Hofman I & II

Vorige week dinsdag werd ik aangekondigd als iemand die poëzie ging schrijven naar aanleiding van de avond. Aanstaande woensdag sta ik op het festival Dichtersnachten. Maar de organisatie vond het goed als ik gewoon verhalen voordroeg, dus dat ga ik dan ook doen.
Verder is er op de avond namelijk genoeg poëzie om het op te vullen: van ons aller Johan Roos, tot aan campusdichter Joep aan den Boom. Johan en ik willen daar een zine lanceren, dus ik stel voor dat jullie allemaal komen kijken. Café Otis, woensdag 25 januari, vanaf een uur of 21:30. Voor het luttele bedrag van 7,50, dat wel.
Gister speelde ik weer de huisdichter van LUX Live. Ditmaal ging het over Brazilië en hadden we een internationale gast. Hier de tekst die ik tijdens de avond schreef, inclusief vage Engelse intro. Het heeft een hoog 'je had erbij moeten zijn'-gehalte.
With literature you always get something you didn't asked for. So, first of all this isn't poetry and maybe not even a story prose. Secondly, it's in Dutch, with just a few English words in it, but I can translate, if you want, afterwards. And thirth: it's not all about Brazil, but also about my holiday. It just is that way, I'm afraid.
Goed, daar gaan we dan.
Gister stond ik op in Stockholm. Ik weet niet of u ooit in Stockholm geweest bent. Dat geeft niet, ik ben ook nooit in Brazilië geweest. Wat u moet weten is: Stockholm is eigenlijk gewoon één grote IKEA.
Ik ben nooit in Brazilië geweest, maar in het hostel in Stockholm ontmoette ik een man met een groen vest met de Braziliaanse vlag erop. 'Are you from Brazil?' vroeg ik hem. 'No no no,' zei hij, 'I'm from the US, California.' Hij vertelde dat alle Europeanen naar Florida gaan voor het weer, maar dat er eigenlijk niets aan was. 'Go see New York and San Francisco,' drukte hij me op het hart. Als derde raadde hij het zuiden van Californië aan. 'LA could be very big and busy. San Diego is much more relaxed.'
Stockholm is eigenlijk gewoon een grote IKEA. Het is niet dat je overal Zweedse balletjes kan kopen, het is dat alles nieuw is. Het is het ideale plaatje. De mensen die over straat lopen zijn rijk en goed opgeleid. De gebouwen zijn nieuw, de winkels duur, maar iedereen koopt er vanalles.
Een geleerde zei: we hoeven ons niet zo'n zorgen te maken over het Amazoneregenwoud, het is de Braziliaanse savanne. De biodiversiteit in de savanne is veel hoger dan die van de Amazone. Er wonen dus vrij veel dezelfde beesten in de Amazone. Daar kunnen we dan best wat van missen.
Een tijdje terug ben ik verhuisd. Eerst had ik een studentenkamertje. Nu heb ik een studentenkamertje met een eigen keuken en douche. Dit is mijn eerste echte huis. Ik ging naar de IKEA en kocht pannen. Ik kocht een eettafeltje met twee stoelen. Ik kocht een nachtkastje, een tandenborstelhouder, een BILLY en een bestekset. Alles om een eigen huis te hebben.
'Jullie moeten niet zo blijven zitten,' roept een samba-kenner. Jullie moeten dansen. Dansen. Zoals Brazilianen dansen. Niet kijken naar de ander. Kom dansen, dansen!'
Maar het blijft stil. De Nederlanders blijven kijken. So You Think You Can Dance is niet voor niets een tv-programma, geen feest op het Museumplein.
IKEA is een grote verzameling meubels in een blauw-geel gebouw. Maar bovenal is IKEA een manier van leven. Niet er mensen zijn die dat leven ook daadwerkelijk leven. De IKEA way of life bestaat eigenlijk vooral in de catalogus, in de showroom en in de spreuk 'Design voor iedereen'.
Niet iedereen in Brazilië houdt van voetbal. De biodiversiteit is veel groter. Het is gewoon dat Brazilië pas bekend werd toen ze voelbalbekers begonnen te winnen. In Zweden, van Zweden, nota bene. Inmiddels is Brazilië goed in het bouwen van grote stadions. -tungding- 'Nästä, Stadion.' Alles mooi, alles nieuw.
Stockholm is een grote IKEA. Alles is nieuw en iedereen is rijk, slim en mooi. Uiteindelijk is dat waar iedereen heen wil. Naar de IKEA. Maar die zitten nog niet in Brazilië. Dat is de laatst stap die Brazilië nog moet zetten. Beetje groen weg, laat maar komen.
