Ik wilde naar het Pantheon, maar ook de stad zien, dus nam ik de metro naar Châtelet-Les Halles om eerst de stad te zien. Eenmaal daar bleek ik vlakbij het Louvre te zijn, dus liep ik daar ook heen. Vanaf het Carré du Louvre werkte ik naar voren en kwam uit op het grote plein met de glazen piramide. Vanaf daar was het eigenlijk alleen maar mogelijk om vooruit te lopen, over de symmetrie-as van de Jardin des Tuileries, naar Place de Concorde en over de Champs Élysées. Voor ik het wist was ik bij de Arc de Triomph, maar ik wilde het Pantheon zien. Ik keek op de kaart en zag dat teruglopen via de Eiffeltoren niet eens zo heel erg om was, dus dat deed ik dan maar. Ik kwam via de Avenue Kléber uit op een plein met een prachtig uitzicht op de toren. Ik liep naar de toren, onder de toren, van de toren vandaan en dacht: Hôtel Des Invalides, wat zou dat zijn? Ik liep naar de Seine en volgde de Seine en zag Musée d'Orsay en de Notre Dame. Ik was moe, maar dacht: ik wil naar het Pantheon, dus ik liep door. Eenmaal bij het Pantheon stond er een rij. Ik was te moe om in de rij te staan. Een vreemd mannetje dat de hele tijd naast de rij stond, ging ineens achter me in de rij staan. Ik liet hem voor. Hij bleef naar me kijken. Ik ben de rij uit gegaan, naar Jardin de Luxembourg gelopen en heb de metro teruggenomen.


Met dank aan deBuren.