Log in
Seblog.nl

Blog

Japanners en mondmaskers

Geen idee hoeveel hier van waar is, maar er wordt gezegd dat de Japanse cultuur meer let op de ogen, in tegenstelling tot de Westerse cultuur, die meer let op de mond. Dat zie je onder andere terug in de grote ogen van anime-karakters, maar ook in smilies.[^smilies]

In Westerse stijl smilies gebruiken we de dubbelepunt om de ogen aan te geven, en variëren we de tekens voor de mond om emotie aan te geven. In Japanse stijl smilies is de mond slechts een punt of liggend streepje en zit alle emotie in de ogen. Een paar voorbeelden:

:)  :(  :D  :S  :9  >:O

^_^  ._.  ^.-  @_@  o.O  ^^

We zitten nu dus middenin een pandemie, en de discussie over mondkapjes waait op. Steeds meer landen om ons heen stellen ze verplicht of raden ze aan. Op moment van schrijven is het RIVM er nog steeds niet happig op, maar ik kan me voorstellen dat er een draai komt. Toch gaat dat er even gek uit zien, mensen met mondkapjes in de Nederlandse straten.

In Japan is het veel normaler om die dingen te dragen: toen ik er vorig jaar februari was zag ik er vrij veel in het straatbeeld, en dat terwijl er op dat moment geen duidelijke dreiging was. Ik kocht er ook een paar en ging mee met de lokale mode omdat ik begreep dat het beleefd was om er een te dragen als je verkouden was – en dat was ik.

Je voelt ‘m nu vast al aankomen: ik vroeg me af of mondkapjes in Japan misschien sneller geaccepteerd zijn omdat ze al meer gewend zijn de ogen te lezen? Misschien helpt het als we er hier een glimlachende mond op tekenen. Dat is iets wat ik serieus overweeg.

Op straat glimlach ik nu sowieso extra naar mensen: ik loop wel met een boog om u heen, maar ik bedoel het goed. En: we zitten hier allemaal in, weet u wel. Zonder die glimlach wordt het allemaal zo veel grimmiger. Mocht het tot mondkapjes komen, laten we dan die glimlach houden.

[^smilies]: Ik zet dat expres cursief, want zo vaak hoor je de term niet meer. Waar we nu emoji hebben, hadden we vroeger emoticons en smilies. In mijn hoofd is het verschil als volgt: emoticons zijn kleine afbeeldingen die door je chatprogramma aan de tekst worden toegevoegd, vaak als vervanging van smilies. Emoticons zijn dus afhankelijk van je chatprogramma. Smilies zijn de tekstuele varianten daarvan. Emoji hebben een duidelijkere definitie: het zijn vanuit de computer gezien letters, net als Chinese tekens, die afbeeldingen worden door het font waarin ze worden weergegeven. Emoji zijn dus afhankelijk van je systeemfonts. Emoji is trouwens Japans voor tekening (絵 e) teken (文字 moji) en heeft niets met emotie van doen (al is het ze vast opgevallen).

Amsterdamse koffiezaakjes

Mijn agenda zegt dat dit vierde week van zelfisolatie is. Donderdagavond zit ik vier volle weken in quarantine. En zoals altijd: ergens gaat het ook wel weer snel.

Ik neem veel nieuws en andere verhalen in me op, vooral over de Nederlandse situatie, maar ik merk dat postcasts van twee weken geleden me een beetje gaan tegenstaan. Er heerste toen nog heel erg een ‘de wereld is blijvend veranderd’-sfeer. Ik snap het, want aan het begin is de shock het grootst. Maar inmiddels begin ik zelf een beetje te wennen aan de situatie, en zo anders is hij ook weer niet. Voor mezelf dan.

Als er zoiets bestaat ben ik een introvert. Ik woon ook nog eens alleen. Ik kwam zeker buiten, maar ik ben ook weer niet zo heel goed in mensen treffen in een café. Als we het hebben over ‘de wereld is blijvend veranderd’, heb ik steeds het idee dat het Amsterdammers zijn die praten over hun Amsterdamse levensstijl en sociale leven, en die is mogelijk blijvend veranderd voor de komende jaren, inderdaad.

Maar het voelt zo arrogant. Ja, het is jammer dat je nu niet met mensen koffie kan drinken, maar voorheen ging ik dat soms ook wekenlang niet, gewoon omdat ik druk was met werk en even niet de energie had om uit te vogelen hoe dat werkt. Hun afkeer voor mijn levensstijl voelt naar. Is mijn leven minder omdat ik geen idee heb hoe ik met iemand moet afspreken voor koffie?

Toegegeven, dit is een beetje zwart-wit. Thuiswerken is voor veel mensen erg impactvol, zeker met huisgenoten of kinderen. Ik denk dat er veel projectie van mezelf in zit, dat ik eigenlijk graag elke dag in een Amsterdams koffiezaakje zou zitten (Nijmeegs mag ook). Maar dus, dat is een gevoel.

Stiekem dus hè

Ik las net bij de NOS dat steeds meer thuiswerkers er helemaal doorheen zitten. En dat herken ik dus stiekem helemaal niet. De afstand tussen de stukjes hier op mijn weblog begint weer toe te nemen en dat is eigenlijk een goed teken: ik ben weer heel druk aan het werk.

