Log in
Seblog.nl

Seblog.nl

In je oren

Gisteravond droeg ik een tekst voor bij de muzikale sneak preview-avond In je oren. Mijn tekst was een hint naar een van de zangers, kijk maar of je het kan raden.


Ik zit met Tim op het bruggetje. Het is al vier maanden uit, maar we zijn vrienden gebleven, dat wilde hij graag. We kijken naar het eilandje waar een eend de kant op wil, maar er niet op komt. Tim is stil. Ik ook. We zitten hier wel vaker en praten dan over de dingen waar we vroeger over praatten. Alleen nooit over ons samen, meer over anderen.

'Jij en ik hebben veel hetzelfde,' zegt ik. 'En we accepteren elkaar. Dat is fijn.' Tim blijft naar de eend kijken en knikt. Ik kijk naar hem, naar zijn mooie gezicht, de fijne lijnen. Ik maak mezelf wijs dat dit goed is zo, dat ik ook eigenlijk niets anders nodig heb dan af en toe naar hem te kijken.

'Ik moet je iets vertellen,' zegt hij, 'maar ik weet niet of je het wil horen.' Ik kijk weer naar het eiland, zoek naar de eend, maar zie hem nergens. Ik weet dat ik dit niet wil horen, ik had niets moeten zeggen. Toch zeg ik: 'Dat weet ik pas als je het vertelt.' Tim is even stil. Ik weet dat hij wil dat ik het hoor.

'Weet je nog dat we naar de Waterside gingen, maar jij niet kon?' Ik knik, ik lag thuis in bed. Ik voel dat ik daar nog lang spijt van ga hebben. 'Ik weet niet,' zegt Tim, 'maar ik heb daar een meisje ontmoet.' Inmiddels zie ik ook het eiland niet meer echt. Ik zie een meisje dat als een popster door de Waterside loopt. Ik wil dat Tim stopt met dit vertellen.

'Het is helemaal niet handig,' zegt Tim 'Je weet dat ik dat niet wil, maar ik was direct helemaal verliefd. We hebben al een paar keer afgesproken. Morgen zie ik haar weer.' Het voelt alsof er een kanonskogel naar mijn maag afdaalt, maar mijn hoofd is licht, als een veertje. Er fietst een man langs. Voor hem zijn we gewoon twee jongens die aan de waterkant zitten.

De cowboy

Vriend, dichter, programmeur en wetenschapper Wout Waanders organiseerde op het Wintertuinfestival een symposium over literaire festivals. Ik schreef er deze tekst bij.


In een theater hier niet ver vandaan had ik een tijdje een literair festival. Nu klinkt dat heel wat, maar zo moeilijk was het niet. Mijn zus schrijft namelijk poëzie en mijn buurman ook. In de zaal zaten dus steevast mijn moeder en de buurvrouw. Af en toe vertelde ik zelf een verhaaltje over een cowboy die ik Koeman noemde. Zo kwamen we de avond wel door.

Op een dag kwam de eigenaar van het theater op me af. Hij vroeg of ik zelf niet een cowboy was. Ik ontkende, wat kon ik anders. Hij had een papier bij zich en tekende daarop met een viltstift een kruis. 'Ik wil weten aan welke kant jij staat,' zei hij, en hij gaf me de viltstift. Ik koos voor de bovenkant. De eigenaar knikte.

Daarna begon het gezeur. Toen we op een maandagavond aan het repeteren waren kwam hij binnen met zijn viltstift. 'Opera,' zei hij, 'dat is pas kunst,' en wees op mijn zus. Hij zei dat hij haar teksten te incrowd vond, mijn publiek te smal. Mijn buurvrouw was alles behalve smal, maar dat kon ik natuurlijk niet zeggen waar de buurman bij was.

De eigenaar programmeerde steeds vaker opera, zodat er geen plaats meer was voor mijn festival. Waar hij die soepjurken vandaan haalde zou ik ook niet weten. En dan die muziek. Ik vond er niets aan.

Later begreep ik dat de buurvrouw ook in het complot zat, dat ze al jaren stiekem onder de douche zong. De buurman zat voortaan dus braaf in het publiek, maar ik heb mijn moeder met klem verzocht niet te gaan. Ik geloof dat ze wel een keer stiekem geweest is, dus voor de zekerheid speelde ik ieder weekend backgammon met haar.

Daarna ging het bergafwaarts met het theater. De eigenaar heeft het moeten verkopen. Ik geloof dat hij ook nog een museum voor Mississippiboten heeft gehad. Stiekem was hij zelf de cowboy.

Meer laden