Een jongen komt binnen in het hostel. Het meisje naast me vraagt aan de hostel-eigenaresse in het Japans of het een Chinees is. Nee, het is een Koreaan. Waarop het meisje in het Koreaans tegen de jongen begint. Hostel-eigenaresse onder de indruk, ik ook. Haar Koreaans blijkt beter dan haar Engels, mijn Japans beter dan dat van hem, de hostel-eigenaresse zegt dat ze soms ook wat Koreaans snapt. ‘Solten wir dann etwas Deutsch reden?’, vraag ik voor de grap, want dat spreekt de hostel-eigenaresse ook. Alle talen door elkaar.