De eerste week had ik het wel echt heel moeilijk. Ik ging elke zoveel minuten een rondje langs alle apps die me nieuws konden verschaffen, voelde me heel alleen en nutteloos en ik kwam over het algemeen helemaal nergens toe. Maar het aanbrengen van structuur heeft me geholpen: afgelopen week zat ik in een flow, zo erg dat ik me nu verbaas dat het alweer mijn tweewekelijkse vrije vrijdag is.

Dit is natuurlijk allemaal enorm afhankelijk van je persoonlijke situatie. Ik heb bijvoorbeeld de boel voor mezelf, geen kinderen en geen huisgenoten. Mijn voornaamste vijand van productiviteit ben ik zelf, en mijn telefoon. De belangrijkste stijlregel dus? Mijn telefoon ligt aan de andere kant van het huis als ik aan het werk ben, en de deur van ‘het kantoor’ gaat dicht.

En over het overcompenseren: ik hou braaf mijn uren bij in een schriftje, maar ik mik daarbij op een getal tussen de 6 en 8 uur, zodat ik meestal rond de 7 uitkom. Op kantoor ga je ook vaak koffie halen. Het gaat om het gevoel van 8 uur werken, niet om de harde 8 uur zelf.

Zoals alles gaat dit waarschijnlijk in golven, maar vooralsnog surf ik best lekker op deze. Sure, ik wil heel graag weer in een kroeg zitten, maar dit thuiswerken vind ik momenteel stiekem heel erg fijn.

14 jaar Seblog.nl

Vandaag is het weer eens 1 april en daarmee zijn een aantal dingen jarig (het homohuwelijk, Apple Inc., De Vliegende Hollander in de Efteling), maar dus ook Seblog.nl! Ik grapte ooit dat als het een kind was, het zelf zou kunnen schrijven, maar ik geloof dat mijn weblog inmiddels een krantenwijik zou mogen hebben.

Nou is het niet zo dat het huidige archief ook zo ver teruggaat. In 2006 zat ik zelf nog op school en op een bepaald moment in 2009 besloot ik dat het beter was om maar even opnieuw te beginnen. Ik ben van plan binnenkort een reddingsmissie door mijn verschillende harde schijven op te zetten om die posts opnieuw te importeren, al dan niet als privéposts.

Destijds probeerde ik alle stukjes in een PDF om te zetten die ik kon uitprinten, maar ik ben – perfectionistisch als ik ben – nooit klaar geweest met de opmaak ervan. De server waarop die versie stond staat al een paar jaar uit, dus ik ben echt afhankelijk van wat er nog op mijn schijven te vinden is. Hopelijk is dat er in een formaat dat nog steeds leesbaar is. Anders heb ik alleen nog maar de stukjes uit de bloemlezing die ik wél ooit heb afgedrukt (maar dan weer niet naar vrienden gestuurd heb zoals ik wel had beloofd).

Hopelijk hierover later meer.

Terug naar normaal (juist nu)

We gaan de derde week in en mijn blogposts zijn een beetje aan het opdrogen. Het punt is dat ik niet zo bijster veel meemaak en dus ook eigenlijk niets te melden heb. In het begin had ik heel erg de behoefte om over andermans levens en gedachtes te lezen – daarom schreef ik zelf ook – maar inmiddels ben ik er juist voor om te focussen op het normaliseren van de situatie.

Crispijn stuurde me een interessant artikel met de veelzeggende titel That discomform you’re feeling is grief. Ik heb in mijn leven genoeg zelfhulpboeken gelezen dat ik ook al soort van tot die conclusie was gekomen, maar het is toch fijn om zo te zien: dat gevoel dat ik voel is inderdaad rouw.

Want eigenlijk zijn we allemaal – de ontkenners, de hamsteraars, de kluizenaars, de coronahoesters – bezig met de situatie een plek te geven, en dat doen we allemaal op onze eigen manier, die ook van dag tot dag verschilt.

Zelf heb ik het wandelen met een podcast weer ontdekt, en dan dus ook met een terugkeer naar de podcasts die ik een paar jaar geleden wandelend luisterde: De eeuw van de amateur, Een podcast over media en de Rudi en Freddie Show. (Dat in tegenstelling tot mijn podcastroutine van de afgelopen jaren: in de trein of op de fiets naar Engelstalige podcasts voor/door developers luisteren.)

Via Een podcast over media probeer ik nu nogmaals de live-blog van de NOS links te laten liggen en heb ik vanochtend (dus in de ochtend!) de uitzending van het 20:00-uur-journaal gekeken. Verder ben ik wat strikter over waar er werk wordt gedaan en waar er wordt ontspannend in huis.

Al met al merk ik dus dat de boel zich in mijn hoofd normaliseert, en dat ik naast informatie over De Situatie ook weer naar andere dingen kan en wil kijken. Zoals het met rouw gaat zal ik vast weer even terugvallen op een bepaald punt, maar ik ben blij dat ik op dit moment in de acceptatie-fase zit. Dat is voor iedereen de prettigste plek.

