WriteNow!-column: 'Lees veel'

Dit is mijn tweede column over schrijven uit de WriteNow!-reeks. Hij is ook hier te lezen.


Als er één schrijftip is die me het afgelopen jaar is bijgebleven, dan is het 'lees veel' wel. 'Lees veel,' schrijft Paul Sebes in zijn boek Bestseller, dat bij de boekenbonnen van de voorronde zat. 'Lees veel,' zei Marijn Sikken toen ze haar juryrapport voorlas tijdens de finale, met de suggestie dat we die boekenbonnen moesten gebruiken.

Dat ben ik dus maar gaan doen: veel lezen. Lezen is een fijne manier om met je writers-block om te gaan, of om gewoon te beginnen met schrijven. Als je leest ben je bezig met schrijven, terwijl je geen woord op papier hoeft te zetten. Dat geeft een fijn gevoel.

(Ik schrijf vaak zonder een woord op papier te zetten. Schrijven doe je in je hoofd, denk ik dan, je kan niet aan een verhaal beginnen als je geen idee hebt waar het over gaat. Bij het schrijven in je hoofd ben je de hele dag bewust of onbewust met dat verhaal bezig, zelfs al raak je geen pen of toetsenbord aan. Let wel: uiteindelijk moet je dat wel doen, anders komt er nooit een tekst. Moet ik ook weer eens doen, maar dit alles terzijde.)

Veel lezen is ook lastig. Je moet ervoor gaan zitten en bij bepaalde teksten moet je echt doorzetten. Maar je moet er iets voor over hebben.

Paul Sebes weer: 'je kan nooit een literaire roman schrijven zonder er zelf een te hebben gelezen.' Misschien denk je ja, maar ik wil het allemaal helemaal anders doen. Dat mag, maar bedenk wel: als je de regels niet kent, kan je ze ook niet verbreken. Bovendien wordt je verhaal totaal onleesbaar als je álle regels verbreekt; schrijf je dan nog wel een verhaal? Het gaat erom de juiste regels te verbreken, waar je eerst naar op zoek moet gaan. Er zit geen lijstje met regels bij elk verhaal.

Lees dus, maar lees niet alleen romans – of dichtbundels – maar ook eens een thriller, een kookboek, Wikipedia of juist een papieren encyclopedie. Als het maar iets is wat je normaal niet leest. 'Lees niet alleen boeken over je vakgebied,' las ik bijvoorbeeld. Die tip heb ik niet uit een boek over schrijven, maar uit een boek over grafisch vormgeven. Die las ik omdat het me interessant leek. Ik ben goed bezig, dacht ik toen.

Man loopt bellend over het metrostation. "Ja, ik ben nu op Nieuwmarkt." Twee meter verder. "Nieuwmarkt." Twee meter verder. "Nieuwmarkt."