In Denemarken riep ik steeds dat zij tenminste wisten wat ze met sneeuw aan moeten. Ze graven een pad en leggen alle sneeuw op een lange dijk naast dat pad. Over elke stoep loopt zo'n paadje. Alle wegen zijn sowieso ijsvrij. Ze weten dat het komt, dus ze zorgen gewoon dat ze er tegen kunnen.
Zo weten de Zweden ook wat ze moeten doen met de nacht. De dagen beginnen weer langer te worden, maar nog steeds begint het hier al om vier uur te schemeren. Maar geeft dat? Nee. De Zweden stoken de kachel op en buiten zijn de grote pleinen van Stockholm verlicht. In combinatie met de moderne architectuur met veel glas ziet dat er schitterend uit. En niet alleen omdat er zo groot SEB op die gebouwen staat.
Vandaag zag ik een Chinees bij een vuilnisbak stoppen. Hij haalde een papiertje uit zijn zak en rochelde daarop. Daarna gooide hij het papiertje in de vuilnisbak. Zweedse integratie, jawel.
Het is vandaag vrijdag de dertiende en gelukkig zijn er mensen die dan de deur niet uit komen. Dankzij die mensen zijn vliegtickets namelijk goedkoper op zo'n dag. Combineer dat met mijn algehele vluchtgedrag voor mijn studie en hoepla, Seb zit in Stockholm.
Het was nogal een reis om hier te komen (denkt u aan de trein naar Eindhoven, de bus naar het vliegveld, het vliegen en dan vooral de anderhalf uur in de Zweedse bus) en het is hier ook wel koud (-1°, stuifsneeuw, ach), toch vind ik de reis nu al geslaagd. Stockholm is namelijk, zoals Linda iedereen een half jaar heeft proberen te vertellen, een hele gave stad.
Waar ik Amsterdam altijd een afgeragd stukje Nederland vind, ziet Stockholm er super gelikt uit. Dat belooft wat voor de rest van Zweden, zou je zeggen. Alles is stijlvol ingericht en goed onderhouden.
Tenminste, bij nacht. Toen ik om 17:00 uur landde was het pikkedonker en zodoende heb ik nog geen idee van deze stad bij daglicht. Dat komt morgenochtend wel, al vraag ik me af hoe laat. U hoort van mij!
Volgens de Maya's gaat dit jaar alles ophouden. Seb blikt vooruit hoe de dingen eindigen.
De Smarties, dat zijn die kleine snoepjes voor kinderen. Vroeger schijnen ze ook populair geweest te zijn onder de tieners, maar tegenwoordig eten die alleen nog maar M&M's. Smarties moeten het vooral hebben van kinderen, zoals ook blijkt uit de opmaak van hun site.
Smarties hebben het sowieso al zwaar. Smarties worden namelijk steevast geassocieerd met kinderlokkers. 'Je mag geen snoepjes aannemen van vreemden,' zei men altijd, 'een smartie kan zo een slaappilletje zijn.' (Kinderkamporganisatoren maken overigens dankbaar gebruik van deze gelijkenis op medicijnen. Een bekend medicijn tegen heimwee wordt gemaakt door alle paarse smarties uit een doosje te vissen, die in een potje te doen en ze dan uit te delen aan het kind dat er last van heeft.)
De doodsteek voor de reputatie van de smarties komt echter van een totaal andere hoek. Het betreft Mediasmarties, een website die ouders inlicht over de schadelijkheid van games en films. Dankzij hen worden de smarties nog meer geassocieerd met kwade invloeden op onze jeugd. Ouders zullen voortaan de bussen met smarties laten liggen. Dag Smarties.
Het zit zo. Wout Waanders heeft een kerstverhaal geschreven dat je beslist moet lezen. De VOX vroeg hem, maar hij had eigenlijk nog nooit een verhaal geschreven dat naar buiten kon. Daarom schreef hij een tijd lang elke dag een verhaal en vroeg hij om commentaar. Met het geven van commentaar werd ik ook aangestoken door het kerstverhalenvirus. Toen schreef ik dit verhaal.
Het is misschien niet heel erg een kerstverhaal. (Wout schreef ook verhalen die niet direct met kerst te maken hadden.) Wel heb ik het verhaal voorgedragen op het kerstfeest van de Nijmeegse neerlandici en heb ik het boekje dat ik ervan maakte opgestuurd naar iedereen die mij een kerstkaart stuurde. (Als je die wil ben je te laat, ze zijn op.)