De donkere dagen voor Pasen

Naar mate de gedachten donkerder worden durf ik er minder over te schrijven. Andere gedachte: wie leest het blog van iemand die weken alleen thuis zit, wat is daar interessant aan?

Gisteravond was ik er opeens helemaal klaar mee en wilde ik heel graag even alleen zijn. Ik ben een film gaan kijken. Achteraf verbaasde ik me opeens over dat gevoel: hoe kan iemand vier dagen lang geen levend mens zien, maar toch verlangen naar een avondje alleen?

Ik beschouw mezelf als introvert, in de definitie dat ik oplaad als ik alleen ben. Dat heeft voordelen nu, zou je zeggen: één wandeling anderhalve meter naast een goede vriend in het weekend en ik heb genoeg voor een week. Maar zoals gewoonlijk ligt het dus weer eens genuanceerder.

Het nare is dat ik al best wel toe was aan vakantie. Maar ga ik nu dan vrije dagen opnemen en die thuis zitten? Dat voelt ook als vluchten van de hele thuiswerksituatie. Tegelijkertijd merk ik dat het me veel energie kost die ik ook even niet heb, of stiekem dus aan het uitgeven ben aan het bijhouden van het wereldnieuws.

Maar goed, nogmaals, ik mag niet klagen, ik heb het best wel prima. Maar het is veel, soms, en er is steeds de angst dat het meer wordt.

Ritme

Ze hadden het al wel voorspeld: als je geen duidelijke structuur in je dag aanbrengt hou je het thuiswerken geen twee weken vol. Ik heb de eerste week gehaald, maar merk dat alles nu al instort.

Aanvankelijk zat er ook een positief element in de hele situatie: ik stond om 7 uur als vanzelf naast mijn bed en lag er elke avond voor elven weer in. Ik ontbeet elke dag, schreef een stukje, deed goede pogingen tot wandelingen en fietstochten tussendoor. Grote veranderingen (denk verhuizingen, van baan veranderen) hebben die uitwerking wel vaker op me, maar helaas weet ik ook: dat gaat weer over.

Inmiddels is het hele thuiswerken en niemand zien gaan wennen. Ik zeg niet dat het altijd leuk is, maar het begint vertrouwder te voelen, ik weet waar ik aan toe ben voorlopig. Maar daarmee slaap ik dus ook weer door wekkers heen, laat ik weer afwas op plekken achter, doe ik werk op de bank, en versloft de automatische routine dus.

Dus nu moet ik weer zelf streng op mezelf zijn. Ik heb het fakking goed hier. Het is soms eenzaam, maar ik heb meerdere kamers voor mezelf hier, zonder kinderen die me afleiden of huisgenoten die ergens tv willen kijken. Ik heb een baan die ik prima op afstand kan blijven doen, in een veld waar voorlopig nog genoeg te doen is. Daar mag dan naast ‘een held zijn door thuis te blijven’ best wat meer inspanning voor zijn.

Hou dat ritme aan. Ontbijten helpt. Douchen helpt. En maak een middagwandeling.

De tweede week

Vandaag weer een werkdag, begin van de tweede week. Gek hoe snel de dingen tegelijk ook weer gaan. In mijn persoonlijke situatie merk ik dat er rust bij is gekomen: ik heb een beetje een vorm gevonden om mijn leven op afstand in te delen en weet minder te hypochonderen over hoestjes en zweetjes. Ik hou er nog steeds rekening mee dat ik het zou kunnen hebben, maar ik geloof dat dat inmiddels de juiste wijze van handelen is, als je hoort hoe subtiel de symptomen soms zijn.

Voor mezelf maak ik me het meest zorgen om de boodschappen: ga ik een beetje afstand kunnen houden tot mensen in dat muffe hok van de supermarkt? Ik zal straks wel weer moeten, helaas, het lot van de niet-hamsteren-maar-weekboodschappen-doener. In mijn hoofd loop ik langs de schappen en snauw ik mensen toe dat ik besmet ben en dat ze aan de kant moeten, en in mijn hoofd bekvecht ik de ruzies uit die dat veroorzaakt.

Verder hou ik mijn hart vast voor wat er nog gaat komen na afgelopen weekend. Ik weet dat het beste wat ik kan doen thuisblijven is, maar ook dat voelt zo machteloos. Ik ben bezig met een thuisblijf-projectje om mezelf toch nuttig te maken, waarover misschien later meer. Hou je haaks, mensen.

Interpretaties

Ik heb het nu even moeilijk. Het is nu meer dan een week dat ik me afsluit voor de wereld en los van een paar wandelingen kom ik ergens. Maar ik woon aan een weg, en de grote hoeveelheid auto’s die daar overheen gaan stelt me zwaar te moede.

Ik chatte vanochtend met wat mensen via een niet nader te noemen dating-app voor homoseksuelen (Grindr), en daar waar mijn directe sociale omgeving zich ook heeft afgezonderd, lijken veel mensen op die app gewoon nog vrolijk rond te springen. ‘Ik zie gwn mn vrienden eigk / Kheb weinig zin in geen contact met ze’, aldus eentje.

