Een jongen komt binnen in het hostel. Het meisje naast me vraagt aan de hostel-eigenaresse in het Japans of het een Chinees is. Nee, het is een Koreaan. Waarop het meisje in het Koreaans tegen de jongen begint. Hostel-eigenaresse onder de indruk, ik ook. Haar Koreaans blijkt beter dan haar Engels, mijn Japans beter dan dat van hem, de hostel-eigenaresse zegt dat ze soms ook wat Koreaans snapt. ‘Solten wir dann etwas Deutsch reden?’, vraag ik voor de grap, want dat spreekt de hostel-eigenaresse ook. Alle talen door elkaar.

Straks komt de zon op en vlieg ik met hem mee. Mijn valentijnsdag duurt 32 uur, waarvan 11 alleen in een vliegtuig. ‘s Ochtends in een land waar mensen chocola geven, ‘s avonds in een land waar mensen anoniem kaartjes sturen.