Toen ik het vóór het kerstfeest voordroeg bij de Literaturjugend lag iedereen in een deuk. De neerlandici lachten wat minder en mijn familie lachte op eerste kerstdag helemaal niet. Bij de Literaturjugend beloofde ik er een audioversie van te maken men wilde een IJsbrandstemmetje. Belofte maakt schuld, maar door het uitblijven van de lach bij het merendeel van de voordrachten gebruik ik bij de audioversie een gewone stem. Hier is het:
[link:opas-naam.mp3 Opa's naam]
Het is weer lijstjestijd. Ik heb geen zin in een lijstje van de beste boeken of de beste restaurants van 2011. Ik heb zin in een alfabetisch geordende lijst van dingen die er afgelopen jaar wel of niet waren.
Die heb ik dus maar nipt gevoeld. Ik dacht: doet mijn bovenbuurman weer vreemd?
Dit is de stad was dus een zine dat ik gemaakt heb. Inmiddels heb ik echter besloten dat hij toch maar niet naar buiten gaat. Helaas. Volgende keer beter.
De afgelopen weken heb ik veel dingen gemaakt. Je kan rustig zeggen dat ik 'erg productief' ben op het moment. Ik heb laatst de term 'overproductie' gebruikt. Op zich kan dat niet, overproductie met creatieve dingen, maar er komt een punt waarop je niet meer alles wat je maakt naar buiten moet brengen. Dat is een goed punt. Vanaf daar begint de selectie en komt alleen het betere naar buiten. Dat wil nog niet zeggen dat alles wat ik maak nu goed is, dat wil zeggen dat de slechtere dingen die ik maak mijn kamer niet uit komen.
Het nare van veel dingen maken is dat het jezelf gaat vervelen. Je bent jezelf als eerste zat, denk ik, omdat je jezelf het meest inleest in je eigen werk. Op zich heeft dat ook weer een goede kant, want dat dwingt je om iets nieuws te gaan doen, om jezelf te vernieuwen. Want daar schijnt het allemaal om te draaien, vernieuwing. Wie veel maakt is sneller aan vernieuwing toe.
Wat me het meest gaat vervelen aan mezelf is dat ik alleen maar dingen maak die ik in een paar uurtjes af heb. Of in een dag. Ik maak alleen dingen in één sessie. Ik begin en ik voltooi, daartussen doe ik niets anders dan werken, hooguit iets eten enzo. Op zich geeft dat niet, want er blijven zo wel veel nieuwe dingen komen. Het nare is alleen dat ze allemaal ongeveer dezelfde vorm, dezelfde diepgang, dezelfde maat hebben.
Wat ik nu vernieuw is het projectwerken. Ik probeer nu meerdere sessies aan elkaar te koppelen en zo iets groters te maken. Zonder projectwerken geen lange verhalen, geen romans, geen echte grote dingen. Als ik in sessies blijf werken komen er alleen kleine zines uit. Een zine als Mitchell is zo ongeveer het grootst haalbare. Dus, groter werken.
Maar tegelijkertijd met het projectwerken komt het probleem van het niet-voltooide werk. Dat probleem hangt volgens mij samen met het probleem van het niet kunnen slapen. Nu ik probeer in projecten te werken is er niets meer af. En als er iets af is, is er wel iets anders nog niet af. Er blijft steeds iets te piekeren. Sinds dit nieuwe uiterlijk voor Seblog heb staat er geen tijd meer bij mijn stukjes, maar nu ik dit typ is het 4:10.
Ik vrees dat het kiezen is. Of je werkt in sessies, maakt kleine dingen en kan gaan slapen, of je werkt in projecten, maakt grote dingen en levert je nachtrust in. Ik weet niet wat ik liever heb, maar vooralsnog volhard ik nog in het maken van grotere dingen. (En bedenkt: groot is niet groots, dat is wat anders.)
Maar wees gerust. Hier op Seblog blijven de tekstbeelden doorgaan. Woensdag weer eentje, zoals de gepaste regelmaat voorschrijft. Want dat is het voordeel van kleine dingen: je kan ze ook naast je grote projecten blijven maken.
Gister was het mijn beurt om te Nico Dijkshoornen. Eerder schreven o.a. Wout, Johan en Dennis een tekst als 'poëtisch commentaar' bij de discussie van LUX Live. Het Nico Dijkshoorn-aspect ervan is dat ik live schreef en dat is best wel lastig. Mocht ik dit ooit nog eens doen, neem ik mijn oordopjes mee om af en toe zangloze jazz te kunnen luisteren. De discussie ging over het Waalfront en nieuwbouw en stedenplanning.
Het verhaal vind je hier.
Opeens heb ik een voordrachtencombo. Krijg je dan dubbele punten?