Het voelde opeens heel erg als een ‘iedereen kiest zelf maar wat hij het beste vindt’. Ik zie die situatie toch een stuk minder vrijblijvend. Ja, we zijn niet in total lockdown, maar wat is social distancing als je nog steeds met jan en alleman op de thee gaat? (Of erger.) Waar ik probeer zo min mogelijk mensen te zien, blijven anderen hooguit uit de buurt van vreemden.

In zoverre is de situatie vergelijkbaar met vegetariër zijn. Ik heb soms ook wel eens zin in een plak chorizo op brood, maar ik kies er voor dat niet te doen om de wereld een stukje beter te maken. Ik zou soms ook wel een auto willen hebben, maar ik kies voor de trein. Ik ben het gewend mezelf dingen te ontzeggen, en ik vind het soms gek als andere mensen dat niet doen.

Misschien dat ik daarom ook redelijk kan hardlopen: dat is soms helemaal niet zo leuk, maar als je eenmaal begonnen bent moet je doorgaan. En dat is denk ik exact wat ik nu ga doen: hardlopen. De mazzel.

Sociaal videobellen

Ik geloof dat ik niemand meer hoef te vertellen dat het toch anders is. De afgelopen dagen heb ik video gebeld met vrienden, collega’s en familie. De dagelijkse standup met collega’s is wel vaker digitaal, dus de onwennigheid viel daar wel mee. De ontwikkeling is dat we er nu een sociaal blokje voor plakken, omdat we weten dat er geen spreekwoordelijk koffieautomaat meer op ons wacht. Maar vrienden en familie, dat is toch een beetje gek.

Met vrienden merkten we dat Skype wel 6 personen aan kan, maar er dan standaard één van de vijf anderen verborgen wordt om het scherm mooi in vieren te delen. In de familie zitten we allemaal in het Apple-ecosysteem, en FaceTime blijkt onze hoofden continu te zoomen en te husselen als we praten of stil zijn. Google Meet is prima saai voor een beetje overleg en schermdelen tussen collega’s.

Maar allemaal hebben ze het. Door de fractie van een seconde vertraging op de lijn ga je anders praten. Je kan niet goed onderbreken, men moet om de beurt praten. Dat is minder opvallend in een vergader-opzet, maar vooral bij sociaal videobellen voelt het gek. Het maakt dat je structuur in de call wil aanbrengen, dat je in je hoofd een lijstje bijhoudt van de onderwerpen die je nog moet aantikken. En het gekste misschien nog wel: het voelt alsof je binnen anderhalf uur klaar moet zijn.

Een eindeloze avond in een café eindigt toch uiteindelijk, omdat je bewust of onderbewust signalen van het barpersoneel krijgt dat ze ook eens naar huis willen. In het sociaal videobellen tikt er vaak gewoon een klokje mee. Afscheid nemen is daarom ook het gekste moment: als er één iemand gaat, moet iedereen. Er is geen moment waarop anderen dag-roepend het donker in verdwijnen. Er is alleen die rode knop, en je weet dat als je ‘m indrukt alles voorbij is.

Dat is wat ik mis aan dat afscheid: even naar huis fietsen, nadenken over wat gezegd is, en dan voldaan thuiskomen. Na afloop van een videobel-sessie ben je eerst opeens weer even eenzaam, en daarna pas blij dat je iedereen toch weer even gesproken hebt. Maar het helpt wel. Ik hoop jullie snel weer in het echt te zien.

Dingen maken helpt

Hoewel ik nog steeds bij vlagen niet weet wat ik met de situatie aan moet, merk ik dat ik er ook meer gewend aan raak. Ik begon vanaf vrijdag met een weekend volledig binnen zijn, volledig in mijn computer gedoken en heftig het nieuws verversend. Die modus hou je niet lang vol.

Het is gek om aan de ene kant zeeën van tijd te hebben, maar aan de andere kant tot de conclusie te komen dat je die eigenlijk normaal ook hebt, alleen dat je je zeeën dan wat meer op routine indeelt.

Wat me sowieso geholpen heeft is het verwijderen van de NOS-app. Ik waardeer hun inspanning, maar een live-blog van meer dan een week houdt niemand vol. En wat me helpt is weer af en toe een stukje schrijven. Deze tijd vraagt om bloggen, hoorde ik elders. Het helpt voor jezelf om je gedachten te orderen en het helpt voor anderen om meerdere perspectieven op de situatie te hebben. Eenmaaldaags het NOS journaal geeft de feiten, maar je hebt ook reflectie en verstrooiing nodig.

Daarom: maak ook niet alleen blogs. Maak ook vlogs, tekeningen en gedichten, t-shirts (zoals mijn moeder), bureauverhogingen (ikzelf gister). Maak dingen en vertel erover, of vertel dingen door maaksels, en als je dingen vertelt, deel ze dan. Wij, de andere mensen, hebben ze nodig.

Fietsen naar werk

Het afgelopen weekend ben ik braaf binnen gebleven, in mijn eentje thuis. Maandag had ik nog een vrije dag, dus gister ging ik voor het eerst weer aan het werk, thuis. Normaal lopen we tussen de middag een rondje door de stad, en toen de tijd daar was dacht ik: ik ga gewoon naar buiten. Als ik voldoende afstand houdt tot mensen moet dat toch kunnen. Ik bleek niet de enige te zijn.

