Ik wil graag een goed boek lezen. Zo graag, dat ik niet aan een boek durf te beginnen omdat ik bang ben dat het geen goed boek is.
Ik ben toch maar in De Verjaardagen van @AMHHendrix begonnen en het valt niet tegen. Zeker niet.
Nu op Seblog: Door de fietsen de stad niet meer seblog.nl/2012/10/door-de-fietsen-de-stad-niet-meer/?utm_source=twitterfeed&utm_medium=twitter
Door de fietsen de stad niet meer
Vorige week is mijn fiets gestolen. Het is gebeurd toen ik naar Nijmegen ging voor de boekpresentatie van Hanneke Hendrix. 'Gefeliciteerd,' sms'te mijn broer die al een tijdje in Amsterdam woont, 'je bent nu een echte Amsterdammer.' Gelukkig werd er later die week een fiets van een studiegenoot in Nijmegen gestolen. Nu ben ik gewoon boos op alle fietsdieven van Nederland.
Het is gebeurd toen ik naar Nijmegen ging voor de boekpresentatie van Hanneke Hendrix. Ik zette mijn fiets bij het Centraal Station in de Fietsflat. Dat is een soort parkeergarage voor fietsen, met heel veel etages, maar er was nergens plek. Een meisje ging net weg toen ik langs kwam lopen met mijn fiets. 'Wil je hier?' vroeg ze. Ik zei ja en ik bedankte.
Het zit zo: ik heb twee fietsen. Dat leek me handig. De fiets waarop ik in Nijmegen fietste staat nu in de Bijlmer, bij mijn huis. Het is gewoon essentieel om een fiets voor je deur te hebben staan als je thuis bent. Maar ik moet vaak in het centrum zijn en het centrum is ver. In het begin fietste ik dat nog wel, maar ik blijf een stadsmens en zolang er een metro gaat ben ik lui.
De tweede fiets stond dus in het centrum. Ik heb hem ooit gekregen van een klasgenoot van de Middelbare School. Ze had hem versierd met diverse kleuren tie-warps, spuitbussen en linten. Er zat een Mickey Mouse-bel op en op het geelgespoten voorlicht stond met rood een gezichtje geverft. Lange tijd stond hij bij mijn moeder in de schuur, tot ik hem ophaalde en opknapte voor Amsterdam. Nieuw licht, nieuw kleurtje, nieuwe bel, minder tie-wraps.
Enfin, toen ik terugkwam van Nijmegen kon ik de fiets niet vinden. Het regende. Ik zag de afgezette plek waar schilders hadden geverft. Ik wist dat mijn fiets daar vlak achter stond. Ik hoorde het meisje weer vragen of ik deze plek wilde. Ik hoorde mezelf bedanken. Ik zag alleen mijn fiets niet. Nergens niet. Toen ik het opgaf en naar de bus wilde lopen, zag ik mijn cijferslot liggen. De pin was gebroken, gewoon kapotgetrokken.
Door Amsterdam lopen lukt me nu niet meer. Ik zie alleen maar fietsen. Waar ik eerst nog naar details op gebouwen keek, zoals ik doe in elke stad, kijk ik nu alleen nog maar naar geparkeerde fietsen. Elke zwarte damesfiets bekijk ik, maar de mijne staat nergens. Ik ken inmiddels vrij veel verschillende details in fietsframes. Het is een wereld die net zo subtiel is als typografie. Maar ik zie de stad niet meer. Ik zie alleen nog maar de fietsen.