11 november 2011, 20:30 Eureka, Zwolle
De eerste hebben jullie al gemist. Ik werd namelijk redelijk last-minute gevraagd voor Woordzolder in Zwolle. Gerhard te Winkel was ziek en ik ging hem vervangen. De organisatie van het poëziefestival vond het geen probleem dat ik niet veel gedichten heb en dus ook wat verhalen heb voorgedragen. Ik heb mijn best gedaan. Zoals een echt poëziefestival betaamt was het dichtersaantal hoger dan het bezoekersaantal. Het was dan ook erg gezellig.
15 november 2011, 20:00 LUX, Nijmegen [info]
Morgen ga ik Nico Dijkshoornen bij LUX Live. Tijdens die discussie schrijf ik een tekst die erop reageert en na afloop draag ik hem voor. Het onderwerp deze keer is het Nijmeegse Waalfront. Dat stadsuitbreidingsproject aan het water werd in 2007 uitgewerkt, maar door de crisis worden allerlei vragen opgeworpen over of het wel door moet gaan. Een interessante discussie, dus komt allen.
26 november 2011, 20:30 (ik om 23:00) Lindenberg, Nijmegen [Info]
Tot slot sta ik eind deze maand op het Wintertuinfestival. Kom luisteren naar het verhaal dat ik al eerder voordroeg tijdens het UITfestival. Wil je het mij horen vragen en ben je benieuwd bent naar de andere verhalen? Je weet waar je moet zijn. Ook is die avond de presentatie van het nieuwe nummer van m'n tijdschrift. En veel meer leuks!
_Gister lag De Uitvreter bij alle Nijmeegse neerlandici op de deurmat. En dit studiejaar heb ik een column in het opleidingsblaadje. Zonder overleg met de redactie is hij ook hier te lezen. (En ze vonden me al zo lastig.) Nummer 1 van 4, als ik het niet te bont maak._
Het zijn woelige tijden. Als student worden we geacht om keihard te studeren. Met zo'n boek enzo. Naast boeken lezen mogen we best wat plezier maken, als dat maar gebeurt in De Vereeniging of op een andere culturele plaats. Er zijn er die zelfs vinden dat we ook voor ons plezier boeken moeten lezen.
We doen ons best. We lezen net genoeg om onze tentamens te halen en leren net die paar moeilijke woorden uit ons hoofd om onze ouders thuis een plezier te doen. Zo komen we er wel door.
De enige plek waar we echt onszelf kunnen zijn is Facebook. Of wie wil, Twitter met een slotje. Daar kunnen we gewoon volmondig toegeven dat we gisteravond in de Twee Keer Bellen waren, hoewel we ons daar niet veel meer van herinneren. Daar kunnen we vragen of iemand onze jas heeft gezien en van wie dat oranje ding aan de kapstok is. Op het internet kunnen we onze ware aard tonen. Tenminste, tot voor kort.
Want uit het niets melden ouders, ooms en tantes, misschien wel omas en opas zich aan op Facebook. Vooral aan die ouders ontkom je eigenlijk niet. Je ouders accepteren is iets wat je sinds het einde van je puberteit weer doet, dus prompt staan ze in je vriendenlijst. Wat nu?
Het is tijd voor een codetaal die ons imago hoog houdt. Vanaf nu moeten we het niet meer hebben over een avondje stappen, maar over 'een diepe discussie over literatuur'. Hoe dieper de discussie, hoe groter de kater, je snapt de beeldspraak.
Een discussie over Barthes, wijst op bier. De dood van de auteur en de dood van het bier, wat maakt het uit. Wie het over Bourdieu heeft gehad, zat flink aan de wijn, waarschijnlijk bordeaux ofzo, maar van mij mag je dat best wat ruimer opvatten.
Jakobson lijkt me uitstekend om Johnny Walker aan te duiden. Jakobson had het over de verschillende functies van taal, die allemaal verwezen naar een bepaald aspect van de communicatie. De discussie kan gaan over de gerichtheid op de boodschap zelf (pure whiskey), over gerichtheid op de context (whiskey-cola) of juist op het medium (on the rocks, want glas en ijs zijn allebei doorzichtig).
Voor de rest van het assortiment van de Tio Pepe zijn nog auteurs te bedenken. Met een beetje creativiteit komen we er wel uit met z'n allen. Ik zou een statusupdate als deze rustig op Facebook durven zetten:
Sebastiaan Andeweg Gisteravond een geweldige discussie gehad over Barthes, maar uiteindelijk kwamen we toch weer uit bij de dood van de auteur. Toen zijn we maar overgestapt op Jakobson, maar we hebben ons teveel op de boodschap gericht. Er had meer context bij gemoeten! Heb er nog hoofdpijn van.