Jeremy schrijft vanuit Rome over de parken, en vraagt zich af waarom die gesloten zijn. Buiten zijn is juist gezond, en er is genoeg ruimte om afstand tot elkaar te houden. Hij schrijft over een formulier dat hij bij zich moet dragen om over straat te mogen. Normaal werkt hij ook al thuis, maar hij heeft zijn dagelijkse wandelingen wel echt nodig om dat vol te houden.

Omdat we hier in Nederland nog niet met papieren werken heb ik dus besloten mijn middagwandeling vol te houden. En wat meer is: ik ga nu op mijn fiets stappen naar werk. Halverwege keer ik om. En dan vanavond het omgekeerde rondje weer terug. Ik denk dat dat een goed middel is om de geest te laten waaien, zolang als 't mag, zonder papieren.

Dubbel hamstergevoel

Frank schrijft over het hamstergevoel, met een kleine fotoreportage van een paar hele lege schappen. Dat is wel even schrikken. Ik ben voor het laatst in de supermarkt (en mijn huis uit) geweest afgelopen donderdag na werk. Sindsdien is het thuiswerken.

Het dilemma is dat ik aan de ene kant genoeg over wil laten voor andere mensen, dat ik geen hamster wil zijn, dat ik het systeem niet wil ontregelen met excessief koopgedag. Maar aan de andere kant: ik wil ook echt niet elke dag in de supermarkt staan, dat geeft ook risico.

Voor iemand die normaal per dag eten koopt, is eten voor een week in huis halen hamsteren? Waarschijnlijk wel. Sorry daarvoor, ik probeer sociale afstand te houden. Hopelijk is er nog wat als ik over twee dagen weer moet gaan.

2019 in review (sort of)

Her en der zie ik van dit soort blogposts oppoppen, en hoewel ze er stuk voor stuk nuttiger uit voor de schrijver dan voor de lezer, dacht ik dat ik er ook eens een moest schrijven. En dan wel juist omdat omdat ik er dan zelf wat aan heb. Dus hierbij: een blogpost over 2019 ‘in review, sort of’.

Een collega had het over doelen stellen voor het nieuwe jaar, en hoe je dan toch altijd een beetje bedrogen uitkomt. Dat je dan beter géén doelen kan stellen, omdat je ze toch niet haalt, zeker niet op zo’n arbitraire tijdsperiode als een jaar.

Daardoor moest ik denken aan een moment eind mei, begin juni, rond mijn verjaardag. Nuttig, begin juni jarig zijn, dan heb je halfjaarlijkse ijkmomentjes. Ik ging toen doelen stellen voor 2019 en gelukkig ben ik ze allemaal alweer vergeten. Behalve één: ik wil al jaren eens naar Japan, en ik merkte in juni trots op dat het me gelukt was: in februari ben ik naar Japan geweest.

Doelen zijn dus vooral leuk als je ze al gehaald hebt. Daarnaar terug kijken is goed. Gekke andere dingen die ik gehaald heb in 2019: ik heb een bank, tv en gordijnen cadeau gekregen op de valreep van 2018, waarmee ik mijn woonkamer in gebruik nam die ik tot dan toe al een half jaar aan het negeren was. Inmiddels heb ik daar twee strategisch uitgekozen kasten, een tafeltje en een kleedje aan toegevoegd en is het een heus huis.

Ik ben van baan gewisseld, wat ook voelde als een heel erg grotemensending om te doen. Ik ben de laatste maand begonnen met piano leren spelen, hopelijk houdt ik dat vol, maar ik kan nu al zoveel noten lezen dat ik ’t wel al vermeldbaar vind. Ik heb 100km hardgelopen, wat minder was dan in 2017 (210km), maar wel meer dan in 2018 (86km).

De laatste drie kilometer liep ik trouwens vandaag nog. Ik heb genoeg doelen niet gehaald, maar het beste stel je ze op ’t laatste moment op zo’n manier dat ze nog haalbaar zijn.

Ik ging afgelopen jaar naar o.a. Eerbeek, Tokyo, Hakone, Zaandam, diverse boekenfeesten, Laurens van de Linde in het voorprogramma van Lucky Fonz III, IWC Düsseldorf, IWC Utrecht, Utrecht Pride, Texel, IJburg, Göteborg, IWC Åmål, Rheden, de Nijmeegse Zomerfeesten, Rochefort, Ewijk, de Blokkenpiloot, de Molenstraat (met plant), de Efteling, IWC Amsterdam, IWC Brighton, Londen, Showponies 2 en Keulen, met maar tweemaal vliegen. Mijn highscore op NES PAL Tetris is 174.731.

Al met al was 2019 een prima jaar. Het blijst nog ben ik dat dit weer waar is: niet alles was leuk, maar waar ik nu ben is goed, en kennelijk was het nodig, dus ik ben tevreden. Op naar 2020!

