Jaren geleden had ik dus een zinnetje waarmee ik graag mensen uit de tent lokte, voornamelijk in wetenschappelijke kringen: ‘Wetenschap is ook een geloof.’

Het viel me net pas op hoe gek actueel dat nu is.


Voor context: ik ben dus wel iemand die in wetenschap gelooft. Het is een logisch systeem van waarheidsvinding.

Toch wrong het altijd een beetje hoe stellig sommigen waren over het gelijk van de wetenschap. Ik geloof dat ik nooit iemand heb gevonden die vond dat ik een punt had.


Geloof in God komt uiteindelijk neer op – denk ik als atheïst – een diep besef van binnen, dat dat is hoe de wereld in elkaar steekt. Het is althans dat geloof dat ik herken in mijn geloof in wetenschap: diep van binnen geloof ik in de wetenschappelijke methode.


Soms lijkt het me fijn om te vluchten in iets anders. Bijvoorbeeld de kerk, of een al dan niet fictionele natuurgodsdienst. Het lijkt me dan heel fijn mijn leven naar zoiets in te richten, omdat het rustiger lijkt.

Maar diep van binnen kom ik er niet mee weg. Ik geloof het niet.


Je kan hier tegenin brengen dat godsdienst heel anders werkt (‘het is liefde’?) en dat wetenschap ook (‘het is een systeem’?), maar ik heb wel het idee dat we dan voorbij het punt gaan: je moet in het systeem geloven voor je de kennis die eruit komt accepteert als waarheid.


En dat is wat je nu ziet. De wetenschappers geloven nog steeds in hun wetenschap, maar zij die er verder vanaf stonden en ‘het zal wel zo zijn’ dachten, hebben steeds meer twijfel.

Het helpt ook niet mee dat de wetenschap zelf permanent zoekende is, natuurlijk. Men wil waarheid.


De massa is de kerk uitgelopen omdat ze diep van binnen niet meer dachten dat het zo was zoals de voorganger zei, en nu loopt de massa de bibliotheek uit omdat ze diep van binnen niet meer denken dat het zo was zoals de wetenschapper zei.


Dus laten we wat meer evangeliseren, maar daarin wat meer uitleggen en wat minder met het vingertje omhoog preken. De wetenschap verdient geloofd te worden. Have faith.