Vind ik leuk · Reageren · 15 minuten geleden
Zo heb je een weblog waarop je over jezelf schrijft en zo heb je een weblog waarop je neerzet wat je elders hebt gemaakt.
Afgelopen vrijdag was ik bij MawMaw!'s avond in de Extrapool waarbij ze een live zine gingen maken. Dat houdt in dat de bezoekers van de avond allemaal blaadjes volkliederen, die vervolgens worden gestencild tot een boekje, ofwel zine. Er waren redelijk wat bezoekers, maar toch is het me gelukt om een aantal keer in het boekje terug te komen. (Het geheim? Gewoon vroeg komen, dan zitten ze nog enorm om inzendingen verlegen.)
Hier een paar van mijn creaties. De plaatjes in twee kleuren komen uit het zine, de plaatjes in zwart-wit hebben het ondanks mijn inspanningen niet gehaald. Daarom maar hier.
Willem schreef de tekst, ik tekende de jongen.
'Alles is anders,' roepen Windows- of Mac-gebruikers als ze eens achter een computer van de andere kant zitten. Alles vind ik veel, maar er zit inderdaad wel veel verschil tussen Mac en Windows, hoewel de basis hetzelfde is. Maar mensen zien die basis niet. 'Ja, maar dat is gewoon hoe een computer werkt.'
Maar er zit meer verschil tussen Windows en Mac in het Nederlands dan in het Engels. In het Engels staan er in beide menubalken ongeveer dezelfde teksten. Neem bijvoorbeeld de menubalken van de programma's Notepad en TextEdit. Zoek de verschillen:
Het verschil zit alleen in 'view' en 'window'. Waarschijnlijk heeft het ermee te maken dat Mac de menubalk altijd bovenin het scherm heeft staan, terwijl de menubalk op Windows in het venster zelf zit. Wie in het venster zelf zit heeft het eerder over een 'view' van dat venster. Wie bovenin het scherm zit, moet juist verwijzen naar het venster dat eronder staat.
Tot zo ver logisch, maar wat gebeurde er toen beide systemen naar Nederland kwamen? De vertaalteams hebben de Engelse termen allebei totaal anders vertaald. Was toen de vermeende rivaliteit al in opkomst?
'File' is zowel te vertalen als 'bestand' en als 'archief'. 'Edit' kan 'wijzig' en 'bewerken' worden. 'Format' is in beide versies wel 'opmaak' geworden. 'Window' wordt 'Venster' en 'View' wordt 'Beeld', maar dat was al zo. 'Help' is in beide talen hetzelfde. Als je in Windows op 'Bestand' drukt, kan je kiezen voor 'Opslaan' (vertaling van 'Save'). Op Mac heet dat 'Bewaar' (ook een vertaling van 'Save').
Maar er is nog iets anders waarin de vertalers hebben kunnen variëren. Een Engels commando als 'Slab Dog' kan je in het Nederlands vertalen als 'Sla hond' of 'Hond slaan'. In het eerste geval spreek je de computer recht aan, in het andere geval benoem je de actie. In het Engels is 'Slab Dog' ambigu en zijn beide lezingen mogelijk.
En daar hebben de vertalers dus weer gebruik van gemaakt. Op Windows heeft men gekozen voor het benoemen van de actie, terwijl je in Mac meer je computer zelf lijkt aan te spreken. Het Engelse 'Show Menu Bar' is op Windows vertaald als 'Menubalk weergeven' en op Mac vertaald als 'Toon menubalk'.
Zo staan Mac en Windows dus in het Nederlands verder van elkaar dan in het Engels. Komt dat omdat de Nederlandse vertaalteams graag andere termen gebruikten dan die van het andere OS? Of hebben de vertalers van Windows net iets minder goed begrepen dat de grafische interface voor gebruikersgemak zorgt, zodat je de computer directer aanspreekt? We zullen het nooit weten.
Zaterdag besloot ik mijn verhaal van afgelopen dinsdag om te zetten in een klein strip-achtig boekje. Ik greeg het toen echter niet helemaal af, dus heb ik gister nog flink zitten knutselen. Toen lagen hier 10 boekjes, maar die zijn alweer op. Gelukkig doet de printer het nog prima. Nieuwe boekjes worden ongenummerd geleverd.
Het is alweer voorbij, de Waaiweek. Als je langs had willen komen moet je nu een voorlopig onbepaalde tijd wachten, op de volgende Waaiweek, die altijd uit het niets en erg onregelmatig op vreemde plaatsen verschijnen.