Over Apple Workouts exporteren naar Strava

Als een mens langs een kanaal hardloopt, maar hij heeft geen hardloophorloge om, bestaat die hardloopsessie dan wel?

Sinds ik een nieuwe iPhone heb doet de Strava-app voor mijn Apple Watch het niet meer. Ik heb 'm al diverse keren opnieuw geïnstalleerd, ingelogd, uitgelogd, opnieuw gekoppeld, maar hij blijft in hetzelfde "meld je aan!"-scherm hangen. Anderhalve week geleden ben ik daardoor hartslaggegevens 'verloren' tijdens een 5k wedstrijd hier in de buurt. (Had ik maar meer moeten trainen, was ik er eerder achter gekomen.) Ik dacht dat ik het gefixt had, maar toen ik net weer een rondje wilde maken bleek hij nog altijd in die stand te zitten.

Dus ik terug naar huis.

Ik ben misschien een beetje te obsessief met het meten van mijn hardlooprondjes, maar ik wil ze gewoon opslaan. Hardlooprondjes is momenteel het enige data-type dat ik nog niet op mijn weblog post (al zou ik ze als privéposts houden denk ik). Maar ik deel ze allemaal braaf op en met de site Strava.

Strava is een hele fijne site om achteraf naar je hardloopdata te kijken. Er zijn heel veel overzichtjes, mooie kaartjes, en als je ze extra geld geeft maken ze ook nog leuke grafiekjes voor je. Voor opnemen moet je echter totaal niet bij hen zijn: zelfs als de Apple Watch-app het had gedaan, doet hij nog altijd onder voor de software van de TomTom Runner 2 (RIP).

De Apple Watch heeft zelf dus ook een native app om workouts mee vast te leggen, maar Strava importeert dus niet vanaf de HealthKit app. Ik roep dus al een tijdje te pas en te onpas dat ik me nog eens ga verdiepen in Swift en programmeren voor de Apple Watch, om zelf dan maar een app te maken waarmee ik kan hardlopen zoals ik met de TomTom kon.

Maar, tijdens een vurige zoektocht over het internet, in hardloopkleding en al, vond ik HealthFit, een app waarmee je wél je Apple Workouts naar Strava kan overzetten. Ik heb er net een rondje mee hardgelopen en hoewel ik nog niet álle functies van de TomTom terugzie, komt dit toch wel verdraaid dichtbij. En het ziet er sowieso fancyer uit met die kleurtjes.

Bovendien heeft de app nog veel meer export-targets, waaronder iCloud Drive en e-mail. Dus nu zit ik met binary pattern-matching in Elixir te kijken wat ik allemaal met een .fit bestand kan aanvangen. Wie weet ooit nog eens hardlooprondjes hier!

Bovenkomen

Ik probeerde een blogpost te schrijven over afgelopen weekend, en ik kwam best een eind, maar ik ben nu opeens heftig onzeker over mijn Engels. Het is onzinnig, waarschijnlijk, maar ik vrees dat ik ratel en de blogpost dus onleesbaar is. Dus lees ik maar blogposts over het web en user experience design terwijl ik eigenlijk al naar bed had moeten gaan.

Ik heb het gevoel dat ik afgelopen anderhalf jaar heel diep in de computer heb gezeten. Het is heel onwennig om weer gebruikers te zien, mensen die computers gebruiken, maar dan aan de oppervlakte. Mensen die de command line niet eng vinden, maar gewoon niet weten waar je het over hebt.

Als je een taal leert op school en die daarna jaren niet meer gebruikt, vergeet je de woorden en heb je er niets aan als je eens op vakantie gaat. Als je op een bepaalde taal gaat studeren, vergeet je een andere. Het voelt alsof ik mensentaal voor programmeertaal aan het ruilen ben geweest. Het is fijn om weer eens mensentaal te spreken, maar ik ben ook bang, stiekem, om de programmeertaal los te laten. Het is gek dat ook deze taal een deel van je identiteit lijkt te worden.

Ik heb niet het idee dat deze blogpost zo veel beter is, maar het ding met blogposts is dat je de slechte moet tegengaan door steeds nieuwe te schrijven, niet door slechte niet te schrijven. Maar aan de blogpost over IndieWebCamp Düsseldorf wil ik toch nog wat sleutelen, dus die houden jullie nog van me tegoed.

Hoe groot is de kans

Ik keek net uit het raam en zag een geel busje langsrijden. Gewoon, een geel busje. Ik dacht aan hoe vet het zou zijn als daar een voertuig reed waarmee ik een diepe verbinding voelde. Ik zou dan denken: ha, kijk, dat voertuig, hoe groot is de kans dat ik uit mijn raam kijk en precies dat voertuig zie?

Ik had ook dit gele busje speciaal kunnen vinden, dacht ik toen. Ja, hoe groot is de kans dat ik precies uit het raam kijk als er een geel busje voorbij rijdt? Het punt is: er is altijd wel iets bijzonders dat voorbij rijdt. Hoe groot is de kans dat je uit het raam kijkt en een betekenisvolle verbinding kan leggen met datgene wat langsrijdt? Die nadert honderd procent.

