als programmeur kan ik je vertellen dat de implementatie hiervan triviaal zou zijn: voor vijanden is het heel gebruikelijk een ander uiterlijk over hetzelfde skelet te laden, of om een andere shader toe te passen. Het implementeren van het selectie-menu is het meeste werk. Maar hoewel ik dus genoeg expertise heb om te zien dat er geen verhaal- of technisch-technische grond is, verwierp mijn hoofd direct de notie van een gekleurde Link.

Kijk, ik zie de artistieke vrijheid. Ik zie dat historische spellen hier niet helemaal in mee kunnen gaan. Ik zie een lijst aan andere ‘eigenschappen’ die je ook aan je held zou willen aanpassen ten behoeve van identificatie. En ik zie de boze gamers die gaan tieren als we Link ook beschikbaar maken in andere smaken. Maar een groot deel van die redenen doet veel minder ter zake dan je op het eerste moment ziet. Laat die gamers tieren. Zoek die spellen waar het wel kan. Overweeg het in je artistieke proces.

Ik wens iedereen de vreugde van de identificatie toe die ik vind in Animal Crossing en Zelda.

Meer laden