De cowboy
Vriend, dichter, programmeur en wetenschapper Wout Waanders organiseerde op het Wintertuinfestival een symposium over literaire festivals. Ik schreef er deze tekst bij.
In een theater hier niet ver vandaan had ik een tijdje een literair festival. Nu klinkt dat heel wat, maar zo moeilijk was het niet. Mijn zus schrijft namelijk poëzie en mijn buurman ook. In de zaal zaten dus steevast mijn moeder en de buurvrouw. Af en toe vertelde ik zelf een verhaaltje over een cowboy die ik Koeman noemde. Zo kwamen we de avond wel door.
Op een dag kwam de eigenaar van het theater op me af. Hij vroeg of ik zelf niet een cowboy was. Ik ontkende, wat kon ik anders. Hij had een papier bij zich en tekende daarop met een viltstift een kruis. 'Ik wil weten aan welke kant jij staat,' zei hij, en hij gaf me de viltstift. Ik koos voor de bovenkant. De eigenaar knikte.
Daarna begon het gezeur. Toen we op een maandagavond aan het repeteren waren kwam hij binnen met zijn viltstift. 'Opera,' zei hij, 'dat is pas kunst,' en wees op mijn zus. Hij zei dat hij haar teksten te incrowd vond, mijn publiek te smal. Mijn buurvrouw was alles behalve smal, maar dat kon ik natuurlijk niet zeggen waar de buurman bij was.
De eigenaar programmeerde steeds vaker opera, zodat er geen plaats meer was voor mijn festival. Waar hij die soepjurken vandaan haalde zou ik ook niet weten. En dan die muziek. Ik vond er niets aan.
Later begreep ik dat de buurvrouw ook in het complot zat, dat ze al jaren stiekem onder de douche zong. De buurman zat voortaan dus braaf in het publiek, maar ik heb mijn moeder met klem verzocht niet te gaan. Ik geloof dat ze wel een keer stiekem geweest is, dus voor de zekerheid speelde ik ieder weekend backgammon met haar.
Daarna ging het bergafwaarts met het theater. De eigenaar heeft het moeten verkopen. Ik geloof dat hij ook nog een museum voor Mississippiboten heeft gehad. Stiekem was hij zelf de cowboy.