Net toen ik tot die conclusie kwam, zag ik een gele takelwagen langsrijden. Nu ben je gewoon met me aan het fucken, wereld, dacht ik.

De magie van Webmentions

Deze blogpost is speciaal voor Frank, die zich op Twitter het volgende afvroeg:

Webmentions blijven tovenarij voor me. @tonzylstra reageert op http://micro.blog op mijn post. Ik reageer daar op zijn verhaal en beiden staan onder de post.
Als dit kan met sociale netwerken... Crossplatform reageren....

Hierbij een poging om Webmentions uit te leggen, niet om de magie ervan weg te nemen, want ik blijf me er zelf ook steeds over verbazen, maar wel om uit te leggen hoe dingen werken.

Waarover we praten als we over Webmentions praten

Het lastige aan de term 'Webmention' is dat verschillende mensen er verschillende dingen onder verstaan. Of liever: de feitelijke Webmention is onzichtbaar, waardoor het zichtbare resultaat al snel ook 'Webmention' gaat heten.

De devs, en dan vooral de spec-lezers (jep, jij, Martijn), verstaan onder de Webmention de interactie tussen twee servers volgens het Webmention-protocol (waarover later meer). De gebruikers, waaronder denk ik ook Frank, bedoelen met 'Webmention' vooral de reacties van andere mensen die automagisch onder je eigen post verschijnen als je een Webmention-plugin installeerd.

Ikzelf vind beide definities acceptabel, maar het is fijn als iedereen op dezelfde pagina zit. Daarom een uiteenzetting.

De Webmention als Ding an sich

Laat ik beginnen met het Webmention-protocol zelf. Dit is een manier om een site op de hoogte te stellen dat er een andere pagina bestaat die naar de site linkt, en waarop informatie te vinden is die mogelijk relevant is. Een voorbeeld.

Stel dat Adriaan en Bassie allebei een blog hebben dat Webmention ondersteunt. Adriaan heeft een stukje geschreven en post deze op zijn blog. Bassie leest dat en heeft er een mening over. Om deze mening te uiten, post Bassie op zijn eigen blog een kattenplaatje, en geeft daarbij aan dat het een antwoord is op Adriaans stukje.

Zodra Bassie het kattenplaatje post, stuurt Bassie's server een notificatie (een POST request) naar Adriaans server, met daarin de link van Bassie's post en Adriaans stukje. Omdat Bassie heeft aangegeven dat het een reactie betreft, staat er een link in zijn stukje een link naar Adriaans stukje. Adriaans server bekijkt de pagina, ziet de link naar de eigen site, en accepteert daarna de Webmention door 'OK' terug te sturen. (Meer precies, een HTTP 200, 201 of 202.)

Met de bovenstaande flow verschijnt er natuurlijk nog niet magisch een reactie op je site. Feitelijk staat daar niets over in het Webmention protocol. Wat gebruikers dus onder 'Webmention' verstaan, is in feitte een extraatje.

Webmention++

In het voorgaande voorbeeld heeft Bassie 'aangegeven' dat zijn stukje een reactie is. Dit aangeven behoort eigenlijk al niet tot Webmention (een gewone link is voldoende), maar kan dus wel nuttig zijn voor de ontvangende partij. Door bijvoorbeeld Microformats toe te voegen aan je website, maak je je website leesbaar voor andere computers en servers. Hieronder een voorbeeld van hoe Bassie's kattenplaatje eruit kan zien in HTML met Microformats:

<div class="h-entry">
  <a href="https://adriaan.example/blogpost-over-b300" class="u-in-reply-to">
    Voor Adriaantje,
  </a>
  <img src="/images/lolz/kattenplaatje.jpg" alt="een kattenplaatje" class="u-photo">
  van <a href="https://bassie.example" class="u-author h-card">Bassie</a>.
</div>

In dit geval is de Microformats-opmaak vrij specifiek in de boodschap verweven, maar Bassie's blog-software kan deze voor Bassie genereren, indien juist ingesteld. Daar hoeft Bassie dan verder niet meer over na te denken.

Dankzij deze Microformats-opmaak, kan Adriaans server de volgende data uit de pagina halen:

{
  "type": "entry",
  "author": {
    "name": "Bassie",
    "url": "https://bassie.example" 
  },
  "in-reply-to": "https://adriaan.example/blogpost-over-b300",
  "u-photo": "https://bassie.example/images/lolz/kattenplaatje.jpg",
}

... en die data is voor Adriaans server genoeg om het kattenplaatje weer te geven als reactie!

Wat er daarna met de data gebeurt verschilt per Webmention-implementatie. De meesten slaan het op voor latere weergave. (Het zou niet zo praktisch zijn om bij elk bezoek aan de pagina Microformats te parsen van een X aantal andere sites.) Wie gebruik maakt van een CMS-plugin slaat deze data dus op op de eigen server, Webmention-services zullen de Webmentions op hun server cachen.

Inter-social-mediale webmentions

Tot slot zijn er de reacties op blogs via sociale media. Webmention wordt door sommigen gezien als een magisch protocol waardoor reacties van Twitter op je blog verschijnen. Daar is echter nog wel een extra stap voor nodig: een backfeed-service.

