Seb in Salou

Precies nadat ik mijn MacBook had dichtgeklapt en een laatste hap van mijn McFlurry nam, kreeg ik een bloedneus. Het zal de droge lucht zijn, want ik heb er in de zomer vaker last van. Gelukkig heb ik altijd zakdoekjes bij me voor dat soort gelegenheden.

Mijn huidige pakje heb ik gekregen in Leiden, van zo’n uitdeler. Het betreft een nieuw soort zakdoekje, waar een speciale geur aan zit die je snel van je verkoudheid af zou helpen. Ik heb hem een hele tijd niet nodig gehad, want ik was niet verkouden. Laatst heb ik twee zakdoekjes aan iemand gegeven die het wel was, maar ik heb haar niet meer gesproken sindsdien, dus ik zou niet weten of het nu helpt. Een bloedneus gaat er in ieder geval niet sneller door over: bijna het hele pakje ging erdoorheen.

Nadat ik me wat had opgefrist op het toilet ben ik maar voor de zekerheid nieuwe zakdoekjes gaan halen. Die dingen koop je altijd in een rits van minimaal 10 pakjes, dus de rest van de dag zat ik met een volle tas. In de rij voor de supermarkt hadden het kassameisje, een vakkenvuller en de beveiligingsman enorme lol met mijn lengte. Helaas kon ik niet goed verstaan wat ze precies zeiden. Ik zou een ja-ik-ben-2-meter-3-gesprek in mijn toeristenwoordenschat moeten hebben zitten.

Na de supermarkt ben ik met het zinnetje ‘yo buscar un bus de Salou’ in mijn hoofd een bus gaan zoeken. Ik heb het zinnetje niet durven te gebruiken, want ik weet dat het ongrammaticaal is. Beter weet ik het niet, de vervoegingen zijn niet blijven hangen van de Spaanse les die ik ooit gehad heb. Bovendien is Spaans geen Catalaans. Bij nood moest het maar.

Maar er kwam geen nood. Via een naar Cruijff vernoemd voetbalveldje kwam ik bij een busstation waar een bus naar Salou klaarstond. Het kostte me € 1,90, waarna ik me afvroeg waarom ik toch in hemelsnaam wilde gaan lopen.

Salou is leuk. Het is overspoeld met Britten. Behalve feestcafé De Malle Molen en twee Hollandse restaurants heb ik geen Nederlanders gezien. Waarschijnlijk zitten die allemaal nog in Nederland. De zaak van Derk Snijders vond ik ook wel verdacht, maar aangezien hij in hulpmiddelen voor invaliden handelde, neem ik aan dat hij hier al een tijdje woont.

Op een steenstrandje waar verder niemand zat (het ziet eruit alsof die stenen niet lekker zitten, maar dat valt best mee, en bovendien lag het veel beschutter dan de zandstranden) heb ik best wat hoofdstukken kunnen lezen. Zo heb ik toch ook gewoon gestudeerd.

Het vinden van internet valt in deze contreien niet mee. Overal hangt wifi, met namen als ‘WLAN_F2’, ‘WLAN_47’, ‘WLAN_8CD4’, ‘ONO0999’ en ‘Jazztel_99’. Het idiote is dat die namen ook op elke straathoek terugkomen (voor diegenen die dus op elke straathoek even op hun telefoon kijken welke netwerken er hangen). Maar helaas: nergens kon ik een onbeveiligd netwerk vinden. Stukjes op Seblog komen dus steeds wat later online dan ik ze schrijf en ik antidateer ze dus een beetje, zodat ze voor de teruglezer op de juiste plek staan.