Op dit moment wordt vrijwel alle 'backfeed' van reacties op social media verzorgd door Bridgy. Deze service houdt, als je je aanmeldt, je Twitter, Facebook of Instagram-account in de gaten, op zoek naar reacties, likes en dergelijke en stuurt een Webmention naar de originele post op je website als het er een vindt.

Om dit voor elkaar te krijgen maakt Bridgy een nieuwe pagina aan voor elke like of reactie die het vindt. Op die nieuwe pagina staan de nodige Microformats om aan te geven of het om een like, reactie of anderszins gaat. Daarna stuurt Bridgy een Webmention en treedt de bovenbeschreven flow in werking. Het idee is dat Bridgy op deze manier de taak overneemt tot Twitter, Facebook en Instagram zelf Webmentions gaan sturen.

Webmentions, dus

Het is dus geen magie, al blijft het wel magisch voelen. Ikzelf vind nog steeds een 'indie-Webmention', een webmention tussen twee sites zonder tussenkomst van derden, een van de gaafste dingen die er is. Maar uiteindelijk is een Webmention dus niet meer dan een link van post A naar post B, een POST-request en wat markup die vertelt waar post B nou eigenlijk over gaat. En een brouwseltje van kikker, kamperfoelie en haarlak, tweemaaldaags na de maaltijd.

Blobs van bytes

Ik had het net met Martijn over file streams om posts op te slaan, en hij merkte op dat files – wat je er ook in stopt – uiteindelijk ook maar blobs van bytes zijn. Waarop ik zei dat alles op je computer uiteindelijk ook maar blobs van bytes zijn.

  • "Omg Facebook is tracking me" → blob van bytes
  • "Kijk dit kattenplaatje" → blob van bytes
  • "Belastingaangifte doen" → blob van bytes

Op dat niveau is het best eng. Aan de andere kant... alles in de 'echte' wereld kan je op dezelfde manier vertalen als 'het verplaatsen van moleculen', en dan is het even eng. Uiteindelijk is het de mens die er betekenis aan geeft.

Wat moet je met een briefje van 20 euro?

Vroeger leerde ik dat een boekenbon van 20 euro minder waard is dan 20 euro, omdat je er alleen boeken mee kan kopen in boekhandels die de boekenbon accepteren. Bovendien krijg je geen geld terug, maar een nieuwe boekenbon, die je dan weer bij je moet hebben als je de volgende keer naar de winkel gaat. De keuzevrijheid die geld geeft heeft waarde.

Van de week kreeg ik van iemand een briefje van 20 euro, omdat ik voor € 19,71 Hollands snoepgoed had gekocht. Het briefje is momenteel mijn enige contante geld. Ik was juist blij dat ik alweer een paar maanden zonder papier en metaal door het leven ging.

Van een briefje van 20 euro kan ik niet mijn huur betalen of mijn ov-chipkaart opladen. Als ik het uitgeef bij de Albert Heijn krijg ik muntjes terug, die ik dan weer bij me moet hebben als ik de volgende keer naar de winkel ga. Per saldo is een briefje van 20 voor mij minder waard dan 20 euro op mijn bankrekening. Voor mij hoeft contant geld niet meer.

Stories en verhalen vertellen

Er zit een interessant stuk in deze podcast, over hoe Stories (op Snapchat en Instagram) makkelijker te plaatsen zijn dan een foto, omdat er minder bewerkt hoeft te worden. Je hoeft niet te knippen in je video, je hoeft niet de perfecte filter uit te zoeken voor je foto en je hoeft je geen zorgen te maken over het aantal likes dat je krijgt: je kan gewoon het ruwe materiaal neerzetten. Deze filterloosheid geeft Stories een realistischer gevoel dan foto's in je tijdlijn, waar iedereen lacht en altijd de zon moet schijnen.

Wat ook een beetje in de podcast zat, maar niet in deze woorden: Stories worden gedeeld in fragmenten, die door de kijker te skippen zijn. Daarmee wordt het editen van de Stories niet per se achterwege gelaten, maar meer verplaatst: niet langer de maker, maar de kijker kiest welke delen van het verhaal interessant zijn.

Later in de podcast gaat het nog eens over editen en bijschaven, maar dan over podcasts. Podcasts die, zoals De Eeuw van de Amateur zelf, bestaan uit oeverloos gewauwel, die bestaan uit een ongeknipt gesprek tussen personen, zijn makkelijker te luisteren dan podcasts die hun verhaal vertellen in een strak en geëdit format. Beide zijn fijn en hebben hun tijd, maar kennelijk vergen gestroomlijnde verhalen meer aandacht.

Dan zou ik willen afsluiten met wat dit allemaal betekent voor het vertellen van verhalen (romans, films, zkv) anno 2017, maar eigenlijk heb ik geen idee. Het lijkt alsof vorm steeds minder belangrijk wordt, daar waar de lezer zijn eigen vorm kan bepalen, en dus de keuze van de inhoud er meer toe doet. Het verhaal wordt meer wat je laat zien, minder hoe je het brengt. Maar goed, het (e)boek is voorlopig nog vrij statisch, dus blijf vooral elegant schrijven.

Meer laden